aarsteelt
Bitterkers als handelsteelt
Vonkjes
Een verwaarloosde mogelijkheid
van vruchtboomen
pag. 7
DE LANDSTAND
vrijdag 5 februari 1943
den bak zijn de kooltjes ongeveer een kilogram zwaar
en goed om geoogst te worden.
De planten, die er tijdens de cultuur tusschen uit wor
den gesneden, zijn te' gebruiken als raapstelen of sla.
De opbrengst is heel behoorlijk. Bremer berekent, dat
de variëteit Wong Bok, op bovenstaande wijze ge
teeld en geoogst, jpèt 100 vierkante meter een 1300
kilo eetbare producten oplevert.
In de tamatenkas
Naar het voorbeeld van Bremer kunnen wij dus een
soort broeikool telen, die in den vorm van jonge blad
kool reeds in Maart en April een eerste schoof ople
vert. Deze bladkool komt dan juist in de maanden,
waarin wij de grootste behoefte hebben aan vitamine-
rrjke voorjaarsgroenen.
Cultuurtechnisch zou dit nieuwe gewas echter ook kun
nen worden opgenomen in het teeltplan der tomaten-
kassen. In den Beemster worden deze kassen eind
Januari, begin Februari met bloemkoolweeuwen be
plant, althans in normale jaren, meestal met een tus-
schenteelt van spinazie. Deze spinazie verdwijnt half
Maart tot half April en de bloemkool wordt eind Mei
tot midden Juni geoogst. Zoodra zij geruimd zijn, en
liefst zelfs voor dien tijd, wordt begonnen me£ de uit-
planting van de reeds enkele maanden tevoren ge-
zaaide tomaten.
Om wat tijd te winnen voor de tomaten plant men
nl. de bloemkool op dubbelen afstand. In de tusschen-
ruimten kunnen dan, behoorlijk op tijd, twee regels
tomaten worden gezet. Het hoofdgewas wordt aldus
niet door de voorvrucht gehindei$, maar die voor
vrucht (de bloemkool) brengt dan ook slechts de helft
op van een vollen oogst. Om dit verlies weer eenigs-
zins goed te maken zaait men in de breede tusschen-
baan spinazie of men beplant haar met kropsla.
Wellicht is het eens te probeeren met een combinatie
van bloemkool op een rijenafstand van 150 cm., met
daartusschen drie of vier rijen Chineesche kool; die
zou dan het best omstreeks midden Januari ter plaatse
kunnen worden gezaaid en later worden gedund tot op
ca. 35 cm. afstand. Deze kooltjes kunnen half April,
half Mei worden gesneden; zij maken plaats voor de
tomaten, waarmee reeds in April kan worden begon
nen. Men heeft aldus een ruimere kans op een volle-
digen oogst, dan wanneer de reeds in het najaar ge
zaaide planten moeten wachten tot de bloemkool ge
heel is geruimd. Het is de moeite waard hiermee eens
een proef te nemen.
Brandstof
Aan den anderen kant mag deze proef in verband met
de tijdsomstandigheden niet te veel plaats beslaan. Een
kas, waarin Chineesche kool is uitgezaaid, moet wor-
den gestookt en het warmteprobleem is van groot
belang, dit jaar.
Voor de maanden Januari, Februari en Maart zijn
slechts geringe hoeveelheden brandstof beschikbaar
gesteld. De kweekers hebben die kolen gekregen voor
de teelt van voorgewassen; met uitzondering van de
druiven kwamen de hbofdteelten niet voor brandstof
in aanmerking.
De kweeker is er nu op uit met zijn kolen zoo zuinig
mogelijk te werken. De voorteelten moeten slagen;
houdt de vorst aan, dan zal hij behoorlijk moeten sto
ken en dan gaan al zijn kolen op. Dat zal vooral het
geval zijn, indien hij een voorteelt kiest, die veel
warmte noodig heeft, zooals Chineesche kool. Kiest
hg spinazie, raapstelen of bloemkool, dan heeft hij
kans wat kolen over te houden voor de hoofdteelt.
Deze gewassen vragen immers heel weinig warmte.
Treft hij het, dat het winterweer ditmaal gauw voorbij
is het is immers geen wet van Perzen en Meden,
dat het ditmaal weer een strenge winter wordt!
dan kan hij keurig aan zijn verplichtingen voldoen :Jrij
levert een behoorlijk v'oorgewas en houdt brandstof
over voor de hoofdculfure of voor proeven, zooals de
door óns beschreven teelt van Chineesche kool als
voorjaarsgroente.
Zoo bekeken mag de proef met Chineesche kool dus
stellig niet van grooten omvang zijn, terwijl het beter
is de planten niet aanstonds in de kas te zaaien, maar
in een warmen bak, om ze eerst einde Februari uit te
planten. L. M.
i""|eT heeft ons steeds verwonderd, dat er niet meer
werk wordt gemaakt van de bitterkers, anders ge
naamd tuin- of sterrekers. Lepidium sativum, een pikant
en heel gezond toekruid voor de ontbijttafel, dat volgens
de jongste onderzoekingen buitengewoon veel vitamine.
C bevatten zou.
Het is met de bitterkers zoo gesteld, dat het reeds
sinds onheugelijke tijden door den mensch gebruikt
wordt. De Egyptenaren en Grieken waren er dol op',
om het zoo maar eens te zeggen en de Romeinen, die
de plant wegens de prikkelende werking, samen met
de andere kerskruiden Neuzenkweller (Nasturcium)
noemden, hebben de tuinkers tot in onze gewesten
verspreid. Gelijk zoovele andere cultuurgewassen heeft
ook de bitterkers n.l. haar oorsprong in het Zuiden en
Jebonol extra *4 pCt. Verdugt's Industrie- en Handels-
onderneming, Den Haag.
Kewa perfect pCt. Kempkes Waterreus Eist
O. B.
Nipton 1 pCt. Aseptafabriek, Delft.
Nitroleum pCt. Bataafsche Import Maatschappij,
Wassenaarscheweg 80, Den Haag.
Selinon 1 pCt. N. V. Defa, Velperweg 28, Arnhem.
W. U. 117 6 pCt. Bataafsche Import Maatschappij,
Wassenaarscheweg 80, Den Haag.
Het laatste middel is, doordat het ook minerale olie
bevat, tevens werkzaam tegen wantsen en spinteieren,
de andere middelen niet.
Er, zrjn aanwgzingen, dat bij een laat uitgevoerde be
spuiting gunstige resultaten tegen den appelbloesem-
snuitkever verkregen kunnen worden.
In 1942 was door den langen en strengen winter een
late bespuiting mogelijk. Na een zachten winter zal
men met een late beppuiting voorzichtig moeten zijn.
Over het algemeen zal er niet meer met kleurstoffen
gespoten mogen worden als er een ontwikkeling van
de knoppen zichtbaar is.
Inlichtingen ever de toepassing der bovengenoemde
middelen worden verstrekt door den Plantenziekten-
kundigen Dienst en door d!e Rijkstuinbouwconsulenten.
Oosten. Wilde vormen komen voor in Abessinië en
Egypte, in Arabië, Palestina, Perzië en Tibet. Het
schijnt vast te staan, dat men reeds lang voor Christus'
geboorte van- de wilde kers een tuinkers heeft ge
maakt, Van Klein Azië heeft zich de gekweekte vorm
verder verspreid. In Alexajidrië was ze reeds 200 jaar
voor Chr. in de tuinen te vinden.
Terwijl men de tuinkers bij de Ouden gebruikte met
water, zout en melk, wordt zij thans vooral gebruikt
met citroen en suiker als broodbelegsel en voor de jeugd
ten plattelande is het steeds een genoegen, om in het
onvolprezen „eigen tuintje" bitterkers te zaaien in den
vorm van de voorletters van den naam der bezittertjes.
Ook strooien we, heel vroeg al in het seizoen, op steenen
koppen, in schotels en in kistjes bitterkerszaad uit voor
de huiskamerteelt in de vensterbank. En juist over die
mogelijkheid om de tuinkers reeds in de wintermaanden
te telen, zouden wij het thans willen hebben.
Want dit is nu al het tweede of het derde jaar, dat
er van de voorjaarsgroenten, welke ons over de vita-
minelooze maanden Maart en April moeten heenhelpen,
niet al te veel terecht komt. Bij het ontbreken van
citroenen en andere vruchten is er in de komende
maanden voor de groote massa practisch gesproken
geen vitamine-bron voorhanden, en dat kan niet an
ders dan noodlottig zijn voor den gezondheidstoestand
van ons volk.
Hier kan de bitterkers uitkomst brengen, mits de cul
tuur meer of minder fabriek-matig wordt opgezet om
kosten te besparen. Het moet een massa-product wor
den en het wachten is slechts op den ondernemenden
tuinder in de omgeving van de groote steden voör het
nemen van een proef met de Deensche teeltwijze.
Daar in Denemarken zijn jaren met lang aanhoudende
vorst en veel sneeuw geen uitzondering, gelijk bij ons,
en de behoefte aan ons blaadje groen in den winter
tijd wordt daar sterker gevoeld dan hier. Daarom heeft
zich in de omgeving der steden Kopenhagen, Odense
en Aarhuus een merkwaardige cultuur ontwikkeld: de
teelt van bitterkers in het groot. Het verbruik was
aanvankelijk gering, maar de stedelijke bevolking heeft
de tuinkers leeren waardeeren, zoodat het verbruik
sinds 1915 drie- of viermaal zoo groot geworden is.
Men begint er dikwijls reeds in het hartje van den
winter mee. Dan blijft de kleur nog wat bleek, zoodat
het raadzaam wordt geacht om in December en Januari
bij te lichten met neon-licht. Dat dit financieel moge-
Bij strenge vorst moet men een paard nooit een koud
bit in den mond doen. Het is wel eens gebeurd, dat in
zoo'n geval de tong aan het bit vastvroor en bij het
mennen ernstig verwond werd. -
Als een paard staat te „Kieskouwen" kan dit een gevolg
zijn van tandsteen of haken aan de kiezen. Wanneer dit
zoo is, laat dan deze door den veearts verwijderen.
Wanneer een paard onderweg bang wordt voor een of
ander voorwerp, tracht dan nooit door slaan deze angst,
te overwinnen. Dit lukt nooit, terwijl bovendien hët gevolg
er van is, dat het dier de straf in verband brengt met
het voorwerp en dus daar altijd bang voor blijft.
Velen reinigen de oogen van hun paard regelmatig.->-Dit
is zeer juist, alleen moet men hiervoor nooit een spons
nemen, aangezien daardoor juist de besmetting in de hand
wordt gewerkt.
Ook gelten kunnen niet zonder een goede klauwverzor-
ging. Besnijdt de hoeven van voren naar achter, reinigt
de tusschenklauwspleet, reinigt de zool en holt deze vol
doende uit. Omgebogen hoefranden dienen te worden
verwijderd. Vooral nu de dieren op stal staan, is het
noodig een en ander na te gaan.
Bij den Secretaris der Nederlandsche commissie voor de
geitenfokkerij is nog steeds 0.30 te verkrijgen, het
werkje „Voeding, verzorging en stalling van melkgeiten,
delcbokken en lammeren", waarin iedere geitenhouder wel
wat van zijn gading kan vinden. Adres: Breeweg 76, 't
Zand bjj Middelburg.
lijk is, wijst op de goede commercieele resultaten, die
men er bereikt.
Voor het zaaien van de kers gebruikt men in Dene
marken platte houten kistjes of kartonnen bakjes, van
3 tot 5 cm. hoog. De kweekers betrekken het hout van
de houtfabrieken, die het pasklaar leveren, in drie ver
schillende maten. Op de kweekerij behoeven de dunne
vurenhouten plankjes dan nog slechts in elkaar te wor
den gespijkerd.
De bakjes worden tot den rand gevuld met lichten,
faumusrrjken grond, die vervolgens wordt gladgestre
ken. Het zaad wordt er dicht op uitgestrooid en aan
gedrukt, doch niet met aarde bedekt.
Dit is om verontreiniging te voorkomen. Rij het ont
kiemen zouden de jonge plantjes immers zandkorreltjes
e.d. van de bedekkende aardlaag mee omhoog nemen en
dat moet vermeden worden.
Aanvankelijk worden de kistjes op een beschaduwde
plaats bij een temperatuur van 16 gr. C. op elkaar ge
stapeld. Om uitdrogen tegen te g^an wordt dagelijks
twee of drie keer gebroest. Reeds na 24 uur begint
het zaad te ontkiemen. Nog een dag later en zij moeten
in het licht komen, bg welke gelegenheid zij nogmaals
grondig gedrenkt worden. Den dag daarop hebben de
teere stengeltjes zich opgericht. Vele dragen het leege
zaadkafje nog In top. Een lichte handbeweging over
het groen is dan in staat de zaacïjès te verwijderen, zoo.
dat men een zuiver product krijgt. Ongeveer een week
later heeft de kers de gewenschte lengte gekregen.
Ze kan (met kistje en al) worden verkocht. Toch heeft
het zin de bakjes nog enkele dagen langer vast te
houden. Men brengt ze dan uit de warmte, geeft ze 6
k 8 gr. C. en laat ze zoo een dag of wat staan; dat zou
n.l. ten goede komen aan den pikanten smaak. Voor
de kistjes wordt eventueel wat statiegeld berekend.
Het aantrekkelijke bij deze cultuur is de snelheid, waar
mee de eerste resultaten worden bereikt. Reeds na 10,
14 dagen is de ooglt namelijk klaar. Een ondernemend
kweeker, die het belang ziet van een goedkoop massa
product, kan hier nog heel wat bereiken. Om den an
deren dag gezaaid, levert de tuinkers een soort door
loopend bedrijf op,, een cultuur aan den loopenden band.
De soortenkeus is bij de bitterkers zeer beperkt.x Men
heeft er tot dusver nog niet de noodige aandacht aan
besteed. We onderscheiden nog slechts de gewone, de
lage gekrulde en de grootbladige Fransche tuinkers,
maar er bestaat ook een gele Australische, die vooral
voor wintercultuur wordt aanbevolen, althans in de
Deensche literatuur hierover. Onze zaadkweekers telen
echter ook reeds een Amerikaansche winterkers, de
Upland genaamd, zoodat wij kunnen aannemen, dat er
zich snel verbeterde, bij de vervroegde cultuui aange
paste soorten, zullen ontwikkelen Al met al een gewas,
dat juist in dezen moeilijken tijd een proef ten volle
verdient.