GOED GEREEDSCHAP D. VRIJDAG 12 FEBRUARI 1943 DE LANDSTAND PAG. 2 wil dienen dezelfde spreuk tot de zyne maakte, zou er reeds thans veel meer tot stand komen. Kijken niet te velen, ook onder onze boeren, nog naar wat „men" er van zegt? En uit vrees dat de menschen zullen kletsen, verzuimen ze dikwijls mee te bouwen. E EN der gemachtigden voor aangelegenheden der volksgemeenschap is Boerenleider E. J. ROSKAM Hzn. namelijk voor den Landstand en de Bedrijfschap pen op Landbouwgebied. Ook deze benoeming kon worden verwacht en behoeft geen nadere toelichting. De Landstand omvat een belangrijk deel der volks gemeenschap en het is verheugend, dat op het terrein van Landbouw en Visscherij twee personen als ge machtigden zyn benoemd, die sedert de laatste jaren in nauwe relatie staan en gezamenlijk met Mussert zullen trachten het beste voor volk en boerenstand te bereiken. En de namen der andere Gemachtigden zijn een waar borg voor den Leider en ons volk, dat zij krachtig voort zullen gaan op den weg die is ingeslagen. Mogen zy vooral spoedig het vertrouwen van dege nen die nog wankelen t.o.v. het nationaal-socialisme versterken en de twijfelaars tot medestrijders om bouwen. Mogen zy slagen opdat ons volk de zegenin gen van het werkelijke nationaal-socialisme deelach tig zal worden in het Europa van morgen. I N zijn rede op 13 December 1942 heeft de Rijks commissaris medegedeeld, dat de Nederlanders door d,en Führer niet als een overwonnen natie zullen wor den behandeld doch in volstrekte rechtsgelijkheid zullen deel hebben aan alle mogelijkheden die het nieuwe Europa biedt door tegelijkertijd de taak en de plichten op zich te nemen, die den dragers van dit nieuwe Europa te wachten staan. Deze uitspraak rs zeer belangrijk, óók voor ons agra risch volksdeel. Wanneer ook onze akkerbouwers, veehouders, tuinders en visschers in volstrekte rechts gelijkheid zullen deel hebben aan hetgeen het nieuwe Europa biedt, brengt dit vele plichten met zich. We hebben er reeds vaker op gewezen, dat plichten en rechten samen moeten gaan. Er zyn ook onder onze Landstanders menschen, die den mond vol hebben over de rechten, maar ^lie hun plichten helaas nog niet altyd nakomen. In plaats van hun melk, hun graan en hun aardap pelen, behoudens voor eigen gezin, alle in te leve ren, verkoopen ze nog in den zwarten handel. Hopelyk is het een klein percentage dat aldus handelt, maar zij bederven het d'kwijls voor '*e goed- willenden. We kennen de 'motieven die ze daarvoor gebruiken, maar geen van alle zyn steekhoudend. Wanneer ech ter opgemerkt zou worden, dat de officieele prijzen die men ontvangt lager zijn dan byv. in Duitschland en zij daarom, ook al doen ze hun plicht, toch niet aan een rechtvaardigen prijs toekomen, is dat een motief dat spreekt, maar dat niet gebruikt mag worden om een deel van den oogst in den sluikhan del te verkoopen. Alles wat in den sluikhandel terecht komt, wordt ont trokken aan de groote massa van onze volksgenoo- ten die alleen kunnen koopen en soms nog niet eens wat op de distributiebonnen verkrijgbaar is. En de sluikhandelaars gebruiken, om zich schoon te wasschen, zoo gaarne het motief, dat anders toch alles naar Duitschland gaat. Alsof hun dat als het zoo was ook nog iets kon schelen. Het gaat hun nergens anders om dan om grof geld te verdie nen. Geld en nog eens geld, dat willen ze hebben. En het kan hun niet schelen of daardoor andere voiksgenooten geduj»eerd worden. Zyn er hier en daar helaas nog niet zulke boeren aan te wijzen? ELUKKIG is de doorsnee boer uit ander hout gesneden. Hy weet dat door zyn inzet op den akker ons volk van den hongersnood gered kan worden. Natuurlijk rekent by op een rechtvaardigen prijs voor de door hem voortgebrachte producten, maar hy doet zijn plicht, óók als deze zoo rechtvaardige prys nog op zich Iaat wachten. Hij heeft verantwoordelijk heidsbesef en plichtsgevoel al kykt hy natuurlijk ook uit naar hen die zyn prijzen vaststellen. Hoe zyn de pryzen in andere landen, met name m Duitschland? Deze vraag is ons herhaaldelijk ge steld. Het lijstje dat we hier laten volgen, vonden we in „De Nieuwe Veldbode" van 15 Januari j.l. en is ontleend aan de „Südost-Echo". De pryzen zijn op grond van den officiedien Berlijnschen koers van 10 September 1942 omgerekend in Rijksmarken. Ze hebben betrekking op t(arwe), r(ogge), g(erst), h(a- ver) en m(ais). De landen zyn geplaatst in de volg orde van den prijs dien ze hun boeren betalen. 'AT is het halve werk, ja zeker! En voor meni- gen hoer een beetje meer nog, in drukken tijd, waarin er te weinig handen zijn om aan te pakken Daarom is het noodiger dan ooit om de winter maanden terdege te benutten voor het verzorgen van machines en gereedschappenwaar straks niets aan mankeeren mag. Maar eigenlijk moest ik me daar niet mee bemoeien, omdat anderen dat wel doen. Ik wou maar zeggen, dat bij goed gereedschap meer gerekend moet worden dan men wel eens denkt. Als fitt er op aankomt, zijn w\j, menschen, het edel ste gereedschap in de handen van den Schepper en Onderhouder van het Leven. En met dat gereedschap moet het zeker ook in orde wezen, zorgvuldiger in orde, naarmate er groot er werk wacht. Nu weten wij zoetjesaan allemaal wel, welk een geweldig werk er geddhn moet worden-als de pant serwagens tot trekkers omgebouwd kunnen worden. Verleden week heb ik er even op gewezendat de jeugd dat karwei van de nieuwe bevolking van de wijde Oostlanden en het bebouwen daarvan, in hoofdzaak zal te doen hebben. Die jeugd moet daarom klaar wezen om élk oogenblik te kunnen toepakken. Wat wil dat zeggen: klaar zijn f De N ederlandsche boeren- jeugd is gewend om klaar te zijn, die is goed bij, goed ge schoold in het bedrjjf, zoowel als op de studiebanken daar mankeert niets aan! Vélen zullen het zoo zien en zoo zeggen en voor een groot deel hebben zij gelijk. Als het er alleen om ging, daarginder grondbewer ker en gewassenverpleger te zijnlaat ze maar komen, die het beter kunnen. Maar er is meer te doen! Er moet daar een nieuwe samenleving groeien van eer\ anderen stijl dan die <rr in het jongste verleden was. Onze vrouwen en mannen moeten er een toe komst vinden, een tehuis, een vaderland, hoe ge 't maar noemen wilt. Zij moeten er eigen zijn en er zich vertrouwd gevoelen, zij moeten er, om het m<rUr met het modewoord te zeggen cultuur bezit ten, cultuur, die zijzelf hebben te scheppen en te behouden! Duizenden en duizenden geven het hoogste offer om de beschaving van het oude Europa te redden haar ruimeren levensbodem te verschaffen. Dat offer zou voor een belangrijk deel nutteloos gebracht zijn, als er een geestelijk onvoldoei\de toe geruste menschenmassa tiaar toe trok, zooals weleer duizenden naar Amerika en Australië trokken om daar weerstandsloos op te gaan in vreemde cultuur. We moeten er niet aan denken, hoe het er in de wereld zou hebben kunnen uitzien, als de naar het Westen getrokken Germaansche boeren voldoende toegerust en verzorgd waren uitgetrokken met den bewusten wil om voor volk en ras ruimte te winnen en een gelukkige toekomst voor het nageslacht! Dan zouden nu geen Amerikanen strijden tegen Europa, aan den kant van bolsjewisten en vrijmet selaars. Het baat niet, als we ons met zulk een „als" en „dan" bezighouden. Wij hebben te rekenen met de werkelijkheid. Die werkelijkheid legt op de schouders van onze jongeren den grootschen plicht om een nieuw rijk te stichten en te behouden en tof ongekenden bloei te brengen. Wij willen een betere wereld, een wereld van sterke, gezonde, zoo gelukkig mogelijke menschen, die we ten, waarvoor zij leven. De voorwaarden voor het ontstaan van zulk een wereld moeten in vuur gedoopt en in bloed gehard worden tot goed gereedschap. Dat zien en dat ondergaan wij nu. Een van die voorwaarden is, dat de levensstijl van die nieuwe wereld meer Jboerenstyl moet wezen dan deze van de oude wereld was. Boerenstijl, dat is eenvoudige, ernstige, waardige stijl, vol van een blijdschap, die van nature verwekt wordt bij hen, die zich met vertróuwen aan het Leven en zijn Schepper overgeeft als willig werk tuig ten goede, hetzij, dat er hard mee geslagen, hetzij dat er zachtkens mee gestreeld wordt. Deze stijl moet het innerlijke bezit van onze jon geren zijn, zal hij daarginder bloeien. Maar deze styl zal zeker hier, in het oude land, zyn rechten moeten hernemen, omdat het oude land immer weer het nieuwe gees telijk voeden zal. Willen onze liederen daar krachtig weerklinken, dan moeten ze hier geleerd wor den, zal een feestelijk gebeu ren daar kleurrijk gevierd worden, dan moet men van hier weten wat eigen stijl is en zalnu ja, ge kunt zélf wél meer voorbeelden noemen. Ik wil maar zeggen, dat we er niet zijn met technisch goed geschoolde boeren- jeugd uit te sturen. De geestelijke rusting moet ook goed wezen en vooral gericht op een vreugdevol bestaan, dat op en neer gaat met de mildheid en de hardheid-der natuur, dat zich richt op den hoogsten eerbied voor het leven, dat deswege gedragen wordt door zuivere zeden en eerlijke moraal, eerlijk in het ja, maar ook in het neen zeggen tot het leven. Het is niet een maar even naar het Óósten gaan en gauw een smak geld verdienen, zooals we vroe ger naar de Oost togen of naar Canadatoen èaar niet zooveel grootkapitalisten boeren en handwer- kers hadden leeren gebruiken als loonslaven. Het is: naar het Oosten gaan om een geweldige roeping te vervullen, een roeping van het edelste leven. De jeugd, die gaat, mag daarom verlangen, dat zij als goed gereedschap gaan kan of als evén goed gereedschap blijven moet om hier een gezond volk te schragen en te onderhouden. Wie zich maar ten deéle vxteeft in de kansen, die een boerenvolk in een nieuxcha tijd geboden krijgt, die zal grif toegeven: inderdaaH, dat is waard om niets te sparen aan de vorming onzer kinderen dat zij er klaar voor zijn! En die weet, hoe dom en onverantwoord het is, om klein politiek gemier zijn kinderen van deze vorming weg te houden. Het is tijd om dat duidelijk te zeggen. D. v. d. B. t. r. g. h. m. Roemenië 36.7 26.7 23.4 25.0 Italië 30.9 30.6 30.6 Croatië 30.0 30.0 27.5 30.0 Zwitserland 29.8 27.8 24.9 24.3 26.9 Servië 25.0 25.0 25.0 16.7 Finland 22.0 19.7 J9.2 15.0 Slowakije 21.5 \S.S 16.3 16.7 19.8 Duitschland 20.6 18.3 18.3 16.9 Noorwegen 20.3 19.9 19.6 18.2 Frankrijk 20.2 16.5 14.5 13.4 Denemarken 19.8 15.1 13.0 13.0 Spanje 19.8 18.1 14.1 13.0 23.0 Bulgarije 19.1 16.3 13.8 12.9 Hongarije 18.3 17.8 18.3 17.2 NEDERLAND 17.3 17.0 16.0 14.0 17.4 Portugal 17.2 11.9 13.2 Zweden 16.6 16.0 15.40 12.10 De Redactie van de „Nieuwe Veldbode" knoopte hier de volgende beschouwing aan vast: „Zooals men ziet, loopen deze prijzen sterk uiteen, waarbij men bedenken moet, dat in het ééne land de prikkel om bepaalde granen te produceeren, meer nog versterkt moet worden dan in het andere; dit verklaart de hooge pry zen van Italië en Zwitserland, terwijl ze elders door politieke motieven beïnvloed kunnen zijn. Voor ons zyn natuurlijk het meest van belang do eigen pryzen vergeleken bjj die van Duitschland. De huidige prijsverhouding wordt natuurlijk mede beïnvloed, door de verhouding van mark en gulden, die een belangrijke wijzi ging heeft ondergaan; was deze uitgebleven, dan zouden onze graanprijzen in verhouding hooger zyn en voor tarwe 21.6 en rogge 21.2 mark bedragen tegen in Duitschland thans resp. 20.6 en 18.3. Men kan dus zeggen, dat men wèl de valuta veranderd heeft, maar het Ned. prijspeil, althans voor de granen, zich nog niet heeft aangepast aan het Duitsche. Natuurlijk zijn er tal van factoren, welke de hierboven aangegeven prijzen beïnvloed heb ben. Maar wanneer men ze bekijkt van het standpunt van de nagestreefde Europeesche ruimte, dan lijkt het er wel op, dat nog heel wat te doen zal zijn, om tot een egalisatie te komen, zooals deze byv. voor de Noord-Arae- rikaansche ruimte bestaatf Daarbij is natuurlijk van overwegenden invloed, wat de boer van ieder land voor zijn graangeld kan koopen aan consumptie- en indnstrieele goederen. Maar dat zijn alles toekomstproblemen. Wanneer wij

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 10