■1
fill
lilll
Installatie boerenraden in Limburg
ZEELAND
tDBIil,lü ;dsl.
N u is het opmerkelyk, aat velen dit in hun bedryf^
op verstandige wyze toepassen, maar dat dezulken
deze gezonde geesteshouding dreigen te verliezen, zoo-
dra zy arbeiden op het publieke levensterrein. Dan
ziet men vaak dat boeren meenen alles te moeten be
reiken door eigen kracht, door overheidsmaatregelen of
door vindingrykheid der menschen. Als dan blijkt dat de
menschen vaak tegenwerken in plaats van te willen
meebouwen, als men dan meent dat vele overheids
maatregelen den indruk wekken van gericht te zyn
tegen de boeren, dan verliezen dezulken den moed of
zij laten hun leven er door vergrammen. Laten wij
toch bedenken, dat wij ook in den opbouw van de
Ned. Volkshuishouding en dus ook in het doorzetten
van den Landstand slechts tuinlieden en akkerlieden
zijn, die wel moeten toezien dat het zaad op tijd wordt
gestrooid en het onkruid wordt gewied maar die toch
weten, dat de groeikracht van het economisch leven
komt van machten ver boven de menschen.
D e geschiedenis der laatste drie jaren kan ons tot
leering zijn. Hoe hebben de boeren gestreden tegen
de liberale landbouwpolitiek van vóór Mei 1940, toen
onze groenten werden vernietigd, onze boter en ons
vleesch op de wereldmarkt werden verkwanseld en de
landbouwpolitiek omhangen was door de sfeer van
ba^on en varkenszwendel. Toen onze bedryven slechts
dienstbaar waren om 3 millioen ton geïmporteerde
granen te verwerken tot la'ndbouwartikelen, waar de
woekeraars op de wereldmarkt alleen gebaat bij waren.
De beroering, die in Europa is gekomen, heeft dit
heele stelsel met één slag weggevaagd; in plaats van
werker voor de geldwolven is de boer geworden de
verzorger van eigen volk uit eigen bodem. Dit is niet
gekomen door den goeden wil van menschen, maar dit
is gekomen door machten ver boven ons kunnen uit.
De wet der economische noodzakelijkheid maakte het
noodig, dat de pacht- en grondprijzen werden vast
gelegd, zoodat de prijzen van den bodem niet meer af
hankelijk zyn van de hocus-pocus-politiek van beurs-
J P
2de Jaargang No. 8
■h
1
G O E S
Vrijdag 26 Februari 1943
dsta n a
Rede van den Boerenleider
LLEEN hij, die boer is in zijn hart, heeft de
kracht om vol te houden in een leidende functie, van
een organisatie die gericht is mede te bouwen aan de
wederopstanding van ons Vaderland. Dat geldt dus
ook voor U, die bereid zijt mede te werken aan den
opbouw van het boerendom in Limburg. De kracht en
de moed om vol te houden, in deze moeilyke dagen,
Jkurnen nooit van buiten af komen. Het kan niet komen
doei vetten en maatregelen. Noch minder door praten
of redevoeringen. Met redevoeringen kan men wel
tydelijk de menschen over hun moeilijkheden heen
helpen, maar om door te zetten en vol te houden tegen
een wereld, die ons niet verstaat," daarvroor zyn andere
krachten noodig. Ik heb gezegd, dat alleen hy, die
boer is in zijn hart deze kracht in zich draagt. Gij
weet toch wel, dat wy niet ons koren kunnen laten
groeien? Gij ervaart het toch dagelijks, dat de góede
oogst niet in de eerste plaats is gekomen door eigen
kracht? Als het vee gezonde jongen werpt dan aan
vaarden wij dat dankbaar en buigen ons vol eerbied
voor den Schepper aller dingen.
Onze taak Is dagelijks trouw te arbeiden, nooit te
verzaken ïn in tegenslag en moeite steeds weer op
nieuw Jen ploeg ter hand te nemen. Als het koren
uitwintert, dan zaait de boer In het voorjaar zijn
zomergraan. Als de oogst een misoogst dreigt te
worden dan arbeiden w\j des te harder om die ramp,
zoo veel als mogelijk is, te temperen in haar uitwer
king. Als het mond- en klauwzeer onzen veestapel
teistert dan omringen wij ons vee met nog meer zorg."
Altjjd bouwend, altijd werkend in levend vertrouwen,
dat dan alleen de zegen komt, zoo arbeiden de wer
kelijke boeren.
Woensdag 17 Februari werden te Maastricht m
een groote bijeenkomst alle boerenraden van de
provincie Limburg officieel geïnstalleerd, alsmede
een aantal commissies op het gebied van de
akkerbouw, veehouderij, tuinbouw enz. Boeren
leider Roskam heeft daarbij onderstaande belang
rijke rede uitgesproken.
Een verslag van deze historische vergadering
in de hoofdstad van Limburg vindt men op
pag. van dit nummer.
speculanten. De taak van den Landstand was het,
deze dingen te helpen leiden en in een juisten vorm te
helpen gieten, evenals een boer zijn land en zijn vee
verzorgt, dus met toewijding en zorg. Laat men nu
niet vragen, wat de Landstand heeft bereikt.
De ellende zou niet te overzien zijn, als er geen Land
stand was geweest, want de booze machten die óns
vroeger hebben verkocht, verraden en bedrogen, leven
nóg ^n n eiken maatschappij-vorm zullen zij zich
doen gelden, omdat deze machten zoo oud zijn-als de
zondeval in het Paradijs.
Wakend moeten wij allen staan rond ons boerendom
en op elk oogenblik moeten wij ons inzetten voor
onze rechten, niets en niemand ontziend.
Toen het jong vee geleverd moest worden sprong de
Landstand in en door den toeslag op de pinken lukte
het ons 6 millioen gulden uit de Staatskas aan de
boeren te doen toevloeien.
Voor een beteren melkprijs is door ons gevochten; ons
doel hebben wjj niet bereikt, maar dat neemt toch
niet weg, dat die l'/2 cent verhooging het gezamenlijk
inkomen der boeren toch met 40 millioen vermeerdert
of in het ergste geval 40 millioen minder verlies op
onze bedrijven Iaat drukken in het Jaar 1943, want
van winst is tegenwoordig geen sprake meer.
De oorlogstoestand drukt zwaar op ons bedrijf. Ik heb
straks gezegd, dat hij die boer is in zijn hart. ook
steeds kordaat zal optreden als machten buiten eigen
bedrijf hun schadelijken invloed doen gelden, als over
heidsmaatregelen of maatregelen van hen die huiten
het boerendom staan ons bedrijf benadeelen. Ook dit
geldt voor het publieke levensterrein. Als wij strijden
voor het recht der ouders om hun kinderen op te
voeden naar eigen belydenis, ook in het landbouw
onderwijs, dan zouden wij toch mogen verwachten, dat
zij, die nog iets verstaan van den heldenstrïjd van
mannen als Dr. Kuyper en Dr. Schaepman zich aan
onze zijde zouden scharen en met ons zouden
vechten tegen staatsabsolutisme op onderwysgebied.
De landbouwscholen zijn toch verlengstukken van de
boerdery en de boeren willen hun kinderen toch op
voeden naar eigen inzicht.
80 Jaar is in Nederland gevochten voor de vrijheid
van het onderwys. Een halve eeuw is de politiek in
Nederland daardoor beheerscht en tot hen, die dan
zeggen den geest van Dr. Kuyper en Dr. Schaepman
verder te willen dragen, maar die de scholen van de
boeren en van de ouders willen overleveren aan het
Staats-absolutisme, zeg ik: „Gij zijt de verraders van
den heldenstrijd van ons voorgeslacht".
Uit kracht van ons geloof, uit kracht van onze roe
ping zeggen wy dan ook dat wij de scholen die van
de boeren zyn, nooit zullen loslaten en dat wy niet
zullen dulden, dat de 80-jarige heldenstryd in Neder
land voor de vryheid van het onderwijs in deze onzalige
tyden te schande wordt gemaakt.
Tot de ouders van de leerlingen wil ik ook wat zeggen.
De Landstand is niet gekomen om U te onderdrukken
en te overheerschen, maar is gekomen om U te be
schermen en als een wachter te waken voor uw heil.
Dat uw jongens nog niet opgeroepen zyn om in de
Duitsche fabrieken te gaan werken, dat hebt gy
menschelykerwyze gesproken hieraan te danken, dat
de Landstand als een muur om U staat. Indien g*y
echter den Landstand saboteert en weigert uw kinde
ren op onze landbouwscholen te zenden, dan /ie ik
met den besten wil van de wereld geen kans om uw
zonen op uw bedryf te laten en als wy ons ook maar
24 uur van U losmaken, dan zijn uw jongens met een
ylvaart over de grens gezet, doch weet dan, dat g|j
dat te danken hebt aan uw eigen dwaasheid en omdat
gij U hebt laten ophitsen door die menschen, die zeg
gen te stryden voor het Christelijk geloof, maar die
in wezen bezig zijn de 80-jarige heldenworsteling op
onderwijsgebied te schande te maken en die de boe-
renscholen willen verkwanselen aan het staatsabso
lutisme.
De Landstand heeft zeer veel machtsbevoegdheden en
indien wy nog machtsbevoegdheden te kort komen
om onzen wil door te zetten, dan zullen wij die stuk
voor stuk verkrijgen, maar de Landstand is niet sterk
door machtsbevoegdheden, maar door het zedelijk
gezag. Macht is een juridisch van buiten komend
begrip, gezag draagt men in zichzelf, omdat men zich
werktuig weet van hoogere geestelijke machten. Wij
worden gedragen door het bewustzijn, dat wij geroe
pen zijn mede te bouwen aan een volkshuishouding
waarin de boeren de plaats verkrijgen die hun toekomt
uaar het goddelijk bestel. Deze wetenschap is het die
ons groot maakt en sterk en die ons in de grootste
moeite en zorgen rechtop en fie.r voorwaarts doet gaan.
Zoo moet uw gansche optreden getuigen van een
geestelijke kracht, die U in draagt.
Zoo staat de plaatselijke buurt boerenleider niet als
mindere, ook niet als een meerdere, maar als een
zelfstandige grootheid tegenover en naast zyn bur
gemeester en tegen eiken gezagsdrager van den staat.
Hy treedt bewust op, ook tegen den pla^tseiyken
Bureauhouder. De taak van den plaatseiyken Bureau
houder zal uiteindelyk ingeschakeld worden In den
Landstand en het is de taak van den dorpsboerenleider
zich daarop voor te bereiden. Alles wat op het dorp
gebeurt voor den boer en zijn bedrijf behoort princi
pieel tot het arbeidsveld van den dorpsboerenraad.
Als sommige wetteiyke bepalingen dat nog verhinde
ren dit ten volle in de practijk te brengen, dan heft
dat ons zedelijk gezag niet op. Die wettelijke maatre
gelen en bepalingen kunnen zeer zeker voorafgaan
maar zij kunnen even goed achterna genomen worden.
Niet het juridische recht is onze kracht maar onze
geestelijke roeping is het die ons sterk maakt. Alles
hangt dus af van den Landstand en de bewustheid
van uw optreden. Dit zelfde geldt voor onze technische
afdeeling in de provincie, ten aanzien van de bestaande
apparaten der voedselvoorziening.
De bedrijfschappen, die publiekrechtelyke lichamen
zyn, evenals de Landstand, zullen stuk voor stuk
samensmelten in en met den Landstand.
Ook tegen de bezettings-overheid moet onze houding
fier en mannelijk zyn. Als de bezettings-overheid per
sonen handhaaft, van wie wy meenen, dat zij scha-
delyk zijn voor Volk en Vaderland, dan behoeven wij
niet lydelijk en rustig toe te zien. Steeds kunnen wij
voor ons recht als Nederlander opkomen, mits wy dat
doen op waardige wyze. Eén ding moet ons echter
steeds voor oogen staan n.l. dat de geheele landbouw
politiek en de geheele economische opbouw dienstbaar
moeten zyn, ons volk door dezen tijd van nood en crisi9
heen te helpen en boven al, dat de oorlog voor Europa
gewonnen moet worden.
De ontzettende macht door de bolsjewieken ontketend,
kan den meest verstokten en zelfs verdwaasden volks
genoot leeren, welke gevaren ons bedreigen. Doch heb
geen illusie, dat allen het zelfs hierdoor zullen
verstaan.
Gy weet toch wel, dateer geschreven staat, „Indien
Lazarus uit de dooden zou opstaan, om het aan to
zeggen dan zou dit nog niet baten."
Evenzoo geldt voor onzen tyd: „Al zouden Schaepman
en Kuyper en al hun heiligen uit de dooden opstaan
om het ons volk aan te zeggen dat zelfs dan velen het
nog niet zouden verstaan".
Laten wij dan, die boer zyn in ons hart, volgen onze
roeping, dan zal het geslacht, dat na ons komt een
maal zeggen:
„TOEN NEDERLAND WAS IN GKOOTEX
„NOOD, TOEN WAREN DAAR DE BOEREN
„VAN DEN LANDSTAND, EN ZIJ DEDEN
„HUN PLICHT",