Wildschade M et Vg. Booij te Ochten heb ik reeds een tamelijk uitvoerige briefwisseling gevoerd. Hij kent mijn op vattingen, zooals ik met zijn bezwaren vertrouwd ben geraakt. Nu genoemde heer de gastvrijheid van „De Landstand" heeft ingeroepen om nogmaals en met klem zijn klachten te uiten, heb ik daartegen geen enkel bezwaar. Integendeel, ik acht het van nut, dat in het openbaar gewezen wordt op hetgeen velen verontrust en van groote schade zal kunnen blijken. Dit neemt echter^niet weg, dat het vraagstuk, dat stellig onze aandacht ten volle verdient, niet eenzijdig mag worden bezien. Teneinde niet al te zeer een beroep te doen op de plaatsruimte van „De Landstand" zal ik m^jn opmerkingen zoo beknopt mogelijk houden. Ie. De akker is den boer gegeven om hem zoo goed mogelijk te bewerken. Daartoe behoort tevens de af weer van alles wat schadelijk is voor het gewas. Dit zelfde geldt natuurlijk en wel in bijzondere mate vpor den* fruittuin of bongerd, omdat het hier een intensieve en kostbare cultuur betreft, die veel kennis en ervaring vereischt en een bezit vormt van relatief zeer hooge waarde. ACHTMILUARD Wat nu te doen aan het koolzaad VRIJDAG 26 FEBRUARI 1943 DE LANDSTAND PAG. 8 Enkele beschouwingen naar aanleiding van het artikel van Vg. Booij, Ochten in „De Landstand" d.d. 19 Febr. '43 2e. Het gaat te ver, indien wordt gezegd, dat de plantaardige parasieten mogen worden verdelgd, maar dat de dierlijke parasieten, waarmede de zoogdieren als hazen en konijnen werden bedoeld, ten koste van den landman,van den groente- of fruitteler en van ons geheele volk, worden beschermd Van bescherming dezer dieren is doch slechts in zeer beperkte mate sprake. Immers de jacht op hazen is gedurende 4 maanden geopend en konijnen mogen worden onscha delijk gemaakt gedurende het geheele jaar. Een en ander natuurlijk alleen door bevoegden. Ware het anders, dan zouden wel zeer ongewenschte toestanden ontstaan 3e. De bescherming, die. als boven aangeduid, slechts een beperkte is, wordt in het artikel van Vg. Booij gezien op grond of als gevolg van een wet, die twintig jaar geleden werd gemaakt in een tijdperk van demo liberaal verval. Inderdaad, die jachtwetgeving, die nu wel spoedig tot het verleden zal behooren, liet veel te wenschen over en de toepassing dier wet nog meer. Het behoorde zoo langzamerhand tot den goeden toon, den strooper en strikkenzetter, dus den wreedaardigen wilddief, te zien als een soort held. Dit soort helden zal in de toekomst wel anders moeten leeren. Afgezien daarvan kan men moeilijk zeggen, dat de jager ten koste van den boer in bescherming werd genomen. Integendeel, de jager was al evenzeer de dupe. Een behoorlijke samenstelling van jachtvelden behoorde veelal tot de onmogelijkheden: „kantjes"jagen werd vrgelgk geduld en zelfs bevorderd, de strooper werd verheerlijkt, en, op heeterdaad betrapt, nauwelijks of in het geheel niet bestraft. Er heerschten zoodoende over de geheele linie, ten koste van de jagers zoowel als van de voedsel voortbrenging, hoogst ongewenschte toestanden. 4e. De wildschaderegeling door tusschenkomst van de provinciale wildschadecommissie, eveneens uit gelijk tijdperk afkomstig, werkte hoogst onbevredigend. Van een behoorlijke geldelijke vergoeding was geen sprake. Ook dit zal nu anders worden, maar tegelijkertijd zal den producent met nadruk gewezen worden op zijn verplichtingen jegens zijn bezit, m.a.w. hij zal zelf de maatregelen dienen te treffen, die redelijkerwijs door hem zelf getroffen kunnen worden. Hij zal dus niet meer als voorheen vrijwel rechteloos zijn, maar hg zal evenmin kalm zijn bezit kunnen laten vernielen of beschadigen om dan tenslotte schadeloosstelling te eischen. Hij zal dus mede verantwoordelijk zijn. 5e. Zoowel in „De Landstand" als in het orgaan van de Nederlandsche Jagersvereeniging zijn tal van mid delen -aan de hand gedaan, teneinde de hazenvreteri) tegen te gaan. In het kort gezegd: het snoeihout laten liggen of brengen op de plaats, waar het wild zich gewoonlijk ophoudt. Desnoods door het toedienen van eenig voer in tijden van vorst of van veel sneeuw het schadelijk wild en ander gedierte uit de buurt houden; het insmeren van de vruchtboomenhet bekleeden der stammen met papier etc. Het beste is natuurlgk een behoorlijke afrastering. Wanneer gaas nu moeilijk meer te verkrijgen is, dan is dit het nadeelige gevolg var een verzuim, dat reeds veel eerder hersteld had moeten worden of in 't geheel niet had mogen plaatsvinden. Zijn die maatregelen, uit welke overweging dan ook, achterwege gebleven, dan gaat, naar redelijke opvat tingen, de producent zeer zeker niet vrij uit. 6e. De afgeloopen winter, dus die van 1941/1942, was uitermate streng en lang van duur, met zeer veel sneeuwval. Vele afrasteringen bleken ondergesneeuwd of onder de sneeuwvacht bezweken en waren dus on voldoende. Van bijvoeren van het wild was veelal geen sprake, omdat het wild niet te bereiken was en nergens voer kon bemachtigen. Het kan dus niet verbazen, dat het wild en schadelijk gedierte ging knagen, waar 't anders niet gekomen zou zijn. 7e. Stellig is thans scherp toezicht geboden en zonder twijfel dienen in het bijzonder de fruittelers, behalve van overheidswege te treffen maatregelen, alles te doen, wat schade kan voorkomen. 8e. In zeer vele gevallen zijn boeren en ook èelers van fruit en groente niet bereid gebleken hunne gron den dit jaar door derden te laten bejagen, hetzij omdat zij zelf geen geweer konden bemachtigen, hetzij aileen uit politieke overwegingen. Deze menschen zijn in be langrijke mate verantwoordelijk, niet slechts voor da schade aan hun bezit, doch tevens aan dat in hun omgeving. 9e. Het lijkt mg voorbarig, zich baseerend op gecon stateerde schade in den winter 1941/1942, thans reeds in bepaalde gebieden den hazenstand uit te willen roeien. Indien op redelijke wijze aan het onder 7 ver melde wordt voldaan, dan eerst verdienen maatregelen, als door Vg. Booij bedoeld, ernstig te worden over wogen. Ik heb in alle provincies een enquête ingesteld naar de tot einde 1942 ondervonden schade. „De Land stand" is een orgaan met een geweldige oplaag. Welnu, laten zij, die dit lezen en schade hebben ondervonden, welke zij zelf niet bestrijden konden of zullen kunnen, zich wenden tot den Buurtboerenleider in hun gemeente of des^ewenscht direct tot den Provincialen Leider van het Jachtwezen in het Landstandsgebouw der Provincie. Ingrijpende maatregelen kunnen slechts aanbevolen of getroffen worden aan de hand van afdoende deskundige rapporten. 10e. Tenslotte nog dit. Voorop wil ik stellen, dat de bodemproductie van primair belang is en dus steeds gesteld zal worden boven de wenschen en belangen der jagers. Dit is uit den aard der zaak een onvoorwaarde lijk beginsel van den Nederlandschen Landstand. Ook de Nederlandsche Jagersvereeniging, -waarbij ontelbare boeren als jagers zijn aangesloten, onderschrijft dit beginsel zonder eenige reserve. Deze opvatting gaat geheel parallel aan hetgeen in Duitschland wordt ge huldigd. Desniettemin geniet het jachtwezen in Duitsch land bescherming en heeft een staat van ontfwikkeling bereikt als nergens anders. Ook hier zullen de belangen nauwkeurig worden afgewogen en stellig zullen ook hier de jagersbelangen ondergeschikt worden aan die der bodemproductie. Echter zal bij al onze overwegingen niet vergeten mogen worden, dat er in Europa een strijd wordt gevoerd, die beslissend is voor het lot van Europa en dus ook voor ons lot. Deze strijd legt ons meer dan anders verplichtingen op. Bij de beoordeeling der getroffen en alsnog te treffen maatregelen moet allereerst aan deze omstandigheden worden gedacht. Stelüg gaat het beslissend Europeesch belang boven dat van een groep van hoe ijverige en nuttige produ centen dan ook en stellig zonder meer boven het belang van enkelen. Wanneer er minder geweren zijn uit- Onderlingb OORLOGSSCHADE Verzekering Mootschoppij MOLESTVERZEKERINGEN voori beschadiging van gebouwen, inboedels, inventarissen, vaar tuigen,* enz. bedrijfsschade en huurderving, ook voor binnenvaartuigen; persoonlijke ongevallen; geld, geldswaarden en preciosa Halfjaarlijksche Schaderegeling! Meer dan 500.000 objecten zijn reeds verzekerd voor ruim Voegt daarbij ook Uw belang en vraagt inlichtingen bij Uw Assurantie bezorg er I (Ingezonden mededeeling) gereikt dan waarop werd gehoopt, dan moeten wg dat aanvaarden in dit verband. Dat de bodemproductie, niet slechts een Nederlandsch, doch tevens een Europeesch belang, de volle aandacht heeft van de Bezettende Macht, behoeft geen betoog. De bewijzen daarvoor zijn voor het grijpen. Onze taak zal zijn, aan de hand van deugdelijke bewijzen, aan te toonen, waar gevaren voor die productie, en dus in het bijzonder voor het kostelijk bezit onzer fruit- en groentetelers, bestaan. Wij hebben dan die maatregelen aan te bevelen, welke onder de heerschende omstandig heden doorgevoerd kunnen worden, waarbij dezerzijds er naar gestreeft zal worden, dat de actieve medewer kers aan den Nederlandschen Landstand bij de bestri ding van elke schade door wild en schadelijk gedierte zooveel mogelijk zullen worden ingeschakeld. W. G. NIEUWENK AMP, Leider Afd. Jachtwezen. een buitengewoon zachten winter is de stand van het koolzaad thans over het algemeen hoopvol. Vele boeren verbouwen echter dit jaar voor de eerste maal koolzaad en daarom willen wij iets zeggen over de verpleging en bemesting van dit voor onze vet- voorziening zoo uiterst belangrijke gewas. Grondbewerking. - Zoodra de grond het toelaat en het weer gunstig is, gaan wg natuurlgk hakken of schoffelen, om den dichtgeslagen grond open te maken. Dit kan zoowel met de hand als met een schoffeltuig gebeuren bij rijenteelt. Eggen kan men ook, bijv. met een onkruid- egge met lange tanden. Een en ander kan men en kele malen herhalen, heewel het gewas zich snel ont wikkelt en het onkruid dan er wel onder verstikt. Ook gaat men wel met een schoffeltuig dwars door de rijen oi egt men dwars, als de stand te dicht is. Bij hollen stand dient men zoo spoedig mogelijk bij te poten. Eigenlijk had dit reeds in den herfst moeten gebeuren, in ieder geval zoo spoedig ïogelijk. Tevens willen wij er de aandacht op vestigen, dat het zeer goed mogelijk is, om na koolzaad een flinke snede roode klaver te winnen. Deze dient tijdig te worden gezaaid en onder het koolzaad te worden in gehakt of geschoffeld. Het is echter de vraag, of men, als het tijd is om klaver te zaaien (MaartApril) nog in he$ gewas kan hakken. Als men in Maart zaait is het wellicht nog mogelijk. Na een strengen winter staat het gewas vaak wat hol en gaat dit wel; thans staat het te bezien. VVan- neer het echter gelukt, heeft men het voordeel, dat de klaver nog gehooid kan worden, wat een uitste kende voederwinning is. Bovendien krggt gaen zoo-"" doende een prima stoppel, die nog tijdig genoeg be werkt kan worden voor wintergranen als tarwe en gerst. Waar dit dus mogelijk is, verdient het alle aanbeveling. Ook als dekvrucht voor stoppelwortelen is koolzaad een prima gewas. Bemesting. Koolzaad is zeer dankbaar voor een overbemesting met stikstof en legert niet spoedig. Op gescheurd oud grasland kan men echter wel met 150250 kg. kalk- ammonsalpeter volstaan. Is de grond minder goed, dan .wat meer; vooral op zandgrond zal dit het geval zijn. B^ voorkeur geve men de N. in tweeën; de tweede maal niet te laat, hoogstens begin April. Deze kan men ook geven in den-vorm van gier, vooral wanneer men in den herfst voor het zaaien niet in de gelegen heid was voldoende kali te verstrekken. Rekenen wij dat onze gier gemiddeld 1 pCt. kali en pCt. am- moniakstikstof bevat, dan komt dit ongeveer overeen met de bemestende waarde van 250 gr. kalkammon- salpeter en evenveel kalizout 40 pCt. Bij voorkeur gieren wij natuurlgk bij donker, regenachtig weer (niet in stroomenden regen natuurlgk), opdat zoo weinig mogelijk N. verloren gaat. Moge dit gewas, waarvan zooveel afhangt voor de voeding van ons volk, dit jaar een overvloedigen oogst geven. Daar is de boer zelf tenslotte ook bij gebaat! G. Daar klaverzaad schaarsch is, willen we enkele minimiim* zaaizaadhoeveelheden geven, waarbij toch nog een vol doende aanslag mogelyk is. Klei Zand Dalgrond Roode klaver per ha. op: 10 kg 8 kg 6 kg Bastaardklaver 8 7 5 Witte klaver 8 7 5 Een goed middel om kraaien van de akkers te houden is het ophangen van doode exemplaren van deze vogels. Nu een premie op het dooden van kraaien gezet is, zal het niet moeilijk zijn hier en daar doode vogels te bekomen. Te veel water is een der zaken, die het productievermogen van den grond ten zeerste drukken. Besteedt dus alle mogelijke zorg aan greppels en slooten.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 8