Rechtsbevrediging - Veelevering -
Kalveropfok
Brieven van Oostlandboeren
M oeilykheden by de opfok van kalveren geeft ook
het feit dat de fabrieken te weinig of geen ondermelk
kunnen terugzenden. Het gevolg daarvan is dat er
meer volle melk aan de kalveren wordt opgevoerd.
Geen boer kan het over z'n hart krygen om water
aan de kleine kalveren te geven, ook niet na drie maan
den. Te meer niet, omdat ze ook geen meel kunnen
krijgen. Bovendien zou er op die wyze van de opfok
van onzen veestapel niets terecht komen.
ZEELAND
Indrukken en gedachten (xxvn>
3de Jaargang No. 9
rkijks!u:r. Vwjf
Zeeland en W&si-N. Brabant
GOES
Vrijdag 5 Maart 1943
en bonnen worden verkregen. Zoo wil het ons althans
toeschijnen.
ET SCHEUREN EN DE VEEUEVERING Z(jn
ongetwijfeld de meest voorkomende onderwerpen van
gesprek tusschen de boeren op de markt en op alle
andere plaatsen waar ze elkaar ontmoeten.
De doorsnee-boer begrijpt zeer goed de noodzaak van
het scheuren en legt zich dientengevolge by de voor
schriften neer.
Helaas zjjn er steeds een aantal boeren die trachten
door de mazen van het net heen te kruipen en te
ontkomen aan de opgelegde verplichtingen. Er is een
tijd geweest dat dit soort menschen steeds het meest
profiteerden en degenen die volkomen hun plichten
nakwamen in feite het loodje legden. Dat werkt het
ontduiken van maatregelen zeker in de hand. Het
bevredigt het rechtsgevoel van de meeste menschen
allerminst. Streng dient te worden opgetreden tegen
degenen di« de-voorschriften met opzet niet nakomen.
Des te vlmger bere»kt de regeering wat men zich als
doel voor oogen heeft gesteld.
Met het scheuren van grasland is het niet anders.
Er zijn boeren geweest die uit vrijen wil vooral om
mee te werken nog meer land scheurden dan was
voorgeschreven. Dat zjj er financieel bij achteruit
gingen, zullen we niet beweren. Bouwland is nog steeds
voordeeliger dan grasland. Daar zyn echter andere
boeren geweest die den hen opgelegden scheurplicht aan
hun laars lapten, die geloof hechten aan de meermalen
aangekondigde Engelsche overwinning, waardoor scheu
ren van grasland overbodig zou worden. Uit dat oog
punt of uit stijfkoppigheid wenschten ze de hen op
gelegde hoeveelheid grasland niet te scheuren. De
aangekondigde strenge straffen bleven een tijdlang uit
en dat gaf geen rechtsbevrediging by de boeren die
wel hun verplichtingen nakwamen. Deze strenge straf
fen op het niet nakomen aan hun verplichtingen zijn
echter toch gekomen en zullen zoo we hoorden
van bevoegde instanties ook worden doorgevoerd.
Geëischt wordt een boete van 5000 kg. hooi voor iedere
zonder geldige reden niet gescheurde Ha. grasland plus
een tuchtrechtelijke vervolging. Wie geen hooi kan
leveren, moet voor iedere te leveren kg. hooi 40 cent
boete betalen. Dat wil dus zeggen ƒ2000 per Ha. Als
men weet dat zich een geval voordoet waarby een
boer 12 Ha. niet gescheurd heeft, wordt dit voor hem
een boete van 24.000 plus nog hetgeen voortvloeit
uit de tuchtrechteiyke vervolging.
Dat is hard, maar dat heeft men zich zelf aangedaan
door ongehoorzaamheid aan de wet. De betreffende
boeren saboteeren immers op deze wijze de volksvoe
ding en dat dient streng te worden gestraft. Het is
van te voren duldeiyk genoeg gezegd.
Zoo maken zich thans sommige boeren „ongerust"
over het feit dat zy den indruk hebben dat collega's
die niet deel nemen aan den verplichten verbouw van
koolzaad, er te gemakkelyk zullen afkomen. Wy zyn
het met hen eens dat dit fout zou zyn, maar ter hunner
geruststelling kunnen we mededeelen dat er vry strenge
maatregelen in voorbereiding zyn. Het betreft gelukkig
telkens slechts een klein deel van onzen boerenstand
dat in overtreding is. Hoe strenger tegen de doel
bewuste overtreders wordt opgetreden, des te beter het
rechtsgevoel van de besten wordt bevredigd.
uit machtswellust. Zou het straks niet alles waard zyn
als bijv. door den vollen inzet van onze boeren bij
den verbouw, de verzorging en den oogst van koolzaad
en andere oliehoudende gewassen, onze vetvoorziening
behoorlyk beter wordt en zelfs geheel veilig kan worden
gesteld? Ieder die zich hieraan onttrekt begaat een
misdaad tegenover onze volksgemeenschap. Als Neder
land straks den oogst van ongeveer 50.000 Ha. olie
zaden binnen heeft, zal dat voor ons geheele volk
een zegen zijn.
I 3 enkende aan en schryvende over onze vetvoorzie
ning komen we van de oliezaden by onze natuuriyke vet-
bron: DE KOE. Ouzo veestapel is practisch aangepast
by het hier te lande beschikbare veevoeder. Een \erdcre
inkrimping zou funest zyn. Dan zouden we de kip
slachten die de gouden „boter"-eieren legt. Dat brengt
mee dat men met de vee-afname voorzichtig moet zyn
en minder drastisch moet vorderen.
Ons volk heeft uiteindelijk meer behoefte aan vet dan
aan vleesch. Meer vee afslachten dan wy in het zelfde
jaar normaal kunnen aanfokken, mogen we dus niet.
Als men op de huidige wijze doorgaat met de veeafname,
geschiedt dat toch. Er is dus slechts één weg uit deze
moeilijkheid: minder vee afnemen en als gevolg daar
van vleeschlooze weken en maanden invoeren. In den
zomer, wanneer er voldoende groente is, is dat minder
erg dan het lijkt, vooral als daardoor het vetrantsoen
niet behoeft te worden aangetast. Het is onverdedig
baar goede melkkoeien te doen leveren.
Ook de koeien die voor de melkproductie ongeschikt
zyn behoeven dan niet direct te worden geslacht, maar
kunnen eerst vet worden geweid. Daardoor wordt het
gewicht per stuk, maar ook de totale vleeschvoorraad
aanmerkelijk zwaarder en grooter tegen den volgenden
winter. Plannen zyn in dezen door den Landstand in
gediend. Mogen ze spoedig worden uitgevoerd, opdat
daardoor tevens een eind komt aan de ongerustheid
die er onder de boeren beerscht ten opzichte van de
veelevering. Bovendien zal daardoor een aanmerkelijke
daling van de schrikbarend hooge pryzen van koeien
n verband met de koeien en de melk willen we nog
op een punt de aandacht vestigen, n.l. op DE OPFOK
DER KALVEREN. We hebben den indruk dat de hooge
bonprijzen oorzaak zijn dat verschillende boeren reeds
meer vaarskalveren aanhouden en aan zullen houden
dan ze in verhouding tot hun melkveestapel in den
komenden herfst mogen bezitten. Deze kpJveren drin
ken thans melk op die voor menschelijke consumptie
bitter noodig is. Deze boeren redeneeren aldus:
„Ais wij een tijd lang wat meer kalveren opfokken
en deze stmks, byv. in Mei, leveren in mindering
op het kwantum vleesch dat we moeten leveren,
maken wy by deze bonpryzen toch een goeden prys
voor tynze melk".
Zy staan er niet al te zeer by stil dat deze melk
elders bitter noodig is. In elk geval handelen ze alleen
in hun eigen belang. Deze gang van zaken is echter
een gevolg van een min of meer geforceerden leverings
plicht, waardoor de bonnen zoo duur zjjn geworden.
Zoo ziet men dat alles met elkaar samenhangt. Nu
kan van overheidswege geredeneerd worden dat nie
mand meer kalveren tegelijk mag aanhouden dan hjj
op 1 Dec. a.s. aan vrouwelijk jongvee mag bezitten.
Dan hebben we in feite de kalverteeltregeling, over
wier verdwyning w'j tv°»Y»eugd geweest zyn, terug.
Het wil ons vwkon>m <&e .-".t-vooTTiaatregel niet
noodig zal zyn als de veelevering In de banen wordt
geleid die we hierboven reeds aangaven.
Wanneer er echter ondermelk voor de kalveropfok be
schikbaar komt, zaJ er even zooveel volle melk naar
de zuivelfabriek worden gezonden. Dat is immers voor
de veehouders voordeeliger! Zoo hangt het een aan het
ander en dient telkens weer het geheel te worden
bekeken, om het hoogst mogelyk resultaat voor onze
volksvoeding onder de huidige omstandigheden te ver
krijgen. Echter dient ook om instandhouding van het
beste deel van onzen veestapel te worden gedacht.
Daarby heeft ook ons geheele volk het grootste belang.
TER HAAR.
^^ok in bovenstaande aangelegenheden moeten wy
de overheid volledig steunen. Maatregelen worden in
dezen oorlogstyd uit harde noodzaak getroffen en niet
L.R zyn altyd nog menschen, die alleen iets willen
accepteeren, als origineele brieven gepubliceerd wor
den van menschen, die een en ander uit eigen ervaring
meemaken. Dat wetendé, spraken we met boer De
Waard, de leider van de in de Oekraine ingezette
Nederlandsche boeren af, dat hij ons op de hoogte
zou houden van zyn wedervaren en dat van zijn
mannen.
Boer de Waard vertrok op 9 Januari wederom naar
de Oekraine en wy zijn in staat om in dit artikel
hét een en ander mede te deelen van zijn bevindingen.
Dit keer betreft het niet zoo zeer eigen ervaringen
van De Waard dan wel afschriften van door hem
ontvangen brieven van boeren uit de eerste groep,
die hier en daar als zgn. Stützpunktführer zijn ingezet
geworden.
Toen boer De Waard nauwelijks op het scholingsbedryf
van de N. O. C. te Rowno terug was, werd hy reeds
opgezocht door een zijner eerste menschen, die er een
reis van 25 km. met zyn panjewagen voor over had.
"Deze boer is Stützpunktführer geworden op een bedrijf
van 9600 ha. en het voldeed hem zeer goed. Ook van
•andere zyde was De Waard gebleken, dat de man
uitstekend voldeed. Een staaltje van doorzetten moge
blyken uit het volgende. Des avonds om half zeven
werd deze Spf. opgebeld en ontving hy de opdracht
den volgenden morgen om 8 uur van zijn bedrijf 40
paarden te leveren en 26 sleden en wagens. Den ge-
heelennacht heeft hy gewerkt; het resultaat was,
dat hy als eenig leider op den aangegeven tyd, aan
het station op 10 km. afstand, met het gevraagde
materiaal aanwezig was.
Boer De Waard schrijft verder:
„Van alle boeren ontvang ik zeer goede be
richten; ze maken het allen goed op hun
bedryven en kunnen met de Duitsche leiders
goed opschieten. Ze zyn zeer tevreden."
Tenslotte brengen wy langs dezen weg de hartelyke
groeten van boer De Waard over aan vrienden en
bekenden.
Verder laten we hier eenige gedeelten volgen uit brie
ven, die boer De Waard ontving en ons ter inzage