Rachitis bij veulens
Veldproeven met peul
vruchten 1941
x
Waarom melkcontrole?
PAO. 9
DE LANDSTAND
VRIJDAG 5 MAART 191»
Het aantal door den Landbouwvoorlichtingsdienst
geoogste proeven bedroeg het dubbele van normaal;
de toename was verreweg het grootst bij de stam-
boonen. Het weersverloop was in meer dan een op
zicht abnormaal: een koud voorjaar met nachtvorsten,
te veel droogte tijdens de eigenlijke groeiperiode en
te nat weer tijdens het oogsten en gedurende het na
rijpen te velde. Nog meer dan anders geldt hier, dat
de proefresultaten van één jaar niet gegeneraliseerd
mogen worden.
Erwten. In tegenstelling tot andere jaren voldeed
Unica dit jaar op de klei- en zavelgronden beter dan
G. E. K., zooals uit onderstaande tabel blijkt.
Relatieve zaadopbrengst op klei- en zavelgronden.
jaar
aantal
Unica
G.E.K.
Pluk
Corona
proeven
1938
6
100
108
106
1939
5
100
112
109
106
1940
5
100
101
104
1941
10
100
93
99
83
Ook Pukerwt kwam dit jaar gemiddeld boven G.E.K.
en de indruk werd verkregen, dat Unica en Plukerwt
in hun reactie op klimaat- en bodemomstandigheden
blijkbaar in vele opzichten overeenkomen: in proeven,
waarin Unica uitstekend voldeed, was ook Plukerwt
goed, hoewel de laatste steeds eenigszins bij Unica
achterbleef.
Rondo C. B. (vroeger Unco genaamd) bevestigde over
het algemeen den goeden indruk, dien dit ras in de
proeven van 1940 had gemaakt. Ook thans behaalde
dit ras de meeste winstpunten op typische Unica-
gronden.
In een aantal proeven op klei-, zavel- en zandgronden
werden de belangrijkste erwten- en stamboonenrassen
Kanten, wallen, slooten e.d. zijn vaak een bron van onkruid,
ongedierte en ziektekiemen. Schoonmaken en indien moge
lijk. afbranden is dus nu al een goede zorg voor het gewas,
dat nog komen moet.
Bij zacht weer komt er eind Februari reeds werking in
onze vruchtboomen. Als wij dus nog enthout willen snijden
om later te veredelen, moeten wij niet langer meer wach
ten.
Enthout snijden we bij voorkeur uit matig lange, krach
tige en in het volle licht groeiende twijgen. Nooit water-
loten, zieke takken e.d.
Roet en asch zyn afvalstoffen, die waarde hebben voor de
bemesting. Houtroet bevat 1,3 pet. stikstof, 0,4 pet. fosfor-
zuur, 2,4 pet kali en 10 pet. kalk. Steenkoolroet zelfs wel
2.4 pet. stikstof, doch minder kalk en kali.
De gehalten aan plantenvoedende stoffen bij asch loopen
nogal uiteen. Het hoogste staat asch van loofhout (eik,
berk, els enz.), met 10 pet. kali, 3.5 pet. fosforzuur en 30
pet. kalk. Bovendien is hier de kali zeer waardevol, want
in water oplosbaar.
Steenkoolasch bevat 0,2 pet. kali, 0,2 pet. fosforzuur en
3.5 pet. kalk. Ze heeft dus veel minder waarde. Wil men
ze toch gebruiken, dan verdient het aanbeveling ze te
zeven, want de slakken bevatten veel giftig zwavelcalcium.
Als het kan, de asch eenigen tijd aan de buitenlucht bloot
stellen.
Wie zijn aardappelen met gier bemesten wil, dient dit vroeg
in 't voorjaar te doen. De hoeveelheid gier nemen w(j dan
10 pet. ruimer dan de behoefte aan stikstof in kunstmest
bedraagt.
Wie dicht bij een gasfabriek woont, en over gaswater kan
beschikken, kan dit aanwenden voor bemesting. Het be
vat tot 1 pet. ammoniakstikstof, helaas ook wel eens gif
tige cyaan- en rhodaanverbindingen. Men gebruike het
daarom bij voorkeur op grasland en geve ongeveer 1%
maal zooveel als men van gier gewoon is te geven.
„Rust roest immer roest rust nimmer". Dit laatste geldt
ook voor de roest op onze gereedschappen en werktuigen.
„De vreugde is niet gelegen in het oogsten van rijst, maar
in het oogsten der ryst, welke men zelve verbouwd heeft".
(Multatuli)
Practykproeven kan iedere boer nemen. Ze bestaan hierin,
dat een klein deel van een gewas lichter of zwaarder be
mest wordt met een bepaalde meststof dan de rest.
Meestal is het resultaat al met het bloote oog zichtbaar.
Beer bevat naast stikstof vrij wat fosforzuur, doch wei
nig kali. Om het chloorgehalte liever niet in den boom
gaard aanwenden, ook niet by aardappelen of bloemkool,
maar liever op grasland.
met elkaar vergeleken, waarbij in groote trekken het
volgende resultaat werd verkregen. Bij een opbrengst
van G.E.K. 100, bedroeg deze voor Zelka, Hala en
Gruno globaal resp. 95 90 en 80.
Een interessant resultaat werd verkregen in een zaai-
zaadhoeveelhedenproef met Unica op de proefboerderii
te Borgercompagnie. Er werd zoowel op 22 als op
40 cm. gezaaid en het bleek, dat in beide gevallen de
hoogte zaadopbrengst werd verkregen, wanneer het
aantal planten in de rg 20—25 per strekkenden meteT
bedroeg.
Veldboonen. Mansholt's wierboon gaf gemiddeld de
hoogste zaadopbrengst. Stelt men de gemiddelde zaad
opbrengst van Oldambster paardeboon op 100. dan
was deze voor Mansh. wierboon 112, voor Bunica
paardeboon 111, voor de overige paardeboonen (Rinal
en Limburgsche) rond 100 en voor de Waalsche boonen
(Adrie en Mansholt's rond 90.
Stamboonen. Vergeleken werden Ceka, Tol's en Noord-
Hollandsch landras bruine boon,Groninger stroogeie
en de witte boonen Blanca, Witte stamboon C. B. en
C. B 345—381.
Ceka, N. H. landras en Witte stamboon C. B. gaven
gemiddeld de hoogste zaadopbrengst en liepen onder
ling weinig uiteen. Witte Stamboon C B. bleek in het
noorden van het land minder goed te voldoen dan in
het midden en zuiden. Tol's boon bleef ongeveer 8
beneden de opbrengst der 3 voorgaande rassen en had
het groote bezwaar van veel kwade harten.
<Het zaad van Groninger stroogeie bleek van onvol
doende kwaliteit te zijn, waardoor dit ras t.o.v. de
andere rassen in het nadeel was en in vele proeven
een misgewas gaf. In de proeven, waarin het zich min
of meer normaal ontwikkelde, voldeed het even goed
als de 3 beste rassen dezer serie. In de proeven,
waarin C. B. 345381 was opgenomen, voldeed dit
ras ongeveer even goed als Witte stamboon C. B.
Een groot aantal monsters werd op kwaliteit en
chemische samenstelling onderzocht. Voor nadere bij
zonderheden moet worden verwezen naar de binnen-
EZE ziekte, meer bekend onder den naam „Engel-
sche ziekte", komt nog te veel voor. Gezien de goede
huidige bestrijdingsmaatregelen is dit onnoodig.
Vooral de koudbloedveulens die door hun constitutie
een grooteren aanleg voor deze ziekte hebben, lijden
er voor een groot gedeelte aan, zij het dan vaak in
geringe mate. Echter ook dit kan soms, als deze
beenderziekte juist op een ongelukkige plaats aan
grijpt, bijv, bij een gewricht, leiden tot een spat, over-
hoef enz., waarvan de onaangename gevolgen, zooals
kreupelheid, maar al te bekend zijn.
Rachitis berust op een ziekelijk veranderde stofwis
seling van het beenderstelsel, onstaan door gebrek aan
kalk, phosphor en Vitamine D. Het is een echte ge
brekziekte, die al sinds eeuwen bij mensch en dier
bekend is. In de groeiperiode kan het nieuwgevormde
nog weeke been, niet, of onvoldoende verkalken. Reden,
waarom het been vrij slap is en gemakkelijk buigt.
Het kraakbeen woekert tevens sterk, als het ware
om het been zoo goed mogelijk te vervangen.
Komen de reeds eerder genoemde stoffen nu in het
voedsel van het jonge dier in onvoldoende mate voor,
dan treedt rachitis op. Ook de verhouding van kalk
en phosphor ten opzichte van elkaar speelt een rol.
In ons land treffen we echter in 't algemeen geen
gebrek aan phosphor bij veulens aan. Wel in sommige
streken van West-Vlaanderen, waar bijv. 40 pCt. der
veulens min of meer rachitis hebben. Hier is het
meestal meer gebrek aan kalk. Men moet echter niet
denken, dat alle dieren even gevoelig zijn voor een
tekort. Deze gevoeligheid is soms erfelijk. Sommige
merries brengen slechte veulens ter wereld, die altijd
een aanleg hebben tot rachitisme.
Bij onze warmbloeds treffen we het weinig aan. De
zwaardere paardenrassen hebben in het algemeen een
meer voos beenderenstelsel, terwijl de vroegrijpheid,
dus snellere groei, ook een rol spelen. Het lichaam
moet immers dan in een korteren tijd het beender
stelsel tot stand brengen. Bij rachitische veulens ont
staat eerst een steile, later een overkoote stand in de
voorbeenen. Verder treden tevens verdikte gewrich
ten en andere beenwoekeringen op. Al naar de plaats
van de woekeringen, geven deze overhoeven en spatten
terwijl als het meer het inwendige van het gewricht
zelf betreft, gallen ontstaan.
Ook de zoogenaamde „mouw", die een ernstige gal is
van één of beide achterkniegewrichten is bijna steeds
aan rachitis te danken.
De veulens zijn veelal af en toe kreupel, of voort
durend stijf, ook zonder dat uitwendig veel verande
ringen te zien zijn. Bij ernstige vormen komen ook
béenverkrommingen voor. Bij dit alles heeft men meest
al een goeden, soms zelfs zeer goeden voedingstoestand,
aangezien het vaak snel groeiende dieren betreft. De
ziekte verloopt slepend. Spontaan herstel behoort niet
tot de zeldzaamheden. De been- en gewrichtsverdik
kingen, overhoeven en steltvoeten blijven echter het
geheele leven zichtbaar, al geven ze dan ook geen
kreupelheid meer. Tijdige behandeling met kalk en
Het werkplan 1943 voor de Landelijke
Ruiters
Aan het werkplan 1943 van de Nederlandsche Federatie
van Landelijke Rijvereenigingen. aangesloten bij den Ne-
derlandschen Landstand, ontleenen wij, dat op zoo uitge
breid mogelijke schaal streekwedstryden en streekbijeen-
komsten zullen worden uitgeschreven, om het contact tus-
schen de leden onderling te handhaven en de mogelijkheid
te bewaren, dat paarden en ruiters toch nog behoorlijk
gelegenheid Krijgen hun vaardigheden te vergelijken.
Daarnaast zal zooveel mogelijk de vorming van kader en
keurmeester ter hand genomen worden, waarbij van de
te stichten Landstand Rij- en Menschool te Hoofddorp een
dankbaar gebruik zal worden gemaakt. Er zal een hand
boek op het gebied van de landbouwaanspanning"worden
samengesteld en leerkrachten worden opgeleid.
Hiermede zal de federatie dan voor het platteland een
zeer nuttig en belangrijk werk zyn begonnen, een werk,
waarvan we de toekomst thans nog niet voldoende kunnen
overzien, omdat het terrein, hetwelk betreden moet wor
den zeer uitgebreid is. Ook vloeit uit deze van overheids
wege opgelegde taak voort, dat een doelmatige propa
ganda gemaakt dient te worden voor het houden van
gewone cursussen in paardenkennis, volgens regelen door
het Rijk vastgelegd en waarvoor van Rijkswege subsidie
wordt verstrekt.
Verwacht wordt, dat dezen zomer velen het examen tdt
het verkrijgen van het diploma Groote Veelzijdigheids Proef
'28 zullen afleggen. De schriftelijke cursussen, welke reeds
een groot succes bleken, zullen worden voortgezet en indien
mogelijk zullen in de verschillende provincies practische
cursussen georganiseerd worden
Opnieuw zal op de bres gestaan worden voor het be
houden van zooveel mogelijk paarden der landelijke rui
ters. Een nieuw propaganda-tooneelstuk zal samengesteld
worden en voorts zal aan andere vormen van propaganda
de noodige aandacht worden besteed, iets waarbij de steun
van het stamboekwezen, van de Overheidsinstanties en den
Nederlandsohen Landstand niet gemist zal kunnen worden.
kort verschijnende Mededeeling van den Landbouw
voorlichtingsdienst.
CENTRAAL INSTITUUT VOOR
LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK.
i) Ook in proeven van 1942 blijkt dit ras een hoog
percentage kwade harten., te vertoonen.
vitaminen doet veel dieren vrijwel geheel herstellen.
Men moet echter niet veronderstellen, dat alle symp
tomen steeds aanwezig zijn. Reeds één, bijv. wat stijf
heid. ook kreupelheid of een wat dik sproriggewricht
zijn bij koudbloedveulens zeer verdacht.
Nu straks de tijd van de veulens nadert, wil ik nu
reeds wijzen op de middelen ter voorkoming. In streken,
waar men af en toe last heeft met deze ziekte en
speciaal bij merries, die reeds eerder een rachitisch
veulen brachten, doet men verstandig reeds nu den
merries extra mineralen te geven en liefst met vita
mine D.
De cijfers, welke wel gegeven worden voor verschillen
de voedselsoorten wat betreft kalk en phosphor ge
halte en dergelijke, hebben slechts bertrekkelijke waar
de, omdat ze geheel afhankelijk zijn van plantensoort,
grondsoort en bemesting. Verder zorgt men dat het
veulen niet al te snel groeit want snelgroeiende vette
dieren neigen meer tot rachitis.
Het mineraal mengsel van het C.L.O. Mengvoeder be
staat uit 100 kg. geslibd krijt, 100 kg. ontlrjmd been
dermeel, 50 kg. keukenzout en wat ijzer- en koper
zout. Een merrie ontvangt hiervan 3 4 opgehoopte
eetlepels per dag. Veulens boven de 4 maanden twee
eetlepels.
Als vitaminetoegift zijn verschillende preparaten in
den handel, waarvan sommige, zooals levertraan niet
meer te krijgen zijn. De zg. .Vitakalk bevat naast mine
ralen ook vitamine. Verder komen als vitaminebron in
aanmerking: Vigantol-olie D avitaminon, Dohyfralolie
enz., die u eyentueel bij uw dierenarts kunt verkrijgen.
Hiervan heeft het veulen per dag slechts enkele drup
pels noodig. In den eersten zoogtrjd is dit gemakkelijk
toe te dienen aan de tepels van de merrie.
Tegenwoordig spreekt het als vanzelf, dat men aan
staanden moeders en jongen kinderen extra kalk, phos
phor en vitamine D toedient.
Evenzeer moest het vanzelf spreken, dat men zijn
jonge koudbloedveulens tracht te behoeden voor
rachitis.
Naar mijn meening zouden de veelvuldige klachten
over te zwammig been weefsel sterk verminderen, in
dien men systematisch aan drachtige merries en veu
lens kalk en vitamine D gaf, evenals bij den mensch.
J. MEERTENS
^^OG een groot deel der veehouders is niet over
tuigd van het nut en de noodzakelijkheid van alge-
meene melkcontrole. Veelal redeneert men aldus: ik
ken mijn vee, weet welke de beste melkgeefsters zijn,
ga met mijn koeien naar een prima stier en dat is
voldoende. Bovendien gaan in dezen tijd de slechtste
koeien er vanzelf uit, zoodat alleen de goede overble
ven. Waarom dan nu nog den meerderen arbeid en
kosten, verbonden aan melkcontróle zich op den hals
te halen?
Dat in dfezen tgd veel slecht vee opgeruimd wordt,