Denk aan de sjalotten
2 x aardbeien in één jaar
INDSTAND
PAG. 6/7
^ij wel veronderstellen, ondanks de meer volmaakte
bewaarmethoden en ondanks wat hieraan nog geper-
fectionneerd £al .worden. Want dat de maanden Juni
en Juli ons eenmaal nog evenveel fruit kunnen yer-
schaffert als b.v. de periode AugustusJanuari, 1^
jnoeilijk denkbaar.
De tijd zal zeker zelf leeren, waar die hernieuwde
•vorm van cultuur zal worden beoefend. Hij is nog
steeds mogelijk als afzonderlijke aanplant, terwijl hij
in den modern aangelegden struiktuin, alsmede in den
zwarten boomgaard plaats kan vinden, hetzrj als tijde
lijke, hetzij als blijvende beplanting. In het laatste
geval zal ook om verschillende redenen, zooals spuiten
en oogsten een ruime plantafstand te verkiezen zijn.
En waar de bes, met uitzondering van de zwarte, die
tot de licht-houtsoorten gerekend möet worden, half
schaduw verdient boven volle zon, zijn de appel- en
pereboomgaard en -fruittuinen wel haar aangewezen
plaats.
Let op de kwaliteit.
K moge nu aan dit artikeltje nog een kleine be
schouwing vastknoopen, die mogelijk hun, die tot
aanplanting van bessen zullen overgaan, tot voordeel
.kan zijn.
Zooals hiervoor is opgemerkt, zijn de stekken van
bessen bij legio opgekocht. Deze vormen spoedig de
uitplantbare struiken. Maar nu z\j men voorzichtig bij
den aankoop! Daar zijn toch stekken opgekocht, waar
van hij, die later de struiken zal leveren, niet weet
van welke variëteit ze afstammen. Dat U witte bessen
krijgt, inplaats van roode, moge al onpleizierig. zijn,
een mengelmoes van slechte w^tte door meer of (en)
minder goede roode, lepelbladzieke en andere dege-
geré's, is zeker als zeer ongunstig aan te merken. En
toch kan dit niet uitblijven, gezien de race, die op
alles wat maar stevig stek leverde, is gehouden. Mo
gelijk kan het weinige materiaal, dat onder keur der
N.A.K. staat, de a.s. vraag naar struiken niet bevre
digen, maar men betale liever voor door de N.A.K. ge
keurde struiken het dubbele, dan dat men later met een
mislukte beplanting zit.
Ik heb deze beschouwing geuit, omdat ik in die
richting een en ander heb waargenomen. Dat is niet
gedaan om -de bona-fide kweekers, die mogejijk niet.
Goede voor- en tusschencultuur
MSTREEKS midden Maart wordt het weer tijd
om aan de sjalotten te denken. We hebben zé dezen
winter koel en droog bewaard, uitgespreid in een vorst-
vrije schuur of op een zoldertje en ze zijn, althans wan
neer we de vliezen er omheen hebben laten zitten, er
zonder moeite doorgekomen. Zijn we bij het opberge*
wat al te precies en trekken we er te veel staarten en
vellen af, dan loopen we kans, dat de uitjes beschim.
melen; ze staan dan veel meer aan besmetting bloot.
De sjalot vraagt maar weinig ruimte en is ook wat den
tijd betreft, een plant zonder veel eisdheri: over twee
of drie maanden zijn ze alle weer van het veld ver
dwenen.
Daarom planten we de uit elkaar gehaalde klisters
vaak langs paden en op verloren hoekjes; we gebruiken
sjalotten als snelle voorteelt voor bloembollen of alj
tusschenteelt tusschen de qardbeien. Een dikwijls voor
komende combinatie is de sjalot als tusschenteelt tus
schen stamboonen. Deze laatste worden dan op 50 cm.
uitgezet? en de sjalotjes komen er tusschen, op 15 cm.
onderlingen afstand. Men kan zelf wel uitrekenen, dat
een combinatie met stokboonen, gelijk men in de Noor
delijke provincies toepast, eveneens goed uitvoerbaar
is. Volvelds plant men de sjalotten op rijen met 20 tot
30 cm. afstand en op de rij geeft men 15 cm. De bruine
variëteit, dié wat scherper van smaak is en minder
makkelijk dan de gele, geeft men wat minder.
Geen hooge eischen
Hooge eischen stelt de sjalot overigens niet. Gewone
voedzame tuingrond is al goed genoeg. Versche mest
moet er niet onder zitten; dien verdragen ze slécht.
in de gelegenheid waren onder N.A.K.-keur te koopen,
in discrediet te brengen. Deze zullen zeker bereid
gevoin#n worden, alle risico na de uitplanting op^ich
te nemen, die onvermijdelijk is verbonden aan met
uitplanten van niet-gekeurd plan\soen.
M.
Men poot ze niet erg diep. Anderhalf of hoogstens drie
cm. onder de aarde met de neus, dat is al meer dan
genoeg. Mochten ze zich bij het bewortelen omhoog
werken, zoodat ze los in het plantgat staan te schom
melen, dan wippen we ze er met een plantschopje uit
en poten ze wat dieper. Veel meer zorgen komen er
niet aan te pas. Schieten doen ze als regel niet, maar
onder bepaalde omstandigheden ontwikkelt de sjalot in
Juni toch nog een bloemstengel. Die wordt dan om-
geknikt of nog liever even ingekort: de Bloemknop
er uit. De bloemstengel zWelt dan op en doet gewoon
dienst voor de assimilatie, de vorming van de bouw
stoffen der plant uit water, licht en lucht.
Onder de kwalen van de sjalot is vooral de Uienschim-
mel (Peronospora Schleideni (Jng.) van belang. De
verschijnselen zijn wel bekend: de toppen dei bla
deren verkleuren en rotten later weg of hangen slap
langs de plant. De ziektekiemen overwinteren in de
bollen, maar komen ook in den grond voor. Vooral bij
vochtig weer en in zwaren, vochtigen grond, bij te diepe
planting, treedt de kwaal op. Behalve met koperhou.
dende bespuitingsmiddelen, kunnen we de ziekte er
onder houden met hygiënische maatregelen, zooals het
opzoeken en het verwijderen en verbranden dér aan
getaste «lanten Van het loof van de sjalotten mag
niets op het veld achterblijven; dat kan schaden in het
volgend^jaar.
Volgens Iersche onderzoekingen kunnen zieke sjalot
ten voor het uitplanten worden gezuiverd van de sporen
van Peronospora, door ze acht uur lang te bewaren bij
een temperatuur van 40 gr. C. Aldus zou dan nog
slechts het besmettingsgevaar van uit den bodem over
blijven, dat we uit den weg kunnen gaan door een
tweede jaar niet met sjalotten op dezelfde plek terug
te komen.
Vruchtwisseling en vernietiging van de aangetaste plan.
ten zijn ook de maatregelen, die we nemen tegen de
sjalottenvlieg. De made van deze vlieg dringt door
tot in de schijf van den bol, waarna de plant geel
wordt en verwelkt. Opruimen is de beste remedie.
De teelt in de stookkas
WEEMAAL aardbeien in een jaar eenmaal
extra vroeg en eenmaal laat lijkt eeq ideaal, dat
niet bereikbaar is. Dat is al te mooi, hoor ik mijn
lezers zeggen. Het is al prachtig, dat we in staat
zijn de cultuur zoo te vervroegen, dat we mooie gave
vruchten plukken in de eerste weken van April. Wel
kan men door een bijzondere behandeling nog een
laten bloei verkrijgen in de maand Augustus, maar
dat de beide cultuurmethoden kunnen worden ver-
eenigd tot een teelt, waarbij men tweemaal oogst
van een gewas, dat wil er bij de meesten niet in.
Het is echter wel bereikbaar, dit ideaal, en dat op
eenvoudiger wijze, dan men zou denken.
Men placht tot cüusvei* bij de teelt van aard
beien in stookkas uit te gaan van platte houten
kistjes, waarin men reeds in Augustus van
het jaar daarvoor gezonde, krachtig bewor-
telde eenjarige aardbeiplanten zette. Deze
kistjes bevatten een krachtig grondmengsel,
dat voor een groot gedeelte uit halfverteer
den broeimest bestond. De planten brachten
hierin den winter door op een vochtige, iet
wat beschaduwde plaats in de open lucht en
werden tegen eind November binnengehaald4
en in (Je stookkas geplaatst. Half Januari
begon men te stoken en midden Mei liep
deze cultuur op haar eind.
Deze methode heeft verschillende zwakke plekken.
In de eerste plaats worden de houten kistjes niet
Vroeg in het voorjaar worden de aardbeien met kluit
in zwaren, voedzamen grond uit geplant.
minder dan negen maanden in beslag genomen. Door
gaans is er dan niet veel meer van over. Het hout
is in dien tjjd meestal vergaan. De kosten drukken
doorgaans uitsluitend op het eerste vervroegde
product.
In de derde plaats verlangt deze cultuur de ruimte
in de kas van eind November tot in Mei. Meestal
gebruiken1 we echter voor deze teelt een druiven-
stookkas, die in deze maanden in den regel toch geen
rendement oplevert, dus dat bezwaar telt nog al
licht.
Enorme besparing mogelyk
We kunnen deze tamelijk omslachtige methode (die
overigens nog algemeen wordt toegepast), aanmer
kelijk vereenvoudigen, door de aardbeiplanten eerst
in Februari in kistjes te zetten. Daartoe is het echter
noodig om de planten, tijdens de rustperiode, met
kluit en al o^er te poten. Dat gaat natuurlijk niet
op iederen grond, maar in het hartje van het aard-
beieniand, rondom Beverwijk, waar wij deze methode
hebben gezien, is de zavelgrond daarvoor uitnemend
geschikt, vooral indien men op de aardbeibedden
extra humus in den grond brengt in den vorm van
ouden, goedverteerden stalmest, oppervlakkig onder
gewerkt. Hierin vormen de wortels een vaste, goed-
samenhangendé kluit; de plant kan aldus worden op
genomen en verplaatst, zonder dat de groei- en
bloeikracht er ook maaif iets onder lijdt.
Begin Februari neemt men de planten op en zet ze
in smalle kisten van ongeveer twee meter lengte,
25 cm. breed en 25 cm. diep, gevuld met extra zwaren
grond, vermengd met ouderdommest, etc. volgens bo
venstaand recept. De kluiten worden pal aaneen
gezet, vrijwel gelijk van hoogte met den rand der
bakken. Ter^eerskanten van de planten maakt men
met den vinger een flinke gietgeul. Zoo worden zij
op een stelling geZet, kist naast k'ist, onder de nog
volkomen in rust zijnde druiven.
De eerste dagen mag dan even gestookt
worden om de koude uit den grond te verdrij
ven, maar de bedoeling is toch niet om de
temperatuur in de kas tot boven de 55 gr.
F. te laten stijgen. De ontwikkeling van de
aardbeien komt slechts heel geleidelijk op
gang en te hooge temperatuur zou er slechts
toe leiden, dat de planten in het blad groeien
ten koste van de bloem. Gegoten wordt er
vrjjwei niet. De kluit, waarmee de planten
zün overgezet, bestaat uit zwarte vochthou-
De teelt van aardbeien in de druivenkas
Foto's: archief De Landstand
dende mestaarde en voorloopig hebben de aard
beien daaraan wel genoeg.
Er is- zelfs voldoende vocht voor een vlugge
trjdschen teelt: in den zwarten grond tér weerszijden
van de aardbeiplanten zaait men nog een riggel broei-
radijs: een van die soorten, die heel weinig blad
maken en snel klaai zijn met het sappige knolletje.
Vier weken later zijn dé radijzen opgetrokken en ge
veild en dan breekt ook weldra de bloeitijd aan voor
de aardbeien. Eerst nu wordt de temperatuur in de
kas opgevoerd en ook wordt thans van tijd tot tijd
wat water gegeven. Dank zij den gietrand aan beide
zijden van de smalle kistjes, trekt het water goed
in den grond; het wordt hier snel door de zwarte
kluitën opgezogen.
Verder wijkt deze teelt niet af van de oude methode,
waarbij de planten reeds in Augustus in kistjes worden
gezet. De houten bakjes zijn dus slechts van Februari
tot hoogstens eind Mei in gebruik; de planten hebben
•zich voordien rustig kunnen ontwikkelen in den vol
len grond; zij behoeven den groei niet ng een onder
breking in Augustus te hervatten en hebben boven
dien geprofiteerd van de winterkou, die zooals bekend,
een gunstigen invloed heeft op den bloei met onder
drukking van een al te weelderigen groei.
Na den oogst kunnen de planten zonder bezwaar
worden gebruikt voor een tweeden bloei in het najaar.
Volgens de nieuwste onderzoekingen kan men dezen
najaarsbloei verkrijgen door een kortedagbehande-
ling, waarvoor afdekking met een rietmat al vol
doende is. De oogst in den herfst is wel niet zoo
groot, als die in het voorjaar, maar is tocl zeer
bevredigend. Na afloop van dien tweeden pluk'kan
men de planten gevoeglijk weggooien; ze hebben dan
hun geld wel opgebracht.