Een nieuwe Lente Landvrouwen: Als gast in Duitschland E Iets bijzonders van zuurkool VRIJDAG 19 MAART 1943 DE LANDSTAND PAG. 2 P onze tweede reis naar Duitschland, als gast van den-, Reichsnahrstand, een reis naar Pommeren en Berlijn, hebben wij opnieuw ervaren, wat een groot volk, als het moet, kan presteeren en dan wordt het ons steeds weer duidelijk, hoe wij toch in heel veel opzichten wel zeer verwend zijn. Als wij boerinnen in de kelders der Duitsche boerenhofsteden kijken dan zien wij welke enorme voorraden vruchten, most en het noodige van de slacht daar zijn verzameld. Wij deden dat nooit in die mate, omdat het niet noodig was, wij hebben al deze dingen ook altijd kunnen koopen. Nu is voor ons dat koopen voorloopig o'ok uit de mode en hebben wij er ons terdege op in te stellen, dat wij, die inderdaad het groote voorrecht hebben een deel van onzen oogst als zelfverzorgers te mogen behouden, dit dan ook zoo goed mogelijk benutten. En dan heb-» ben wij landvrouwen ook den plicht zoo veel mogelijk onze samenkomsten te bezoeken en er aan mee te wer ken, dat de te houden lezingen met aandacht gevolgd worden, want deze lezingen vooral, zullen er toe bijdra gen dat wij met onzen voorraad veel meer kunnen doen. En dan hoor ik zoo hier en daar nog wel eens, dat men zoo graag wel eens leuke, vroolijke bijeenkomst wil, het moet gezellig zijn, anders zegt men, komen de men- schen niet. Ipn dit is iets, waar ik het niet mee eens •kan zijn. Zeker, we mogen best eens een gezelligen avond hebben: ik vind het zelfs uitstekend, dat de Landstand zoo eens in het jaar een dorpsjfvond orga niseert, waar de landjeugd of eèn plaatselijk e rederij kerskamer bijv. iets ten beste geeft en ikJioop dSt.ckm de afdfeeling landvrouwen daar ook een niet gering a£.b- deel in zal hebben, maar verder moeten Ve niet ver-v"**- geten, dat onze samenkomsten er zijn om onzen vrou wen iets te leeren en dat de Landstand een itaoaftfa taak heeft in ons volk. In het plaatsje Mandelkom $n Pommeren, hebben we een vergadering meegemaakt van dorpsboerinnen, en daar hebben wij ook ervaren, dat op het oogenblik de practische dingen van het allermeeste belang zijn. Niet alleen voor ons zelf, maar ook voor*onze naaste omgeving. En dan, waar het voor het Duitsche volk wel in de eerste plaats op aan komt, dat is het winnen van den oorlog. Dat is het eerste en het hoogste belang. Ook de Duitsche landvrouw vraagt zich allereerst af, of een bepaald onderwerp wel „kriegsgewichtig" is. Daarna komt'dan het voordeel dat uit een bepaalden maatregel is te halen voor de volksgemeenschap, En verder n«g dit, by ^al de moei lijkheden die de Duitsche vrouw op het oogenblik heeft te overwinnen, o.a. te weinig personeel, schaarschte aan materiaal, klaagt ze niet, want altijd weer verge lijkt ze haar moeilijkheden, met het lot der soldaten en steeds weet ze, dat de soldaten aan de fronten het oneindig zwaarder hebben. En dan heeft het Duitsche volk op ons voor, dat het overtuigd is van de noodzakelijkheid van dezen oor log en de noodzakelijkheid inziet van de distributie van voedingsmiddelen en verder is het landvolk zich bewust, dat de leveringsplicht moet worden nagekomen, en dat klagen over kleine ongeriefelijkheden niemand baat. Wanneer wij nog mopperen over het niet verkrijgbaar zijn van bijv. werkartikelen, voert de Duitsche land vrouw reeds propaganda voor de uitbreiding van den verbouw van meer wintergroenten, om meer glazen beschikbaar te houden voor de slacht in November. Is het niet veel beter ons op middelen te bezinnen hoe de moeilijkheden te overwinnen, dan elkaar telkens aan die narigheden te herinneren Niet de moeilijkheden aldoor tellen, maar ieder middel om de lasten te ont komen meteen aangrijpen. En dan hoor ik reeds menig antwoord als: „Wij zijn geen Duitschers" en „Het is hun oorlog en niet de onze". Maar dit antwoord is niet juist. Wij zijn geen Duitschers «en hopen het ook nooit te worden, maar daarom mogen wij toch wel een voorbeeld aan datgene nemen, waarin zij ons inder daad vèr'voor zijn.%Iet Duitsche volk verzuimt ook geenszins van ons te leeren waar dat te pas komt. En deze oorlog is wel de onze, want het is een oorlog tegen het bolsjewisme en _als zoodanig de oorlog van ieder beschaafd volk. Nu weet ik wel, dat een groot deel van ons volk bezig is een struisvogelpolitiek te voeren, maar zelfs van deze menschen kan ik me niet voorstellen dat zij op verschillende maatregelen niets dan critiek hebben en inmiddels wel van de eventueelë voordeelen dezer maat regelen willen profiteeren. Waar is de boerin, die het zoo onbillijk vindt, dat den boer spijsolie krijgt toegewezen, wanneer er extra blauw maanzaad is verbouwd en dan tevens zoo con sequent is om deze olie te weigeren, zoodat het aan andere volksgenooten ten goede komt? 'k Ben be nieuwd hoeveel kg. suiker er straks van deze menschen ter beschikking komen, wanneer men hiermee den ver bouw van suikerbieten wil stimuleeren. Al deze anders denkenden kunnen zich spiegelen aan een soc. dem. volksgenoot, een fabrieksarbeider, die vóór den oorlog de feestgave weigerde, die een kameraad werkgever zijn arbeiders ter hand stelde om een oranje-feest te vieren. Bit was tenminste gehandeld volgens overtui ging. H. ZWIERS—LUTH EN nieuwe Lente ie begonnen. Volgens den kalender komt dat begin wel op den een en txointigsten van de Lentemaand, maar de boer is er dan al een poosje aan bezigvooral in een jaar als 19^8, als de winter zoo müd bleef en de natuur haar klok een eindje voor schijnt te hebben. Het voorjaarswerk kan, wat het-weer en den grond betreft zoo vlot gedaan worden als het maar hoeft 'en dat is heel wat waard in de tegenwoordige om standigheden. Misschien hebt ge er nooit by gedacht, piaar let er eens op, hoe gewoon eigenlijk het leven is, als ge \oo druk bezig bent op het land, hoe weinig ge daarbij merkt van de narigheden van een oorlogs tijd en hoe welgemoed ge doet, wat gedaan moet wordexi. Zoo ooit, dan ondervindt ge nu den zegen van den arbeid, den zegen van een taak te hebben die u heelemaal in beslag neemt. Natuurlijk, als ge gaat vergèlyken met vroegere jaren, toen er niet zooveel overleg noodig was, toen ge net zooveel >sn net zoo weinig mest op het land bracht als naar uw eigen zin was, toen ge om zoo te zeggen doen en laten kondt, wat u in den zin kwam. dan zijn er onaangename verschillen. Maar hoe minder tijd ge besteedt aan zulke vergelijkingen, hoe vollediger ge al uw krachten wijdt aan den goeden gang van zaken op het bedrijf, hoe beter ge u voélt. Daarom alleen al is elke nieuwe lente een gezegend geschenk van den Almachtige. Er is zooveeldat gebeuren moet, waaraan ge geest en lichaam 'te wijden hebt als natuurlijken plicht, dat ge er niet meer aan toekomt om het leven te 'ülen met gezeur over wat ge eigenlijk toch i ever zoxidt- willen, wat9 jk anders zou-moeten f^gfr Ge weet. dit allemaal net zoo goed als ik, maar ik wou er in deze zeer bijzondere nieu we Lente toch eens de bij zondere aandacht op vestigen omdat dit "eenvoudige feit van de bevredigingdie een opgelegde inspan nende taak geeft, een zoo sprekend voorbeeld kan zijn in het groote verband der wereldgebeurtenissen waarbij de boer zoo nauw betrokken is. Het ongeluk der volken van Europa en ook van het Nederlandsche volk der laatste tientallen van jaren, was het ontbreken van een alleseischende taak voor iedereen. We konden het op z'n slofjes af, er moest werk gezocht worden, dat er niet was, er kwam grond tekort vooY- ploegers, die graag wilden ploegen, voor zaaiers, die g-cdag wilden zaaien. Ledigheid was het duivelslot, dat honderdduizenden trof en Lente of geen Lente, ér wac voor velen eigenlijk nooit anders te doen dan kankeren over narigheden. Nu is dat heel anders. Nu is het zoo, dat er meer dan een taak is voor alle handen en nu liggen er onafzienbare opper vlakten land te wachten op het ploegijzer en op mannen, die den ploeg besturen. Omdat hét oorlog is, zegt ge wellicht. En zeker, voor een deel is dat waar, voor een aanzienlijk deel zelfs. Maar toch is het verkeerd, dien oorlog als de oorzaak daarvan te zien. Eigenlijk is het tegen deel waar en is er de oorlog, omdat er in de wereld boosaardige machten en krachten zijn, die er belang bij meenen te hebben, dat er geen werk is voor alle handen. En toen het nationaal-socialisme als een storm, die de nieuwe Lente van een dankbare levenstaak voor elk menschenkind brengen xcüde, zich baan brak, toen kwamen de booze machten in het geweer en wierpen zich tegen den verjongenden storm in. Maar een nieuwe Lente is nu eenmaal niet te keeren en zoo zal de vernieuwing in den geest der volken ook ondanks dien oorlog doorgaan en zoo zou er ondanks dien oorlog ook een roep om arbeidskmch ten zijn, overalwaar het nationaal-socialisme voet aan den grond had gekregen. Zoo bekeken werkt de oorlog meer belemmerend dan bevorderend.^Daarover willen we nu evenwél niet twisten en volstaan met vast te stellen, dat er gewerkt moet won-den aan werken ten behoeve van den oorlog, maar ook aan werken des vredes, ook^Êan werken van de grootsche nieuwe Lente, die doorzet. Als werk des vredes bijvoorbeeld moet men zien de ontsluiting van het voor velen nog geheimzinnige Oostland, dat gelegenheid zal bieden voor onafzien bare geslachten om er een dankbare levenstaak te vinden en er gelukkig te zijn. Op dit oogenblik zijn er nog, ook onder de boeren bevolking, die er niets van begrijpen, die er ook niets van begrijpen willen, wat daar gebeurt en gebeuren moet. Liever blijven zij hier zitten met een taak, die geen taak voor een vollen man is, liever zeggen zij: ik geen kinderen, of zij laten hun zonen afzakken tot het peil van een lossen arbeider, hun dochters tot fabrieksmeiden, dan er vreygde aan te beleven, dochters en zonen af te staan aan hun volk, om daarginds werk aan te pakken, dat voor de besten niet te slecht is, werk, dat kerélswerk is! Zij zien nu eenmaal niet verder dan hun neus lang is. Maar zegt ge van een boer, die 0als het 't -mildste voorjaarsweer wordt, toch maar liever had, dat het nog wat voortwinterde, omdat ie dan zoo gemoede lijk op z'n luien stoel by de kachel kan zitten kletsen Zoo'n boer, zegt ge, is het aankijken niet waard! Zoo'n boer brengt het niet ver en daar heeft de wereld niet veel aan! Gelijk hebt ge. Maar die boeren, die tegen woordig een hekel aan het leven hebben, omdat het niet zoo meer is als vroeger, die strijk en zet verkon digen, dat zij den ouden tijd dan toch maar liever hadden, omdat het toen zooveel gemakkelijker was, die doen eigenlijk precies hetzelfde als zoo'n sufferd bij de kachel. Natiiurlyk, gok wij hadden liever gehad, dat de overbevolkte Europeesche landen in vrede den noo- digen grond en het noodige werk hadden kunnen winnen. Dat er deze harde oorlogsstorm voor noo dig is om ruim baan te maken voor de nieuwe Lente, wij vinden het ook hard. Maar wij kruipen voor den storm niet weg, wij nemen hem om zoo te zeggen op den koop toe. Hoofdzaak is" voor ons als het er op aankomt niet die oorlog, maar dat andere En daarom pakken wy in de Lente va\19Jf3 dubbel hard aan, want wij weten, het einde zal het waard blijken te zijn, omdat wy en onze kinderen en kinds kinderen met lieven lust zullen kunnen werken aan. groot werk. Dan zal het uit zijn met kankerend leegloopen, dan zal er voor iederen boer een eervolle taak wezen die het leven vult en xcaard maakt on\ geleefd te worden. Een nieuwe Lente als het ware, die zoolang duurt, dat wij het eind er van niet kunnen voorzien. Wegwerkloosheid, weg, boeren in grondnood, weg onzinnige koop- en pachtprijzen, weg gedwongen industrialisatie van het platteland, weg menschen die eigenlijk te veel géboren worden! Kerelswerk voor iederen kerel, een rijke taak voor iedere vrouw, die vrouto wil zijn, een toekomst voor elk kind, dat God geboren laat wordeni Dat is de Nieuwe Lente en niemand heeft het recht opzij te blijven staan en toe te kijken, of die Lente ook tegengehouden zou kunnen worden. D. v. d. B. Langer dan 7 i 8 maanden moet de zuurkool en de zure roode kool niet bewaard worden, omdat zij op den duur hun voedinsgwaarde verliezen: naarmate n.l. het winterseizoen vordert, wordt het gehalte aan vita mine C geringer. Doch ook geldt dat hoe ouder de inmaak is. des te zachter wordt zij, waardoor zij bijna niet gekookt behoeft te worden. Dit is een voordeel, want daardoor wordt door de bereiding de betrekke lijk geringe hoeveelheid vitamine C, die zij nog bezit, niet verminderd. Gebruik daarom de laatste zuurkool of zure roode kool, die gij uit uw inmaakpot te voorschijn haalt als sla of als stamppot met rauwe groenten. Probeer onder staand recept eens. H»t lijkt misschien wat vreemd, maar het zal zéér in den smaak vallen. Zuurkool met wortel. \2 kg. zuurkool, 3 winterpeenen (300 gr.), eenige druppels citroensap en wat suiker naar smaak. Voor de garneering een paar augurkjes. De zuurkool fijn snijden en de winterpeen schoonmaken en fijnraspen, zuurkool en geraspte wortel dooreen mengen en op smaak afmaken met wat citroensap en suiker. Het slaatje gamee ren met een paar in plakjes gesneden augurkjes.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2