Opgepast met de andijvie Tuinbouw in het kleine boeren- en pluimveehoudersbedrijf Kris kras door de wereld w, Schorseneeren U kunt de „pijpers" voorkomen VRIJDAG 19 MAART 194S DE LAK] (STA Rijkstuinbouwconsulent Ir. D. Bloemsma: Ziekten van roode en uitte bes n. EHALVE aan de bladluis (zie zwarte bes) en een enkele maal aan een virusziekte (lepelblad), die echter geen onvruchtbaarheid met zich brengt, lijdt de roode bes wel aan een drietal andere kwalen. Algemeen bekend is de „randjesziekte". Het blad krijgt lichtgroene randen, die late^ bruin worden en ver dorren; het blad valt vroeg af. De oorzaak hiervan Is kaligebrek. Met een zware kaligift van bijv. 1200 1500 kg. patentkali per ha. kan de kwaal afdoende bestreden worden. Kalizout moet men bij de roode bes sen zeker niet gebruiken. Verder is er een „bladvalziekte", veroorzaakt door een zwam. Het blad valt te vroeg en vertoont veral bladvlekken. Men bestrijdt de kwaal met een twee- malige bespuiting met 1 pCt. oplossing van Bordeaux- sche pap, de eerste maal direct na den bloei. In de meeste gevallen bepaalt de ziektenbestry ding-zich echter tot die van de bladluis en het wegnemen van een verkankerden tak. Heeft men op grond geplant, die tot voor vrij kort bosch- of eikenhakhoutgrond vormde, dan kan de honingzwam optreden, die een geheele be planting kan vernielen. Pas ontboschte gronden ver mijden men daarom; temeer, omdat ze vaak ook in ander opzicht nog te veel verarmd zijn. De vogelschade kan bij deze bes ook lastig worden. De Kruisbes Voor de bedrijven, waarvoor hier geschreven wordt, kan de Kruisbes niet als van meer byzondere waarde worden behandeld, al zal een enkele boer of pluimvee houder ze met voordeel kunnen verbouwen, vooral op de zavel-, klei- en zelfs zware kleigronden, mits iet wat op smalle ronde ruggen gelegd. In Zeeland wordt ze in het groot verbouwd voor de groene (onrijpe) pluk, voor de conservenindustrie. Elders als regel voor de rijpe vrucht voor plaatselijken yer- koop. Men plant ze op 1% x 2 meter gemiddeld op -besten grond op 2 meter vierkant of 2 x 2JA meter, indien het ras ook forsch groeit. Goede rassen zijn de groene Grootvruchti^ Engelscbe Witte, het best ook voor In Engeland heeft de ervaring geleerd, dat de bebouwde oppervlakte tarwe niet naar believen te verhoogen is. Tengevolge hiervan is de broodvoorziening slechter dan men toegeven wil. Weliswaar zijn in den laatsten tijd de voorraden in versterkte mate aangesproken, maar men zal de broodrantsoeneering die men zoo gaarne vermijden wilde, wel nauwelijks kunnen ont gaan, te meer daar de invoermogelijkheden tengevolge van de scheepsverliezen immer geringer worden. In versterkte mate wil men van gerst gebruik maken. Daartoe heeft men voor dit gewas den verplichten verbouw ingevoerd. Hiermede zijn de Engelsche boe ren echter weinig tevreden, daar hiermee de veevoe ding in gevaar gebracht is en men voor de veeteelt producten betere prijzen maakt. Trots dien wil de regeering aan haar program tot verhooging der gerst producten in 1943 vasthouden. De voedergraanmarkt der Vereenigde Staten werd aan het einde des jaars bepaald door de vaste houding der varkensmarkt. Bovendien zijn de gebruiksmoge lijkheden voor mais dermate veelzijdig, dat de navraag trots cüen recordoogst, in geenerlei wijze teruggegaan is. Daarom gelooft men ook te moeten rekenen met de mogelijkheid, dat geen maisleverlngen meer aan de vrije xparkf zal plaats vinden. Daarbij schijnt men zich over de toekomstige landbouwpolitiek en de eventueele maatregelen ter verhindering van verdere inflationis- tische strevingen, geen kopzorgen te maken, temeer daar men rekent met een toenemend gebruik van mais voo voedseldoeleinden. Want de maisprijzen liepen in de laatste week van 22-29 Dec. j.l. voor Meilevering op met 6.90 R.M. 5.04) per ton, voor September- levering met 4.20 R.M. (ƒ3.07) en zelfs in de eerste week van het nieuwe jaat volgden hierop geen sterke verliezen, integendeel een nieuwe stijging van 40 rpf 0.29). Op deze wijze werden de maisprijzen in Chi cago op 5 Jan. 1943 voor Meilevering per ton op R.M. 94.70 69.13) en voor Septemberlevering op R.M. 96.30 (ƒ70.30) gesteld. Deze hebben daarmede een hoogte bereikt, die in 1942 nooit voorkwam. de fabriek; de Crown Bob of Lentsche Blonde, een vruchtbare lichtpaarse kruisbes, best voor' de con sumptie; Whinham's Industrie, een ruige roode bes en anderen. Hoe men moet snoeien De kruisbes dient gesnoeid, d.i. uitgedund, terwijl de zijscheuten ook op 3 4 knoppen (oogen) worden ingesnoeid, ook om het plukken te vergemakkelijken. Ook worden ze regelmatig wat verjongd, vooral de oudere struiken. In de grootcultures worden ze ook als struiken zonder stammen geteeld; in het klein kan het op stammetjes van een halven voet, als men kleine struiken wil houden. De voornaamste ziekte is de Amerikaansche kruis- bessenmeeldauw, een zwamziekte, die met alkalische Bourgondische pap wordt bestreden (1% pet.), als de bessen zoo groot zyn als een erwt. Verdei treedt de larve van de bessenbladwesp vaak in grooten ge tale op, die alles kaal vreet. Een bespuiting met 1 pCt. bariumchloride ook Derris voldeed uit stekend een maaggift, is afdoende, mits goed ge controleerd wordt, of alle „rupsjes" gedood zijn. Kruisbessen voldoen het best; in de schaduw van andere boomen, zooal^appels en peren en kunnen dan nog goed loonen. Meermalen wordt een rij bessenstruiken in de groen teteelt als windbescherming langs perceelen met groenten geplant. Zij geven in het voorjaar dan luwte. Waar niet alleen met de spade wordt gewerkt, kan dit echter last geven bij de grondbewerking, zoodat hierop gelet dient te worden. Goede teelt voor minder zware gronden ^^OOALS met de meeste dingen zijn we dit jaar ook met de schorseneeren extra vroeg. Terwijl we anders met het zaaien wachten tot begin April, liefst om de kwade werking van de nachtvorsten tegen te gaan, zijn de nero-telers thans al druk aan den gang. De cultuur van schorseneeren is voor ons land niet onbe langrijk: een oogst van 2 2^ millioen kg. is nor maal en opmerkelijk is daarbij, dat de helft daarvan afkomstig is uit het Westland. waar men zich vooral te 's-Gravenzande op de teelt van schorseneeren t<5è- legt. Dat is natuurlijk vooral daarom, dat de grond zich daar bijzonder goed voor schorseneeren leent. Het komt ons echter voor, dat ook in andere streken en met name in de bollenstreek veel meer werk van dti gewas kan worden gemaakt. Voor de vorming van gave niet vertakte wortels is een diepe, goed losge maakte zandgrond bij uitstek geschikt In zwaren honkigen grond wil de schorseneer nog wel eens ver takken, hoewel het ons voorkomt, dat men dit ge vaar doorgaans eenigszins overschat: het is heel goed mogelijk, zelfs op zwaren kleigrond, een onberispelij- ken wortel te telen. Maar men heeft dan heel wat meer werk om ze te oogsten; de pennen zitten zes tig, zeventig c.m. in den grond en als men ze niet uiterst voorzichtig rooit, breken er heel wat halver wege af. In verband met die diepe worteling, moet de grond min stens twee spit diep worden losgemaakt. Men zal dus in het heitje moeten spitten. Omdat de schorseneer het voedsel zoo diep weghaalt, geeft men wel eens wat kunstmest in de voor. Noodzakelijk lijkt ons dit niet. De groei van den wortel begint eerst laat in den zomer op volle kracht en tegen dien tijd is de kunst mest wel met het regenwater weggezakt en in de die- AS het in het koude voorjaar van 1940 of van 1941, dat er zooveel pijpers zaten onder de vroege andijvie? Veel groente was er toen niet en onze strui ken hebben den weg naar den consument nog wel ge vonden. Maar erg tevreden met hun planten zullen de meeste kweekers wel niet zijn geweest. We hebben sedertdien ook met de teelt van vroege andijvie weer eens Wat geleerd. De heeren in Wag%nin- gen hebben er mee geëxperimenteerd en ze hebben een ontdekking gedaan, die voor ons practische tuin ders van het allergrootste belang is. De besten onder ons hadden het wel gevoeld, waar de kneep^zat, maar de meerderheid gooide er naar met de pet. Dat schieten, zeiden ze, dat was een gevolg van een stoornis in de voedselopname. De plan ten gingen schieten bij gebrek aan opneembare stikstof, of bij al te drogen grond en warm Andijvieplanten in den voorzomer. De planten uiterst links buiten gezaaid. De niet-geschoten planten in een électrisch verwarmden bak gezaaid en buiten uit gepoot. De weinig geschoten planten in een onverwaimden bak gezaaid en buiten uitgepoot. BedrUfsfotoDr. E. W. B. van den Muizenberg

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6