On'S streven dient er op gericht te zyn leder die werken wil en werken kan* ook arbeidsvreugde deel achtig te doen worden. Nu heeft de een alleen arbeids vreugde als hy een voldoende financieel resultaat be reikt van zun arbeid, een ander geniet vooral van het werkstuk dat door zyn arbeid is ontstaan. Vooral het laatste is de arbeidsvreugde die wij toejuichen al mag het financieele resultaat niet'uit het oog verloren wor den. Arbeidsvreugde en vee- en vleeschmoeilijkheden, ook voor den boer VRIJDAG 26 MAART 1943 DE LANDSTAND PAG. 2 C. J 20.per ha. voor cultuurgrond deteeld met: j 1. pit- en steenvruchten in den vollen grond (ongeacht de onderteelt in den boomgaard) 2. warmoezerijge wassen en fruit onder glas; 3. bloembollen 4. bloem- en boomkweekerijgewassen. Artikel 3. Voor de berekening van de in het vorig artikel bedoelde bijdrage wordt uitge gaan van de opgaven op het beschrijvingstol jet voor de inventarisatie van land en tuinbouw voor het jaar 1942 (Beschikking van 8 Juni 1942, no. 13833, Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, afdeeling Algemeene Zaken, ter uitvoering van artikel 2 van het Voedselvoorzieningsbesluit). Artikel 4. Voor de berekening van de in artikel 2 bedoelde bijdrage wordt uitgegaan van de oppervlakte volgens kadastrale maat, evenwel met uitzondering voor de oppervlakte cultuurgrond, beteeld met pit- en steenvruchten in den vollen grond, als bedoeld in artikel 2, onder C sub 1, welke laatste oppervlakte wordt berekend volgens gemeten maat. Artikel 5. Voor gedeelten van een ha. cultuurgrond wordt de bijdrage naar boven afgerond tot op een geheel bedrag van 0.25 of een veelvoud daarvan. Artikel 6. Ten aauzien van het gebruik van vischwater bedraagt voor het kalenderjaar 1942 de in artikel 1 bedoelde bijdrage 5.per bedrijfshoofd. Artikel 7. De Staat en andere publiekrechtelijke lichamen o£ instellingen, voor zoover deze zeil als bedrijfshoofd optreden met betrekking tot het gebruik van cultuurgrond of vischwater, zijn vrijgesteld van de betaling der bijdrage. Artikel 8. Is het bedrijfshoofd, die de bedrage moet betalen, pachter van de cultuurgron den of net vischwater, dan draagt in zyn plaats de verpachter gedeelte der bijdrage; niettemin kan de invordering van dat gedeelte der bijdrage bij den pachter geschieden, in welk geval de verpachter de verplichting heeft den pachter dit bedrag te restitueeren, ai dan niet in den vorm van een verrekening met het bedrag der door den pachter te betalen pachtsom. Artikel 9. De Boerenleider, Hoofd van den Nederlandschen Landstand, of een door hem daartoe aan te wijzen orgaan van den Nederlandschen Landstand kan, hetzij op schriftelijk met redenen omkleed 'verzoek van net betrokken bedrijfshoofd, hetzij ambtsnalve, een onjuiste vaststelling der bijdrage herstellen, zulks zoowel ten voordeele als ten nadeele van het betrokken bedrijfshoofd. Artikel 10. De Boerenleider, Hoofd van den Nederlandschen Landstand, of een door hem daartoe aan te w(jzen orgaan van den Nederlandschen Landstand kan, hetzij op schriftelijk, met redenen omkleed verzoek van het betrokken bedrijfshoofd, hetzy ambtshalve, geheej of gedeeltelijk ontheffing verleenen van de betaling der bedrage: 1. indien het betrokken bedrijfshoofd zijn onvermogen tot betaling der bijdrage genoegzaam aantoont; 2. indien toepassing van het bepaalde in deze Verordening in eenig geval ken nelijk tot onbillijkheden aanleiding zou geven. Artikel 11. Van de in het vorig artikel bedoelde bevoegdheid zal onder meer bepaaldelijk gebruik kunnen worden gemaakt: a. ingeval de oppervlakte, berekend volgens kadastrale maat, een belangrijk gedeelte water omvat; b. ingeval cultuurgrond dubbel wordt belast, onder meer in den vorm van boomgaard met onderteelt. Artikel 12 Het indienen van een verzoek, als bedoeld In de artikelen 9 en 10, ontslaat net betrokken bedrijfshoofd niet van de verplichting tot onmiddellijke betaling der oorspronkelijk vastgestelde bijdrage. Artikel 13 Deze Verordening kan worden aangehaald als: „Verordening Bijdrage Neder, landsche Landstand No. I", Artikel 14. Deze Verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging in de Neder, landsche Staatscourant. 's-Gravenhage, 15 Januari 1943. De Boerenleider voornoemd, ROSKAM. Besluit van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Landbouw en Visschery en van Justitie betreffende de invordering van een bydrage ten behoeve van den Nederlandschen Landstand 15 Maart 1943. No. 2630. Letter L. Afdeeling S. Directie van den Landbouw. Op grond van 1 der Verordening No. 23/1940 en in overeenstemming met de 2 en 3 der Verordening No. 3/194Ü van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied wordt bepaald: Artikel 1. De inning der bijdrage, bedoeld in de Verordening Bijdrage Nederlandsche Landstand No. 1, geschiedt door den Postquitantiedienst. Artikel 2. (1) Bij niet-voldoening der bijdrage is de Nederlandsche Landstand bevoegd, deze in te vorderen by dwangbevel, medebrengende het recht van parate executie. (2) Het in het vorig lid bedoelde dwangbevel wordt met bevel tot betaling be- teekenó overeenkomstig de artikelen 586 en 587 van het Wetboek van Strafvor dering, met dien verstande, dat de Nederlandsche Landstand in de plaats van den griffier en zijn ambtsgebouw in de plaats van de griffie en het gerechtsgebouw treedt. Overigens wordt het dwangbevel ten uitvoer gelegd op de wijze, bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authen tieke akten voorgeschreven. Artikel 3. (1) Tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel, bedoeld in het vorig artikel, kan binnen 14 dagen na de beteekening van het dwangbevel verzet worden aan- geteekend bij den Nederlandschen Landstand. (2) Het exploot van verzet houdt in dagvaarding van den Nederlandschen Land stand voor de rechtbank van het arrondissement te 's-Gravenhage. (3) Het verzet kan niet gegrond zijn op de bewering, dat de bijdrage onjuist zou zijn vastgesteld. (4) Het verzet is niet ontvankelijk dan na voorloopige betaling der bijdrage. (5) De behandeling van het verzet - geschiedt in raadkamer; de uitspraak heeft plaats m het openbaar. Artikel 4. Dit besluit treedt in werking op den dag zijner afkondiging in de Nederlandsche Staatscourant. De Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visschery, H. M. HIRSCHFELD De Secretaris-Generaal van het Departement van Justitie, SCHRIEKE. Indrukken en gedachten (XXX Waar biyft echter de arbeidsvreugde als de boer ach ter den ploeg loopt te mokken over de te lage prijzen der producten, die hy op den akker dien hy ploegt wil verbouwen? Natuurlyk moet hij de prijzen in het oog houden, maar tydens het ploegen kan hij de arbeids vreugde vinden door de eene voor al rechter naast de andere om te leggen. Het stellen van den ploeg, het besturen der paarden en de scherpte van de ploeg schaar en eventueel van het z.g. voormes, spelen een rol in het genieten der arbeidsvreugde tydens het ploe gen. Daar komt vakkennis by te pas. We noemden een voorbeeld. Wilt lT er nog een? Ziet een veefokker niet schier dagelyks naar de mooie lijnen van een kalf waarvan hij vanaf de geboorte veel verwacht? Hy ziet het diertje in z'n verbeelding reeds in den keu- ringsring. Is zijn zorg tijdens het voeren en gedurende de geheele levensperiode in den zomer niet groot? En toch, wat kan hij genieten ais het diertje goed opgroeit en in den herfst zyn verwachtingen niet beschaamt. Toch denkt hij dan niet direct en alleen aan het finan cieel resultaat, maar zyn de gedachten vooral bij de goede hoedanigheden van het dier. Is er zoo niet veel in het boerenleven, in den groei der gewassen, in den omgang met dieren vooral, dat vreugde verschaft tydens en na gedane dagtaak? En dat, ondanks de vele tegenslagen die ziekte, weersomstandigheden en ver keerden groei der gewassen en dieren in het boerenbe drijf meebrengen? _Iu Lentemaand zien wij de zwarte dagen, die het boerenleven telt, in het licht van de voorjaarszon, min der duister. In Lentemaand zien we naar de heer- lijkheid der Schepping en voelen we ons vrij als we staan in Gods mooie natuur. Dan kan niets ons ter neer drukken, dan bmischt in ons de lachende lente S dat steeds zoo Zoo moést het zijn, maar vele boeren hebben zorgen en vooral de veehouders weten niet wat hen boven het hoofd hangt met de veeleve ring. Dan wordt de lentezon weer verduisterd. Uit de jongste publicatie over de verlaging van het vleeschrantsoen blijkt, dat ook het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening op het standpunt staat dat ter voorkoming van verlaging van het T3t- en.melkrant- soen, het niet mag komen tot verdere inkrimping van onzen rundveestapel. Woordelijk lezen we verder: „Het oogenbiik is thans gekomen, waarop hand having van het huidige vleeschrantsoen aantasting van den nog aanwezigen rundveestapel zou betee- kenen". Deze uitspraak moge de angst, die er by tal van vee houders aanwezig is voor een verhooging der leve ringsplicht, hebben weggenomen. In ons nummer van 5 Maart hebben we er op gewe zen, dat meer vee afslachten dan wij in 't zelfde jaar normaal kunnen aanfokken, gelyk zou staan met het slachten van de kip met de gouden „boter"-eieren. Het wil ons toeschijnen dat een verdere verlaging van het vleeschrantsoen noodzakelijk is. Gebeurt dat niet, dan snyden wy ons als volk zeker in den vinger! De koeien die nu en in de eerstkomende maanden zul len worden geleverd, zön, bijna alle, dieren die beter In de zomermaanden geweid kunnen worden. Zullen er weidecontracten komen De weiders kijken reeds daarnaar uit. En zou het dan geen aanbeveling ver dienen, deze weiders in de gelegenheid te stellen hun weidevee op contract toch rechtstreeeks van de vee houders te koopen? De transactie behoeft dan niet over het Bedryfschap te loopen en men kan zelf kie zen welke dieren men wenscht. Door weiders en vee houders zou deze vrijheid zeker op prijs worden ge steld. Ieder dier dat wordt geweid haalt gedurende enkele maanden een paar honderd pond vleesch uit den bodem. Mogelyk zelfs ook nog vet. Wordt zoo'n dier dus fn den herfst geslacht, inplaats van in dit voorjaar, dan is onze vleeschvoorziening in de winter- maanden daarbij gebaat.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2