Wat wij zagen in Westfalen
Boekbespreking
PAG. 5
DE LANDSTAND
VRIJDAG 26 MAART 194S
N het laatst van 1942 maakten de Landvrouwen
leidster, de Landelijk Werkleidster en de a.s. Algemeen
Consulente, een studiereis door Westfalen.
We wisten reeds, dat iret Landbouwhuishoudonderwijs
bij onze Oosterburen anders was dan bg ons. In ons
land volgen meisjes het geheele jaar door, gedurende
eenige dagen per week, de lessen op een Landbouw-
huishoudschool of -cursus. De leerlingen zijn soms
zéér jong; eigenlijk tè jong om dit onderwijs met
vrucht te kunnen volgen. (De jongste wijzigingen
maken dit euvel nog erger).
In Duitschland hebben de leerlingen allen reeds prac-
tisch in de huishouding onder leiding gewerkt. Daarbij
wordt het jaar ingedeeld in een zomer- en een winter
halfjaar. De leerlingen gaan gedurende het winter
halfjaar naar schoool. In het zomerhalfjaar wordt
practisch in de huishouding en het bedrijf gewerkt.
Bezit een plaats een land- of tuinbouwschool voor
jongens, dan is daar tevens een meisjesafdeeling onder
leiding van 'n directrice aan verbonden. Wg bezochten
zoo'n meisjesafdeeling, toen de wintercursus eenigen
tijd aan den gang was. De leerlingen waren meest
meisjes van 16 jaar, die al practisch werk achter den
rug hadden.
De inrichting van de leslokalen en de werkwijze is
totaal anders, dan wij dat gewend zijn op onze land-
bouwhuishoudscholen. Wg kennen eigenlijk alleen het
zgn. Deensche systeem, waarbij de leerares 2024
leerlingen voor zich heeft, die allen precies hetzelfde
koken, wasschen, naaien, bijna op de minuut af.
Onze lokalen bestaan dientengevolge uit 2024 kleine
keukentjes met tafel, gootsteen, aanrecht, kast met
1 2 persoons pannen en eetgerei, henevens een koek-
toestel.
Hier verdeelde men de mesjes in groepjes van onge
veer 12 per leerares. De eene leerares zorgde een
heele week lang met haar groep voor de keuken. De
andere wisseldé haar de tweede week met haar eigen
groep af. De leeraressen konden elkaar vervangen; de
leeraressen-opleiding in Duitschland omvat méér vak
ken; de landbouwhuishoudleerares geeft les in tuin
bouw, verzorging van het kleinvee en naaien. De
leeraressen-opleiding duurt dan ook langer dan in
ons land; vooral het werken in de praktijk wordt
grondiger en langer verricht.
In de 5 maanden, dat de wintercursus duurt, gaat het
vooral om twee. groote onderwerpen:
1. de boerin in huishouding en bedrijf (koken, onder
houd van huis en huisraad, naaien, tuinwerk, verzor
ging van het kleinvee); 2. de boerin in gezin en volk
(gezondheidsleer, sport, kinder- en ziekenverzorging,
standsvorming, sibbekunde). Vooral de omstandigheid,
dat de leeraressen tevens werkzaam zgn (zomerhalf
jaar) als deskundige raadgeefsters, consulentes dus,
en de bedrijven in zoo'n streek door en door kennen,
werkt er ten zeerste toe mee, dat de school een bui
tengewoon levendig en belangrijk middelpunt van de
streek vormt.
De leerlingen zgn afkomstig van boerdergen uit de
naaste omgeving, zoodoende heeft de leerares de mo
gelijkheid aan te knoopen bg het thuis geleerde en
omgekeerd; theorie en praktijk gaan hand in hand.
Bij het doorloopen van de verschillende leslokalen
viel het ons op, dat men er naar streeft, de inrichting
zooveel mogelijk op die van een gewoon huis te doen
gelijken, zoodat de leerlingen het goede voorbeeld voor
oogen hebben. Eén of meerdere keukenkasten waren
precies zoo ingedeeld en voorzien van alle mogelijke
geriefelijkheden, als men het zich in iedere keuken
zou wenschen.
Overal had men ook den dubbelen gootsteen met af
druiprek en aanrecht, waarin -men zoo heerlgk groote
pannen kan omwasschen, en al het afgewassene kan
naspoelen.
De tweede naspoelbak dient dan tevens voor het was
schen van de groente. Vlak erbij vaak een slobzink
voor het weggooien van vuil water.'
draaikraan
schoon
afdruip
naspoel
a
afwasch-
vuil
semes
rek
bak
bak
servies
Men kookte hoofdzakelijk op kolenfornuizen met" onder-
grondschen rookafvoer en op electrische fornuizen, daar
gas en petroleum op de boerderijen zeer weinig ge
bruikt worden in tegenstelling met ons land, waar
zéér veel op petroleumtoestellen gekookt wordt.
Vlak bij de keuken lag de ingang tot den zeer doelmatig
ingerichten kelder. Naast den provisiekelder vond men,
zoowel op de scholen als op de boerderijen, die wij
bezochten, een voorraadskelder, waar o.a. de winter
groenten vorstvrij bewaard werden. De aardappelkist,
't vat met zuurkool, de snijboonen in het zout, werden
daar eveneens gevonden.
.Bg onzen verderen rondgang viel ons als een groote
bijzonderheid de" weefkamer op. Op alle landbouwhuis-
houdscholen wordt geregeld weven en spinnen onder
richt. Op het oogenblik had men ook te kampen met
materialenschaarschte, maar de leerlingen maakten
toch nog enkele werkstukken voor eigen gebruik o.a.
practische en tevens zeer mooie werkschorten. Alles
wat uit hun handen komt, krijgt een persoonlijken trek.
Hun smaak en stijlgevoel wordt hierdoor ten zeerste
ontwikkeld.
Steeds weer trof het ons bij alle scholen, die wg be
zochten, dat de geheele aankleeding zoo verzorgd en
smaakvol was. Vooral de kunstvoortbrengselen uit de
eigen streek hebben een eereplaats.
In Westfalen is het z.g. blauwdruk (tegenwoordig ook
veel bruin en rood) een handwerkkunst die misschien
al een paar honderd jaar oud is. Tafelkleeden, gordijnen,
bedspreien, stoelkussens, ja zelfs jurken zagen we
ervan.
Ook het bekende Westfaalsche aardewerk uit Ocktrup
ontbrak in geen enkele spreekkamer, zelfs niet In dat
eenvoudige schooltje in Erndtebrück.
Fr. Werdeling, de provinciale landvrouwenleidster van
Westfalen, vertelde ons, dat zij op de door haar ge
organiseerde tentoonstellingen, steeds ervoor zorgde,
dat de kunstvoortbrengselen uit de landstreek ook aan
wezig waren. Alles wat tentoongesteld werd, mocht
verkocht worden. Had een boerin eenmaal een mooie
pul of kan gekocht en zette zij die thuis, dan voelde
zij töch het onderscheid wel tusschen het werkelijk
mooie en dat, wat haar zoo dikwijls in de winkels aan
rariteiten anno 1900 zooveel was aangeboden. Lang
zaamaan is er dan ook een kentering in het cultureele
bewustzijn van den boerenstand te bespeuren. Een
groot geluk hierbij is. dat men daar zeer gehecht is
aan alles wat nog van grootvader en grootmoeder af
komstig is. Zoodoende zijn vele mooie, oude dingen be
waard gebleven voor het platteland en is het niet
moeilijk het nieuwe daar bij aan te knoopen. Een
mooi voorbeeld zagen we op de boerderij van boer
Spital, hoofd van Hoofdafd. II in Westfalen. Van bui
ten komend in de van oudsher bestaande woonkeuken
(die niet meer als keuken gebruikt werd) werd het
oog direct getrokken naar de groote schouw met open
vuur. Tinnen borden versierden denschoorsteenrand.
Een massieve eiken tafel, stoelen met biezen matten
er omheen, een prachtige staande klok, een paar mooi
besneden kisten, voltooiden het sobere, maar stijlvolle
geheel een stuk oude boerencultuur.
Daarnaast lag de woonkamer, nieuw, maar volkomen
passend op een boerderij. Een schrijfbureau voor den
De lof van den boer, door P. J. Meertens en
Jan de Groot, C.V. Albert de Lange, Am
sterdam 1942.
Een groot en voor dezen tijd wel erg kostbaar uit-
gegeven boekwerk ligt op onze tafel. Het omslag
prentje, een middeleeuwsehe houtsnede van een zaalen
den boer, wekt weliswaar niet erg op tdt lezen, maar
de titel „De lof van den boer" doet ons toch gretig
het werk ter hand nemen. En na een eerst vluchtige
kennismaking met den inhoud (352 bladzijden!) komt
men tot de conclusie, dat we behoefte hadden aan een
boek als dit. Aan de hand van gedichten en proza,
stukken geven de samenstellers een overzicht van den
boer, zooals hij in de Noord, en Zuid-Nederlandsche
letterkunde van de Middeleeuwen tot heden werd voor
gesteld.
Dat dit bééld niet altijd even sympathiek en prijzend
ten opzichte van de boeren is, zal men wel begrgpen.
Een boer werd nu eenmaal sedert de Middeleeuwen
tot op den laatsten tijd met hoogverheven blik door
den stedeling-schrijver aangekeken. Thans is dit, ge
lukkig, weer anders geworden. Maar juist daarom is
het zoo opmerkelijk, dat een aandachtig lezer wel eens
een enkel dingetje in dit boek aantreft, die aanzet»oog
van den censor zgn ontsnapt. Wat denkt men bijv. van
iets dergelijks:
„(Een boer is) ruw en onbeschaafd, zooals nu een
maal elk natuürmensch is, die vér van de kuituur
leeft" (blz, 52)
of dit:
De overbruisende levenskracht en levens
vreugde van de boeren, die vaak schaamteloos
zich.uitvierde" (blz. 142).
Doch deze boeren-minachtende houding is niet het
eenige, dat opvalt. De schrijvers hebben ook gemeend
boer, een groote tafel met een hoek- zitbank tegen den
wand, een zware kast vormden hier het noodzakelijke
meubilair. Lichte, fleurige handdrukgordijnen, mooie
wollen handweef stoelbekleeding, een enkele pul met
bloemen, maakten het tot een gezellig en degelijk in
gericht vertrek. Hier geen stoelen met pluche, dat
plet als er iemand met vochtig goed op gaat zitten*
Geen vastpluche tapijt, dat de huisvrouw angstig naar
de schoenen van haar gasten doet kijken. Geen bloem-
tafeltjes voor de ramen, die je beletten vrij naar bui
ten te kijken. Alles ruim, forsch, solide als in vroeger
eeuwen, maar licht en blij van kleur, zooals wij dat
in onzen tijd graag zien. Het was een oude boerderij,
maar tot in de puntjes onderhouden en niet alleen
van alle moderne gemakken voorzien, maar dit ook
op een dusdanige wijze toegepast, dat iedere werk
zaamheid met eer minimum aan inspanning kon ge
schieden. Het geheel toonde een gelu ige versmel
ting van oud en nieuw. De oude keukenkast was bijv.
door den dorpstimmerman verbouwd; voorzien van
aluminium voorraad schuitjes, dekselrekken, uittrek-
plankjes en wat dies meer zij. Natuurlijk moesten
we ook den tuin, de schuur, en 't jongvee dat nog op
de weide liep. bewonderen. Het deed ons hart goed,
toen onze gastheer ons vier beste runderen aanwees,
die hij kortgeleden in de Wijk gekocht had. De koeien,
die al op stal stonden, waren m doorsnee goed tot
zeer goed' te noemen. De melkgift werd geregeld ge
controleerd. Dat de boer in z'n nopjes was met de
resultaten, bleek wel uit de vermelding van naam,
melkgift over 't afgeloopen jaar en vetgehalte, wat
boven iederen koeienkop prijkte.
Cijfers als 6000 liter melk met een vetgehalte van
plm. 3 pet. en 5000 liter melk van plm. 4 pet. zeggen
toch wel wat. Er werden op dit bedrijf van 33 ha.,
waarvan 17 ha. bouwland en 11 ha. weiland was. ook
vrij veel varkens gehouden. Een zeker deel waren,
evenals bij ons contractvarkens. Ook hier was de vee
stapel aan de oorlogsomstandigheden aangepast. Ech
ter waren lang zulke drastische beperkingen niet door
gevoerd; beter gezegd, het was niet noodig, daar
Duitschland sedert 1933 ongeveer geen veevoer meer
invoerde en de boer zelf z'n veevoer moest verbouwen.
Voor zoover wij het beoordeelen kunnen, heeft men
daardoor het volkomen gezonde, immers natuurlijke,
gemengde bedrijf in stand gehouden. De producten van
den akkerbouw worden deels gebruikt voor het vee
en omgekeerd. Er is dus een natuurlijke wisselwerking.
Dat de boerin er niet alleen is voor de huishouding,
maar ook voor het bedrijf, wordt hier eveneens als
de natuurlijkste zaak ter wereld beschouwd. Zij zorgt
in hoofdzaak voor den groente- en bloementuin. Daar
bij belast zij zich ook met de voeding en verzorging
van kalveren, kippen en varkens.
Wanneer wij dan tenslotte nog bedenken, dat zg voor
een groot aantal personen te zorgen heeft, daar het
werkvolk mee eet, hebben we alle reden om bewonde
ring te koesteren voor haar prestaties.
(Wordt vervolgd)
hun politieke en jodenbeminnende houding te moeten
laten uitkomen. We volstaan met één aanhaling:
itWat kan het ons overigens schelen, wie
iemands vader en moeder zijn? Wie trouw, deugd
zaamheid en reinheid van zeden bezit, die is de
ware edelman, uit welk land hij ook afkomstig
mag zijn, en deze adeldom kan niemand hem ont-
rooven(blz. 53).
We willen kort zgn: Het boek is gevaarlijk voor wien
er niet mee om weet te gaan, en de grootste voorzich
tigheid bij aanhalingen en gebruikmakingen is geboden*
K. S. II.
Zitdagen Nederlandsche Landstand van de
afdeeling Agrarische Inzet
Maandag 4 April 1943 te Utrecht van 13—16 uur
Catarijnesingel 5, Utrecht.
Dinsdag 5 April 1943 te Goes van 12—17 uur, Gr«
Markt 28, Goes.
Maandag 12 April 1943 te 's-Hertogenbosch van 14—
17 uur, Oranje Nassaulaan 14, 's-Hertogenbosch.
Dinsdag 13 April 1943 te Maastricht van 9—12 uur
Capucijnenstraat 69, Maastricht.
Donderdag 15 April 1943 te Amsterdam, van 10—15
uur, Heerengracht 338, Amsterdam.
Maandag 19 April 1943 te Zwolle, van 11—16 uur
Burg. v. Royensingel 22, Zwolle.
Dinsdag 20 April 1943 te Arnhem, van 11.4516 uur
Noord Parallelweg 1, Arnhem.
Donderdag 22 April 1943 te Alkmaar, van 11—16 uur
Kennemerstraatweg 23, Alkmaar.
Woensdag 28 April 1943 te Assen, van 9—15.30 uur,
Oostersingel 25, Assen.
Donderdag 29 April 1943 te Leeuwarden van 9.30
13 uur, Willemskade 11, Leeuwarden.