Oekraine, land der zwarte aarde Ziektebestrijding in de fruitteelt VRIJDAG 26 MAART 194S DE LANDS' Een Nederlandsche boer vertelt van zijn ervaringen in Rusland „GELDBELEGGING. Te koop aangeboden een prima onderhou den boerderij, bestaande uit 22.04.35 ha. akkerland en 14.32.17 ha. weiland, liggende in de gemeente Moordrecht (Z.-H.). De eigenaar wenscht pachter te blijven. Brieven onder no. B. 1316 aan het bureau van dit blad". OE vaak hebben wij deze en dergelijke adverten ties in de jaren die achter ons liggen, in onze dag- en weekbladen kunnen lezen. Zij zijn immers het droevige bewijs geweest van een tijd, waarin kapitalistische en andere onsociale elementen samenspanden, om het laat ste wat de boer bezat, zijn eigen huis en haard te versjacheren, en hem, tot hun voordeel, tot den bedel staf te brengen. Hoeveel leed is er reeds geleden als men als boer er toe komt, delzen stap met loodzware voeten te onder nemen. Te koop aangebodenzijn eigen bedrijf, waar hij als boer wenschte te sterven, de grond waarop ge slachten voor henf zijn geweest en geslachten na hem zullen komen, dit vaderlijk erfdeel, door armoede ge dwongen te verkoopen. Erger kan het voor den boer niet. De tjjd gaat echter voort en de wereld roept om hem, die trots gebrek en armoede zich staande heeft weten te houden, die het geloof in zichzelf niet heeft verloren, maar die de gewijzigde omstandigheden tijdig ziet en daarnaar handelt. „Daarom is het mij, Nederlandsche boeren, een bijzon dere vreugde U hier op deze plaats, ver van je vader land te kunnen begroeten als de pioniers van den nieuwen tijd, als de voortrekkers van den nazaat, die na U, op deze half ontgonnen akkers den ploeg in goed geoefende handen zullen hanteeren". Zoo sprak de Boerenleider Roskam ons, 35 Nederland sche boeren toe, die op 21 Februari '43 de reis naar dé* Oekraïne hadden aanvaard en die zich in de eetzaal van het scholingsbedrijf te Rohatschow bij Rowno den eenvoudigen, doch degelijken maaltijd goed lieten sma ken. Het was toch wel een heele stap, zoo ver weg uit je vaderland naar een onbekend oord te gaan en daar te trachten als boer of als ambachtsman een nieuw leven te beginnen. Je komt tot dit besluit eerst na rijpelijk overleg, want moeder de vrouw en de kinderen spre ken nog een woordje mee. En de familie en de ken nissen probeeren ook alles om je van gedachten te ver anderen. Maar de drang naar het Oosten is sterker dan smeek beden of bedreigingen. Het laat je niet meer los. Gretig lees je alles wat op de Oekraïne betrekking heeft. En als boer Barendregt op de hem eigen wijze vertelt van zijn ervaringen aldaar, dan kom je thuis, gaat op het fornuis zitten, je beenen op een stoel, haalt eerst diep adem en begint dan: •„Vrouw, ik geloof wij moeten de bakens verzetten, er zit niets anders op, onze jongens kunnen op dit plekje grond geen bestaan vinden, ik geloof ik moest daar eens gaan kijken". Dit gesprek is het begin; he^ einde is, dat je gaat. Je maakt een reis zooals slechts weinigen beleven en be landt tenslotte op een plaats waarvan je nog nooit hebt gehoord. Je voelt je de eerste dagen als een kat in een vreemd pakhuis; doch met een ideaal voor oogen, waarvan de verwezenlijking zoo nabij is, valt het vreemde spoedig weg en wordt, vooral door de verscheidenheid van de leergangen op het scholingsbedrijf, het verblijf hier zeer aantrekkelijk gemaakt. Het is een vrij/ gemengd gezelschap, dat hier bij elkaar is. Daar is b.v. e'en boer uit Coevorden met zijn zoon, die beiden eenige maanden aan Ijet Oostfront hebben ge streden en nu het zwaard met den ploeg zullen ver wisselen. Uit Texel is een boer gekomen, die een vrouw en vijf kinderen goed. verzorgd achter laat en één uit Bergum, die thuis zes kinderen heeft, beiden vervuld van een ideaal, dat velen in Nederland beschamen zou. Er zijn ook twee tuinders bij, resp. uit IJselmonde en Schipluiden, die hier het beheer krijgen over een kwee- kerij van eenige honderden ha.; een smid uit'Haarlem, die binnenkort afdeelingsleider wordt van een landbouw- werktuigenfabriek in Kief; een pluimveehouder uit Bar- neveld, die een pluim veebedrijf moet reorganiseeren; een jongeman uit Witmarsum, die eenige kennis van machinerieën heeft, wordt assistent-bedrijfsleider van een tractorenstation en tenslotte een jongeman uit Steenwijk, die als aankomende veeverloskundige de lei ding krijgt van een bedrijf van 500 stuks rundvee. U ziet wel#er zijn hier allerlei mogelijkheden. Onverschillig voor welk onderdeel op land- en tuin bouwgebied, er zijn honderden betrekkingen open. „Wij gaan", zeiden ons de boeren, „omdat in Nederland nu en in de toekomst voor onze kinderen geen plaats is. Wij hebben onze bedrijven welbewust in den steek ge laten, vreemde, hoewel vertrouwde krachten aange steld en zoeken, niet uit eerzucht of om er veel geld te verdienen, in de steppen van dit onmetelijke rjjk nieuw land voor Neerlands zonen". Zoo denken wij allen over deze zaak, want land is hier in overvloed. In Nederland leven óp de km. 270 men- schen, doch in Rusland is dit getal slechts 10. Onder weg hebben we ons er van kunnen overtuigen, dat deze getallen niet in strijd zijn met de werkelijkheid. Met den trein en de autobus gingen wij door enorme uitgestrektheden, waar sporadisch huizen zijn te vin den. Zoo ver als het oog reikt, aan beide zijden tot aan den horizon, is het één kale eindelooze vlakte. Het is daarom te begrijpen, dat ruim een derde ge deelte van deze steppen niet wordt bebouwd. Hoe zouden die enkele lieden, die hier wonen in staat zijn, met hun primitieve hulpmiddelen deze duizenden hectaren land naar behooren te bewerken? Bovendien zijn de boeren door het bolsjewistische systeem dermate ontnuchterd en gedrukt, dat zjj zich om een groot- of kleinbedrijf niet meer bekommeren, maar uitsluitend zooveel verbouwen als voor eigen levensonderhoud noodig is. Daarom ligt dit braakland te wachten op den wil van hen, die besluiten tot per soonlijken inzet. Bij voorkeur komt de Nederlandsche boer hiervoor in aanmerking, niet om zelf den ploeg, de schop of een ander landbouwwerktuig te hanteeren, maar om lei ding te geven aan de bevolking, die met de uitvoering van het werk wordt belast. Onze taak is dus niet zelf, zooals wij dit in Holland gewend waren, den koestal uit te mesten of het zaad op den akker uit te strooien, maar onze taak bestaat in het regelen van het werk en het toezicht er op; kortom wij moeten één of meer bedrijven besturen en er uit halen, wat er uit te halen is. Later vertel ik hierover meer. Rahatschow, 4-3-'43. J. v. d. B. JI9R De bevolking van een dorp in Oekraine De sproeimiddelen van dit oogenblik Sen boerenhuis met waterput tusschen PoUsamar en Dor fat n. ^AN de inleiding van den heer Ir. P. Hus, uitge sproken op een vergadering van de Pomologische Ver- eeniging omtrent de thans voorhanden bestrijdings middelen, ontleenen wg nog het volgende: „Arsenaten De fruittelers zijn jarenlang gewend geweest teg^n vretende insecten (Carpocapsa/wormstekigheid) te spuiten met 0.3 pCt. loodarsenaat. Vroeger werd dit middel vrijwel steeds met de C.P. gemengd verspoten, doch in de latere jaren ging men er meer en meer toe over loodarsehaat afzonderlijk (met 1 pCt. kalkmelk) te verspuiten. ^>mdat daardoor de kans op verbranding vrijwel uitgesloten was. Loodarsenaat, waarvan voor de fruitteelt pl.m. 125 ton noodig is, was in de laatste jaren slechts in zeer beperkte hoeveelheden verkrijgbaar. Daarom is men er toe overgegaan in plaats van loodarsenaat calcium arsenaat te gaan gebruiken. Wel is het hechtvermogen van-dit middel geringer dan van loodarsenaat, maar daartegenover staat, dat het met Calif, pap geen scha delijke verbindingen kan vormen. Dat was weer een voordeel, omdat het combineeren van bespuitingen in verband met de beperkte hoeveelheid benzine alle aan beveling verdient. In 19^ heeft zich" niets bijzonders voorgedaan, maar in 1942 heft het calciumarsenaat velen fruittelers ernstige verliezen bezorgd. Een duidelijk verband tus schen de beschadigingen en het gehalte aan in water oplosbare arsenicum-verbindingen in de gebruikte partijen calciumarsenaat valt moeilijk aan te wijzen Toch moeten de beschadigingen door oplosbare arseni- cumverbindingen zijn veroorzaakt. Vermoedelijk heeft de neerslag echter een rol gespeeld. Op appels heeft de eerste bespuiting geen beschadiging gegeven, de tweede, bij sommige fruittelers de derde bespuiting is noodlottig geworden; 10 Juli viel er regen na een vrij lange droge periode. Op kersen werd de beschadiging 46 weken na de bespuiting geconstateerd. Een herhaling van een dergelijke verrassing moet voorkomen worden. Er worden pogingen aangewend loodarsenaat te verkrijgen. Tot nu toe hebben deze pogingen nog geen resultaten opgeleverd en het is zeer twijfelachtig of er dit jaar loodarsenaat beschik baar zal zijn. Daarom wordt er ook naar gestreefd voor de fruit telers de beschikking te krijgen over Calciumarsenaat met een laag gehalte aan in water oplosbaar arseni cum. Tot nu toe werd een percentage van 0,5 pCt. toe laatbaar geacht, maar het zal waarschijnlijk noodig zijn om de grens lager te stellen. Met fabrikanten en handelaren wordt overleg gepleegd en de mogelijkheid wordt onderzocht calciumarsenaat met een maximumgehalte van 0,2 pCt. aan oplosbaar arsenicum te maken of te importeeren. Alb dit moge lijk blijkt, dienen de fruittelers van hun handelaren te verlangen, dat hun dit product geleverd wordt. Mocht het niet mogelijk zijn dezen èisch te stellen, dan zal toch op een laag gehalte aan oplosbaar arsenicum moeten worden aangedrongen en dan acht ik 0.4 pCt. de uiterst toelaatbare grens. Hen, die door geleden verliezen huiverig mochten zijn, zelfs met arsenaten, die een laag percentage in water oplosbaar arsenicum hebben, te spuiten, zou ik willen wjjzen op nieuwe middelen, welke voor insecten

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6