Het lucht en van ph llfflclS De coloradokever in 1942 Welk grondmengsel voor den perspot? Goed luchten een heele kunst B IJ zonnig weer doet zich in de koude rflen aan stonds het probleem voor, wat men moet doen om onder het glas de omstandigheden zoo gunstig moge lijk te houden voor den groei der plant. VRIJDAG APRIL 194» DE LAM IS De Plantenziektenkundigen Dienst méldt: In de eerste plaats is het de temperatuur, waarom het bij dezen belangrijken cultuurmaatregel gaat. Zoo vroeg in den tijd is de grond nog niet op temperatuur gekomen en er kan dan tusschen de nog traag ver- loopende wortelwerking in de koele aarde en de krach tige werking van het bladwerk in de warme lucht een wanverhouding ontstaan, die niet nalaat verkeerde gevolgen te weeg te brengen. De plant kan het niet bijsloffen en gaat slap hangen en dat mag dan niet voor alle groentegewassen even schadelijk zijn, maar voor sla en jonge koolplanten is het dat wel. De be kende randjesziekte bij de sla, die ook onder plat glas nog maar al te vaak optreedt, zal voor een deel aan deze wanverhouding tusschen de wateropname door de wortels en de waterverdamping door de fel-besche nen bladeren moeten worden toegeschreven. Nog op andere wijze kan een dergelijke wanverhouding ont staan; gelijk bekend hebben in den Proeftuin te Naald wijk verrichte onderzoekingen aangetoond, dat de wor telfunctie ook door een overmaat van zouten in den bodem kan worden verstoord. Randerigheid treedt echter niet uitsluitend bij zulk een abnormaal zoutgehalte op, maar ook in rijen, die daarvan absoluut geen last hebben, en het heeft daarom zin ons af te vragen, wat wij moe ten doen om rand in de kropsla te voorkomen. We kunnen dan natuurlijk twee wegen gaan: in de eerste plaats kunnen we de functie van de blaren probeeren te remmen door veel lucht te geven, d.w.z. door de levensprocessen van de plant in het algemeen wat te vertragen. Wij kun nen echter ook onze aandacht concentreeren op de verdamping: die moeten we beteugelen en dat is het beste te doen door met klei of krijtwit te schermen tegen het al te felle zonlicht, en door tegelijk lichtelijk over de slaplanten te broezen. We verhoogen daarmee de vochtigheid van de lucht en drukken dus de waterverdamping omlaag. Bij de proeven te Naaldwijk bleek deze laatste methode de beste te zijn. Dit doet natuurlijk niets af van de oude waarheid, dat koud glas bij zonnig weer in het voorjaar ruimer moet worden gelucht dan de warme bak. Schermen, broe zen en gesloten houden doen we sla slechts in de laatste weken vóór het oogsten van de króppen. Voor dien kweeken we de planten zoo luchtig mogelijk. Ze worden dan sterker en haar weefsels zullen beter in staat zijn het vocht vast te houden, wanneer dat noodig is. Hard het plantgoed af. Flink luchten, vooral bij zonnige dagen, is van groot belang by al die jonge plantjes, die onder glas worden opgekweekt, om later naar een andere plaats te ver huizen. Zij moeten den plotselingen overgang kunnen verdragen; een beetje weerstand is dus wel noodig. En dit zelfde geldt voor sla, wortels en kool, waar van het glas zal worden gelicht. Een al te schielijke overgang kan hier heel wat schade aanrichten. Men went de planten allengs aan de andere temperatuur. Een geleidelyke overgang van tochthout plat, naar 't hout op zijn kant of op zijn eind is veel fe begrijpe lijk om er lang bij stil te staan, ©p extra mooie dagen zullen we tenslotte het raam aan.den bovenkant iets openschuiven. Dit beteekent echter niet, dat we op donkere dagen het glas altijd gesloten moeten houden. Voor een evenwichtige ontwikkeling van onze planten kan het zin hebben juist dan te luchten om den groei wat af te remmen. Bovendien bestaat het gevaar, dat bij donker weer de lucht onder de ramen oververzadigd raakt met waterdamp, zoodat schimmelsporen een goede kans krygen zich te ontwikkelen. Verder moet rekening worden gehouden met het groei- stadium, waarin de plant verkeert. Warmte werkt den bladergroei in de hand; nadert voor de plant onder glas het stadium vg,n den bloei, dan geeft men meer lucht. Aardbeien bijv. houdt men tijdens den bloei koel en luchtig. De bloeiperiode duurt dan zoo lang mogelijk en de kans wordt grooter op een goede Vruchtzetting. Waar men ook aan denken moet. Er zijn nog enkele algemeene regels, die wij hier even willen noemen. In de eerste plaats lucht men steeds aan de luwe zijde om te voorkomen, dat de planten schade lyden van de binnenvallende koude lucht. Bovendien zal men bij het luchten aan de windzyde veel gauwer last krijgen van bladluizen die zooals men weet, door den wind van plant tot plant worden overgebracht. De kans, dat zy in de bakken binnendringen is natuurlijk grooter, wanneer de wind rechtstreeks op de plant valt. En dan is er nog de algemeene bekende regel, dat men met het sluiten van de bakken er op bedacht moet zijn, dat men, wat men noemt, de zon in den. bak sluit. Glas houdt de zonnewarmte vast, maar wanneer wy vergeten, vóór het ondergaan van de zon de bakken dicht te leggen zal de kostbare zonnewarmte door de kier ontwyken en zal de plant dus den kouden nacht ingaan, zonder behoorlijke warmtereserve. Dit geldt natuurlyk ook, maar dan in omgekeerde volgorde, voor de morgenuren. j~~| ET gebied, waarin de Coloradokever is opgetreden, is in 1942 beperkt gebleven tot het deel van ons land ten zuiden van de Maas. Op de haarden te Borne, Deventer en Bergen (L.) van het vorige jaar werd geen kever meer gevonden, zoodat aangenomen kan worden, dat het insect op die plaatsen geheel uitge roeid is. Het aantal vindplaatsen was vry aanzienlyk grooter dan dat van 1941, nl.: 1941 1942 gemeenten 59 98 daarin vindplaatsen 127 365 waarvan haarden 51 85 Dit heeft echter een zeer bijzondere oorzaak. Op 21 Mei werd nl. een Coloradokever op het strand by Zoutelande (Walcheren) gevonden. Door de zeer ge waardeerde medewerking van het hoofd der lagere school aldaar, den heer A. Janse, is toen door de leer lingen dezer school het strand zeer nauwkeurig afge zocht, waarbij ruim 2000 door den zeestroom aange- In de tabaksteelt kan de perspot ook met goed gevolg ■worden gebruikt. Jonge planten worden in kleine potjes overgezet, welke later zonder meer in een pot van grooter formaat worden geschoven. Het vervaardigen van de potjes N verband met vragen omtrent het juiste grond- mengsel bij de vervaardiging van perspotten, laten wij hieronder, ter voorlichting onzer lezers, een arti kel volgen, ontleend aan een mededeeling van het Rijksconsulentschap te Aalsmeer. „We willen in dit artikel", aldus deze mededeeling, „even wijzen op het groote belang van het gebruik van perspotten voor het opkweeken van sla, bloem kool, tomaten, paprika, aubergine, spaansche peper en snijboonen, vooral met het oog op de schaarschte aan bloempotten, die voor dit doel onvoldoende be schikbaar zijn. We willen in het kort even nagaan: 1. Den kweekgrond. Als kweekgrond, waarvan een goede stevige pot te persen is, kunnen we van de volgende samenstellingen gebruik maken: a. Veenachtigen zwarten grond, vermengd met goed verteerden mest, eventueel vermengd met zand in de verhouding van 5 deelen veenachtigen grond, 1 deel verteerden mest en 1 deel zand. b. Goed bestorven bagger, vermengd met turfmolm en verteerden mest in de verhouding van 5 deelen bagger, 2 deelen turfmolm en 1 deel mest. o. Zavelgrond, vermengd met ruigen mest en turf molm in de verhouding van 4 deelen zavelgrond, 2 deelen turfmolm en 1 deel mest. d. Kleigrond, vermengd met turfmolm en ruigen mest in de verhouding van 4 deelen kleigrond, 2 dee len turfmolm en 1 deel mest. e. Potgrond voor Cyclamen; deze, mits niet te veel turfmolm en zand bevattend, is zeer geschikt. Men lette goed op de vochtigheid van den te persen grond, daar bij te drogen grond de potten uit elkaar vallen en bij te natten grond zy by het persen in elkaar zakken. Men moet een goed samenhangend geheel krijgen; toevoeging van 'n weinig water is meestal noodig. Bij een tekort aan bindende bestanddeelen en tevens in zeer natten toestand geperst, wordt de pot bij het opdrogen zoo hard als beton, waardoor de plant, een maal uitgepoot, moeilijk water aanneemt, wat het doorgroeien der plant op de blijvende plaats bemoeilijkt. Grond uit kas of vasten bak dient te worden ontraden, daar deze gewoonlijk te veel zoutresten bevat, wat zeer schadelijk is voor de jonge plantjes. 2. De techniek van het persen. Men mengt de bestanddeelen van den potgrond zorg vuldig door elkaar, en voegt, al naar dit noodig is, water bij. De gemengde grond wordt nu op een harde onderlaag van planken of bijv. in een platte kist gestort op een laag van 10 15 cm. De pers wordt nu tot den bodem van de kist gestompt, waardoor de potvorm van de pers geheel met grond wordt ge vuld en wordt samengeperst. Hierna wordt de pot uit de pers gedrukt, waarbij deze óf gelijk op de blijvende plaats wordt gezet, óf in platte kistjes geplaatst, waarin zy vervoerd kan worden. Bij het persen is tevens een plantgat gemaakt, dat men na het poten der plant, opvult met grond, liefst zand of lichten grond, voor de zuiverheid van den pot. In den handel zijn persen voor vierkantige, zeskan- tige en ronde potten, en in vele maten. De persen voor ronde potten zijn het handigst in gebruik; wel moet men er om denken, dat bij het neerzetten de holten tusschen de potten worden op gevuld, met bijv. turfmolm, om uitdrogen te voor komen. Voor sla en snijboonen is de maat van 6 cm. middel lijn voldoende. Bloemkool verlangt de maat van 7% cm., evenals Spaansche peper. Voor tomaten, paprica en aubergine is de maat 9 cm. het meest De vervaardiging van perspotjes voor tomaten. Het grondmengsel is uitgespreid op een houten schot. Na het persen worden de potjes naast elkaar gezet en gevuld

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6