Wie zich aan een ander spiegelt....
VRIJDAG 9 APRIL 1943
DE LANDSTAND
PAG. 2
Men moet van een hit geen paardewerk verwach
ten.
En van een mensch met een niet groot verstand
geen daden van een genie.
Jk wü maar zeggen, dat niet alles en allen over
één kam geschoren mogen worden en dat men
er bij het vellen van een oordeel altyd rekening
mee heeft te houden over wien en wat men het
heeft. Het begripsvermogen van den eenen mensch
is geringer dan dat van den anderen mensch
evengoed als de lichamelijke krachten zeer ver
schillend kunnen zijn, is dat het geval met de
geestesgaven.
Daarom is het vanzelfsprekend, als de een het
in de wereld verder brengt dan de ander en ie vol
komen in strijd met de natuurlijke wetten van het
bestaan, als men streeft naar algemeene gelijkstel
ling aller menschen, op de manier bijvoorbeeld van
oude socialistische voorstellingen, die zoovélen mis
leid hebben en nog misleiden.
Iets anders is natuurlijk, dat een maatschappelijk
bestel, stoelende op den wortel der natuurlijke orde,
gelijk recht zal toekennen aan gelijke bekwaam
heid en dat niet een sufferd met een rijken vader
iedere plaats kanbezetten, wélke hij of die rijke
pa begeert, terwijl de jongen met den hélderen kop,
geboren in het gezin van den eenvoudigen arbeider,
eiken weg naai den opgang voor zich toegesloten
vindt. Het bestaan van dezen toestand in de oude
wereld, ook hxer te lande, heeft meermalen heftige
spanningen opgeroepen en is
de voedingsbodem geworden
voor een misgewas als dat
der democratie, die de dwaze
macht van het kapitaal niet
brak, maar wel daarnaast
zette een even dwazen
machtsfactor: die van het minderwaardigheidsgevoel
van de massa, dat gelegenheid kreeg om bij de stem
bus niet de knapsten, maar de brutaalsten op het
kussen te zetten. Het heeft geen zin, daar nog veel
over te zeggen, nu in elk geval de democratie in
haar ouden en zeer slechten vorm niet zal terug-
keeren. Maar als we ons afvragen, hoe het toch
komt, dat nog zoovelen maar niet begrijpen, waar
om het in de wereld gaat zooals het gaat, dat
zoovelen zich met een vies gezicht blijven afkeeren
van hetzelfde, waarvoor anderen goed en bloed
veil hebben, dan moeten we er toch wél even op
wijzen.
Zoowel de groote goudmachten als die valsche
democratie, welke haar consequentie vindt in het
bolsjewisme, hebben er belang bij, dat niet de
besten geroepen worden tot het lotsbestuur der
vólken, dat niet waarachtige, natuurlijke wijsheid,
dat niet het eerlijk, gezond verstand regeert.
Daarom keeren die beide zich tegen iederdie de
domme gelijkheid zoowel als de opperheerschappij
van het doode goud afwijst en naar den wil der
natuur de eerste plaatsen opeischt voor de van
nature daarvoor aangewezenen. Beide weten zij,
dat de eenvoudige leer der natuur, toegepast op
het wereldbestel, hun ondergang als machtsfactor
moet ten gevolge hebben. Dat is de voornaamste
oorzaak van hun samengaan tegen ,£e nieuwe orde"
en dat is ook de reden van hun beider eeuwigen
stryd tegen een gezond hoerendom, dat nu eenmaal
den besten xqaarborg voor behoud^van natuurlijk be
gaafde leidersfiguren biedt.
Men voert daartegen nog wel eens aan, dat er dan
toch maar zeer oude aristocratenfamilies in ons
land zijn, die van geslacht op geslacht leiders
leverden, terwijl zij niets met het boerenleven van
doen hebben. Als men echter de geschiktheid van
die leiders afmeet naar het resultaat: de wanorde
van vóór den oorlog, de domme deelname aan dien
oorlog en het nog dommere reactionnaire verzet
van daarna tot nu toe als maatstaf kiest, dan kan
men toch in gemoede van de regenten-aristocratie
geen hoogen dunk hebben.
Neen, het lot van ons volk heeft wel zeer duidelijk
aangetoond, dat niet de besten regeerden. En in
het bijzonder de breede boerenlaseg heeft zulke
ervaring opgedaan en moeten gevoelen, wat het be-
teekent als niet de meest begaafden de leiding nemen.
Dat desondanks lang niet iedere boer inziet: het
moest anders komen, hoe dan ook, ligt eenvou
dig hieraan, dat de natuur tamelijk spaarzaam
omspringt met het toebedeelen van een hélder
inzicht. Heel veel tegenstanders van het nieuwe
kan men hun houding niet kwalijk nemen, want
zij weten niet beter. Het
komt mij goed voor, als we
voor deze vaststelling eens
de bijzondere aandacht vra
gen. Want het veroorzaakt
hier en daar veel bitterheid,
dat er zulk een hardnekkig
verzet blijft voortwoekeren, bitterheid bij menschen,
wier grootste geluk het zou zijn als ieder wilde
meedoen aan „het nieuwe". In die verbitterdheid
laten ze dan wél eens scherpe woorden vallen over
onwilligen, over saboteurs en wélke minder mooxe
benamingen er maar meer genoemd worden.
Dit is jammer en remt den gezonden ombouw. Men
kan geen mensch kwalijk nemen, dat hijniet
scherper vermag te onderscheiden, dat hij zich
gemakkelijk op verkeerd spoor laat voeren die
niet wijzer is die kan dat als regel zelf niet helpen.
De met een hélderder kijk op het leven toege-
rusten moeten zich daar eiken dag weer reken
schap van gevenook bij de boeren, in de dorpen en
in de buurten. Met onverstand is niets te bereiken
als je er op gaat schelden; een wijs man gaat er
eenvoudig aan voorbij en lacht er eens even om
en desnoods neemt Jhij sen dubbele taak op zijn
schouders, omdat beter een héldere kop twee kar
weien kan doen dan dat twee brokken onverstand
samen aan één werkstuk gezet worden.
Het komt er niet zoozeer op aan hoeveel boe
ren er op een oogenblik leidende posten in het volk
bezetten als w elk e boeren dat doen.
In een tijd van ontzaglijke gebeurtenissen en ont
zaglijke moeilijkheden moeten er aXlereerst mantien
zijn, die de volle grootheid der dingen overzien in
het wereldomspannende verband, mannen dus met
een zeer breeden blik. En die zijn zoo dik niet ge
zaaid!
Het is nu eenmaal niet de dag der kleine dingen
tegenwoordig. Het ts zoozeer de dag der groote dm-
gen, dat er aan het kleine best wat haperen mag
Dat kan later in orde gemaakt worden als de groote
beslissingen gevallen zijn. Als vaststaat, dat een
natuurlijke orde nieuwe kansen krijgt en niet in 't
plan van den Grooten Baas bepaald werd, dat de
boel maar vergaan moet in de barbarij van bolsje
wisme of kapitalisme, als dat gebleken is uit de
overwinning van het gezonde verstand, dan is het
oogenblik aangebroken om nu in alles orde te
scheppen.
Daarom is het zoo onverantwoord, zijn tijd te ver
liezen in gekanker over alles en nog wat, dat men
graag anders zou willen hebben, over een koe, die
men te goedkoop moet leveren, over een vracht
hooi, die gevorderd wordtover, noem maar op,
waar vandaag al niet over gemopperd wordt.
Maar niet iedereen zal kunnen zienweïke groote
dingen eerst aan een goed eind moeten komen.
En voor dezulken is het goed, zich den bekenden
spiegel van het lot van den andei^gedurig voor oogen
te houden.
Wat heeft dan de boer te klagen tegenover den
zakenman, wien de oorlog zijn bestaan ontnam f
Wat tegenover die millioenen, die opgeroepen wor
den om de wapens te voeren f
Wat tegenover de stadsbewoners, die in de rij staan
om een pannetje mageren bouïlon dien de slager
trekt van het botten-afvalf
Wat tegenover zoovélen, die in den strijd om het
groote vallen terwijl zij, boeren, zoo rustig hun
voorjaarswerk doen als altijd?
Ja, terzijde staanden, dat moet ge nu werkelijk
eens gaan doen: dezen spiegel gebruiken en er U
rekenschap van geven dat al die veel grootere offers
dan het uwe waarlijk xiiet voor kleine dingen ge
bracht wordeti, ook al kunt gij zelf het waarom
niet bevatten.
Dit waarom, dat er een orde van gelijk recht voor
gelijk begaafden moet ontstaan op de natuurlijke
grondslagen, die de besten vooraan willen hebben.
Die voor den zoon van den boer gelijke kansexi
biedt als voor dien van den rijken koopman, voor
dien van den landarbeider als voor den jongen
van den grooten industrieel, als de natuur hun allen
de noodige gaven toebedeelde.
Iets van dit waarom verstaande en zich zacht spie
gelende aan den ander, zal men dekkracht der over
tuiging hebben om ook aan den goeden kant te
gaan staan en als verstandig boer zijn bijdrage te
leveren voor het totstandkomen van de wezenlijke
volksgemeenschap der gelijkberechtigden.
D. v. d. B.
na afloop van bet huurcontraet, toch aanvankeljjk
niet op deze boerderjj kon komen, doordat de huurder
ierlenging zou krjjgen? Slechts na zeer veel kosten
is dit weliswaar uiteindelijk in tweede instantie nog
gelukt, maar tevens Is door dit geval bereikt dat
huurder en verhuurder als kemphanen tegenover
elkander zijn komen te staan. Zeker is dat niet be
vorderlijk aan de verkrijging van een hechte dorps
gemeenschap maar bovendien: waar blijft de hand
having van het privaatbezit als men eerst een half
jaar moet pleiten om zyn eigendom terug te krijgen.
U moet mij de uitdrukking niet euvel duiden, maar
ik noem dergelijke praktijken communistisch."
We kunnen deze uitspraak begrijpen. We kennen nog
een dergelijk geval met voor verhuurder minder goeden
afloop. Er werd door een boerenfamilie een boerdery
verhuurd voor drie jaar, omdat het de bedoeling was
dat een der kinderen op dit bedryf boer zou worden
na zyn trouwen. Bjjkans twee jaar heeft deze inmiddels
getrouwde zoon op dat moment gewacht en in dien
tyd reeds koeien en gereedschap aangeschaft. De
huidige pachter maakte evenwel gebruik van de nieuwe
wet en vroeg verlenging van den pachttermjjn alhoewel
hij reeds twee jaar wist dat de zoon van den ver
pachter hem bij beëindiging van den loopenden pacht
termjjn zou opvolgen De Grondkamer stelde hem in
het ongeljjk, maar de Centrale Grondkamer te Arnhem
besliste ten nadeele van den verpachter, overwegende
dat de pachter, als hij geen ander bedryf meer kon
pachten, grooter nadeel had dan de getrouwde zoon
van den verpachter. Waar blijft ook hier de heiligheid
van den eigendom? Algemeen wordt deze uitspraak
door den boerenstand afgekeurd en velen maakten de
opmerking: „dat is nu nieuwe orde". Toch heeft dat
met nieuwe orde niets uit te staan, want degenen in
de Centrale Grondkamer die de uitspraak hebben
gedaan, kunnen practisch zonder uitzondering aan
gemerkt worden als te zyn vrij van nationaal-soclalis-
tische smetten, om geen ander woord te gebruiken!
De nieuwe orde krjjgt echter de schuld, gelijk van
zooveel dat verprutst wordt door menschen die zoo
hier en daar zjjn bljjven zitten
Daar is een ander geval dat beslist is door de Grond
kamer.
In het laatste jaar heeft het boerenwerk, vooral door
het resultaat dat de daarmee belast zijnde personen
boeken in den vorm van het genot eener telerspremie,
meer aantrekkingskracht dan vroeger. Oolj nog om
een andere reden, die we hier zullen laten rusten. Zoo
kan het gebeuren dat een oorspronkelijke boerenzoon
die meer dan twintig jaar .zoo ongeveer de rentenier
heeft uitgehangen en in geen geval practisch op het
boerenbedrijf werkzaam was, plotseling neigingen
krjjgt terwjjl hjj tegen de vjjftig loopt te gaan
boeren.
Het bedrjjf van zyn vader dat jarenlang verpacht was,
wordt voor hem vrjj gemaakt. Dat is hem echter niet
genoeg. Onze „jongeman" krjjgt grootscheepsche
allures en wil geen vijftien, maar vjjf en dertig bunder
in gebruik hebben. Daarom kregen verschillende kleine
boeren die z.g. los land in pacht hebben van de familie,
aanschrijving dat ze dit land moeten afstaan. Ook de
Grondkamer die de letter van de wet volgt, stemt
daarin toe. Een gang van zaken waaruit blijkt dat de
Ijjn volkofnen zoek is. In dit geval, in beslissingen
op het gebied van agrarisch recht, worden ijverige
kleine boeren, die ook reeds door andere omstandig
heden, althans voor een deel, grond kwijt moesten,
gedupeerd doordat de zoon van den eigenaar op ouderen
leeftjjd plotseling zelf boer wenscht te worden, alhoewel
hjj zich daarvoor voorheen heelemaal niet interesseerde
en liever meeleefde van een in den regel, óók in de
crisisjaren buitensporig hoogen pacht.
Stel hier het andere geval tegenover dat we boven
schilderden.
De letter van de wet en de geest van de wet
zijn dus lang niet hetzelfde! In beide gevallen wordt
de nieuwe orde verantwoordelijk gesteld, alhoewel deze
hier niets nee heeft uit te staan, zjj het dan ook
dat de wet in dezen tijd is gereed gekomen, maar
niet volgens de bedoeling van den wetgever schijnt te
worden uitgevoerd.
F r zjjn onruststokers hier en daar in het touw. On
ruststokers die met anonieme briefjes werken en de
Landstanders er toe aansporen de kwitantie voor de
contributie die eerstdaags aangeboden wordt, te wei
geren. We hebben een dergeljjk briefje gezien en wjj
hebben daarop slechts dit antwoord: Boeren en tuin
ders brandt U niet, hecht geen gehoor aan het zoet
gefluit van de opstandige vogelaars.
Gij zoudt daarvan zelf de dupe worden. Betaalt de van
U gevraagden aanslag direct, want de gerechtelijke
vervolgingen, waarvan sprake is In de officieele beslui
ten, gaan onherroepelijk door als gij weigert.
TER HAAR.
De Landstand in Zeeland
Redactie-adres: Groote"Markt 28, Goes, Tel 2315
(toestel 05).
Uitgave: Uitgeverij „Volk en Bodem", Postbus
281, Den Haag.
Advertenties: Losse plaatsing 25 ct. per m.m., in
alle edities 75 Ct. per m.m.
Abonnementen: Voor niet-leden van den Nederland
sehen Landstand 5.per jaar of 1.25 per
3 maanden.
Alle briefwisseling betreffende exploitatie, adver
tenties en abonnementen, aan postbus 281, Den
Haag. Telefoon 11.65.88.