Productieslag en woningnood R, De Landstand in Zeeland VRIJDAG 16 APRIL 1943 DE LANDSTAND PAG. 2 Uit het vorenstaande blykt nog eens welk een uiterst belangrijke functie die van Buurtboerenleider Is. En nu weten we wel wat sommigen in verband hiermee zullen opmerken. Zij vinden dat die of die Buurtboerenleider onbekwaam is voor zijn werk. Of zQ zijn van oordeel dat hij niet de beste boeren en tuinders in zijn Boeren- raad heeft opgenomen. Zij vinden ook, dat de land arbeid niet voldoende in den persoon van een bekwamen landarbeider is vertegenwoordigd. Zy vinden allerhande bezwaren, maar zij vergeten één belangrijk ding. Name lijk dit, dat zy daaraan als het zoo mocht zijn dan wellicht zelf schuld hebben, doordat, op het mo ment dat al deze menschen moesten worden voor gedragen, zij zelf terug waren getreden, uit politieke overwegingen. Zij daehten daarby toen te veel aan hun eigen persoon en ZIJ VERGATEN DAT DE BOERENSTAND ALS FUNDAMENT VAN GEHEEL HET VOLK, HEN RIEP OM EEN STERKE ORGANI SATIE MEE OP TE BOUWEN IN ALLER BELANG. Veie menschen uit den boerenstand, die thans critiseh ferzyde staan omdat alles niet is gegaan zooals zy wenschten, hebben HET RECHT OP CRITIEK zóólang VERLOREN tot zij zich uit vrijen wil daadwerkeiyk weer gaan inzetten om den verloren tijd dubbel In te halen. IJ hebben voorbügezien dat andere groepen der be volking handiger zyn geweest. De oprichting der vak groepen in de Industrie en het bedryfsleven b\jv. heeft een ander beeld doen zien. Daar waren de heeren uit het oude kamp er als de kippen by, de leiding In de wacht te sleepen en daarvan Is thans het gevolg, dat de „groeten" nog dikwyis domineerenover de „kleinen". Terloops zij hier opgemerkt, dat ieder lid van de vak groep óók contributie betaalt! De „grooten" die ook altijd hebben gedomineerd vóór 1940 en zich niet aan politiek storen als het op geldeiyk gewin aankomt, dreigen hier In denzelfden geest van voorheen de „kleinen" plat te drukken. Nog onlangs heeft het weekblad „De Waag" een artikel gebracht onder den titel: De bedrijfsorganisatie In de Praktyk (De Waag van 12 Maart), dat een scherp licht hierop werpt en waaraan we het volgende ontleenen: „Hij die handelt In het algemeen economisch lands belang moet aan de z.g. evolutie die In feite niets anders Is dan verryking van enkelen ten koste van het beste en ijverigste deel van het volk, den mid denstand, paal en perk stellen en den stroom y keeren. Door de organisatie van het bedryfsleven hebben de hedrijfsgenooten dit In de hand, mits zy bewust den goeden koers houden. De werking der organi satie begint In een tyd van grondstoffenschaarschte, van distributie, een toestand, die uiteraard In het voordeel van de „grooten" werkt. Want groote fabrikanten en handelaren krygen nog wel zooveel grondstoffen en waren, dat zij, hoewel met beper king, ponds-pondsgewijze hun afnemers kunnen blyven voorzien; doch de kleineren loopen vast; ze moeten stopzetten, ze hebben zóó weinig ge kregen, dat ze geen gang meer In de zaken kunnen houden, enze verliezen hun klanten ten bate van de groot-ondernemingen. Het beleid in de vakgroepen moet dus meer dan ooit gericht zjjn op het in stand houden van den kleinen ondernemer, van den middenstand in de goede, de ruime beteekenis. De bezetting van de functies, zooals deze thans een feit Is geworden, biedt dien waarborg niet. De secretarissen, vroeger in dienst van de vereeni- gingen, blyven de vertrouwenslieden van „hun" voorzitters. En tenslotte, blyven de vereenigingen met kartel afspraken als zoodanig bestaan, dan is de bedrijfs organisatie aan handen en voeten gebonden. Breekt niet een POSITIEF ANDERE LEVENS HOUDING, ook In de bedrijfsorganisaties zich baan, dan wordt de geheele organisatie een doode letter." Zóó worden de vakgroepen bekeken door menschen die het beoordeelen kunnen. We willen er thans alleen dit van zeggen. De verkeerde levenshoudling die dus nog In die vakgroepen schijnt te zitten, vormt een gevaar voor den boerenstand en allen die daarby betrokken zyn, maar ook voor ons geheele volk. De vakgroep- leiders hebben invloed In de Bedrtjfssehappen en daar om Is het des te meer noodzakelijk, dat de vertegen woordigers van den boerenstand die daarin ook zitten, hard zyn als de hardste eiken en dus tot de besten behooren die onze boeren- en tuindersstand via den Nederlandschen Landstand kan leveren. En óók is het noodig, dat de vertegenwoordigers der landbouwcoöpe raties, die ook in de vakgroepen zitten, zich daarin terdege laten gelden, in den geest die past b\j den boerenstiel en overeenkomstig met het doel waarvoor de landbouwcoöperaties zijn opgericht. Daartoe is nauw overleg noodig in den Nederlandschen Coöpera tieven Raad en van die zijde eveneens met den Land- sla..* Eisehen dan vwor jcn boerenstand de macht op? ZEKER MEv MAAR WE EISCHEN DAT HET VOLKSBELANG WORDT GEDIEND EN NIET DAT V AN DEN ENKELIN G ZONDER MEER. We eisehen D E verhoogde activiteit ten bate der voedselvoor ziening in het algemeen en de gedeeltelijke omschake ling van weidebedrijven op akkerbouw door landscheu- ren en anderszins in het bijzonder, voert op menig boerenbedrijf noodgedwongen tot uitbreiding van de kern van vaste arbeiders. Sommige boeren-bedrijfshoofden dreigen in verband daarmede moeilijkheden te ondervinden by de huis vesting van nieuwe vaste' arbeiders. Bij wisseling van arbeidskrachten, dus daar waar een nieuwe vaste arbeider de plaats van een voor ganger gaat innemen, doen die moeilijkheden zich ln het algemeen niet voor. Meestal toch is er in deze gevallen sprake van een „diensf-woning, d.w.z. een woning^ waarvan het ge bruik door den eigenaar-boer aan zijn vasten knecht tegelyk met het sluiten van de arbeidsovereenkomst wordt afgestaan, daarvan deel uitmaakt en ./aarvan het gebruiksrecht voor den arbeider eindigt zoodra het dienstverband een einde neemt. Zijn opvolger kan dus bg den aanvang van zijn dienstbetrekking op zijn beurt de beschikking over de woning kragen. Anders ligt de zaak echter, indien de boer weliswaar een arbeiderswoning in de nabijheid van zijn bedrijf bezit, doch deze tot nog toe niet of niet voortdurend als „diensf-woning heeft gebruikt en ze bijvoorbeeld aan een willekeurigen derde heeft verhuurd. In dat geval is het gevaar niet denkbeeldig, dat deze derde aan een huuropzegging door den boer-eigenaar geen gevolg wenscht te geven en zich om te kunnen blyven wonen, zelfs gaat beroepen op het Huurbe- schermingsbesluit 1941. Naar onze meening geschiedt een dergelijk beroep in gevallen als hierboven bedoeld door den tegenwoor- digen huurder ten onrechte en geeft integendeel het Huurbeschermingsbesluit zelf den boer-eigenaar bet middel aan de hand om de ontruiming van de woning ten behoeve van den nieuwen vasten arbeider in het uiterste geval zelfs langs gerechtelrjken weg te kun nen bewerkstelligen. In het uiterste geval zeggen we, omdat naar onze meening een proces met al den nasleep van lien in gevallen als deze zoo mogeiyk vermeden moet en kan worden. Het Is de Buurtboerenleider, die op de bres staande .voor de iSelangen van de agrarische bevolking, van boer en arbeider samen dus, zich een objectief oordeel zal kunnen vormen omtrent datgene, wat in gevallen als deze te doen en te laten is en zijn overleg met andere plaatselijke instanties met name den Burgemeester der gemeente, zal in vele gevallen tot een voor alle partgen bevredigende op lossing kunnen voeren. Mocht het echter onverhoopt tot een proces moeten komen, dan is het van belang te weten, dat artikel 2 lid 2 van het Huurbeschermnigsbesluit bepaalt, dat ontruiming van een woning gevorderd kan worden, indien de verhuurder het verhuurde goed zoo drin gend voor eigen gebruik noodig heeft, dat van hem de economische belangen en maatschappelijke behoef ten van beide partijen naar billijkheid in aanmerking genomen, voortzetting van de huur niet-kan worden gevergd." Mits men de uitdrukking „voor eigen gebruik" niet vereenzelvigt met het begrip „persooniyke bewoning" en een zoodanige enge uitleg verdraagt zich niet met de verdere bewoordingen van het artikel over het rekening houden met de economische belangen der partijen, als hoedanig voor den boer zeker de goede gang van zaken in zgn bedrijf mag worden genoemd dan is het duidelijk dat daar waar deze econo mische belangen in het gedrang dreigen te komen, door den verhuurder met goed gevolg een beroep op den Inhoud van dit artikel kan worden gedaan. En die economische belangen komen ongetwijfeld in het gedrang, indien de boer een bij het bedrijf gele gen en hem in eigendom behoorende woning niet ter beschikking kan stellen van diegenen zijner werkers, die overeenkomstig den aard van hun werkzaamheden in de onmiddellijke nabijheid van het bedrgf dienen te wonen. In den hierboven genoemden zin is reeds een en ander maal door den Rechter beslist en het komt ons dan ook voor, dat bij een behoorlijke afweging der be langen, gelijk'van den Rechter mag worden verwaent, de boer niet bevreesd behoeft te zgn voor stoornis in zgn, in het bijzonder in den tegenwoordigen tg'd voor de geheele volksgemeenschap zoo gewichtig bedrijf. Dit brengt ons tenslotte tot de opmerking, dat het hier uiteindelijk niet alleen en vin de eerste plaats gaat om een afweging der belangen van den een tegen over die van den ander, van boer en arbeider samen tegenover een buiten het bedrijf staanden derde. De zaak kan ook zoo "gezien worden, dat hier het alge meen belang, n.l. dat eener ongestoorde voedselvoor ziening, om zijn belangrijkheid dient uit te gaan boven het belang van den enkeling, die, deel uitma kende van die volksgemeenschap, op zgn beurt ook als enkeling bij die voedselvoorziening weder belang heeft en bg een ongestoord verloop daarvan gebaat is. F TUTNINGA. dat er zoodanige maatregelen worden getroffen dat ieder zich geborgen voelt in het eigen volk, óók de boerenstand, die zeer dikwyls als asschepoester is behandeld geworden entot de „kleinen" behoort, waarover de „grooten" ook NU NOG DE BAAS WIL LEN SPELEN. Daarom is het bitter noodig dat In het belang van onzen boerenstand zeker, MAAR VóóRAL OOK IN HET BELANG VAN EEN LEVENSKRACHTIGE HECHTE VOLKSGEMEENSCHAP, waarin dezen boe renstand een zeer belangryk, ja een fundamenteel element vormt, alle leden van den Nederlandschen Landstand de handen ineen slaan, zich scharen rond hun Bnurtboerenleiders en daardoor rond allen die leiding geven aan het geheel. Oók al hebben zy soms gegronde bezwaren. EEDS beginnen de eerste teekenen van meer mede leven te komen nu vanwege het Hoofdbureau van den Landstand in Den Haag via de post de omslag wordt geïnd, die men als „ingelande" van den Landstand moet" De talen. Deze Landstandbydrage heeft sommigen misschien zyn het er velen de haren ten berge doen ryzen. Anderen hebben gezegd: goed, als we onze contributie of wat beter is: onze Landstandbydrage moeten be talen, dan willen we de profyten ook plukken. Eén dezer profyten Is het gratis ontvangen van het week blad „De Landstand" en wanneer men dit blad vroeger op aansporing van enkele heethoofden, of door eigen vooroordeel, mocht hebben geweigerd, stuurt men thans een briefje om toezending. Zoo gaat het goed, zoo wordt het beter, want zoo kunnen we samen op bouwen wat NOODIG STERK MOET ZIJN OM DEN BOVENBOUW VAN EEN NIEUWE NEDERLAND- SCIIE SAMENLEVING TE KUNNEN DRAGEN. Sommigen meenen dat de Landstand als vertegenwoor diger van den boeren- en tuinders- en visschersstand nog weinig heeft gepresteerd. Zij weten eigenlijk heele- maar niet hoe deze organisatie werkt en wat er alle maal voor moeilijkheden zijn geweest en nog zijn in verband met den oorlog omdat zy zich angstvallig afzydig hebben gehouden en alleen een Bonrtboeren- leider kennen als ze ergens mee in den knoop zitten Anderen weten wel beter. Brieven getuigen daarvan. Wg twyfelen er niet aan of alles zal langzamerhand anders en beter worden. Als ieder straks het weekblad ontvangt, als ieder zyn rechtmatig deel In de contri butie zal hebben bygedragen, als ieder zich voor de Landstandzaken gaat interesseeren, zal men zich steeds meer mede verantwoordeiyk gaan voelen voor hetgeen de Nederlandsche Landstand als geheel doet en zullen wy kunnen verwachten dat het recht op erkenning als volwaardig volksgenoot, den boer, tuinder, visscher en allen die by hen behooren, niet zal worden onthouden, maar dan hebben w~y het door aller inzet ook gezamen lijk verworven! Daarom: boer pas op je kippen! TER HAAR. Redactie-adres: Groote Markt 28, Goes, Tel 2345 (toestel 05). Uitgave: Uitgeverij „Volk en Bodem", Postbus 281, Den Haag. AdvertentiesLosse plaatsing 25 ct. per m.m., ln alle edities 75 ct. per m.m. Abonnementen: Voor niet-leden van den Nederland schen Landstand 5.per Jaar of 1.25 per 3 maanden. Alle briefwisseling betreffende exploitatie, adver tenties en abonnementen, aan postbus 281, Den Haag. Telefoon 11.65.88.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2