Oekraine, land der zwarte aarde Bezoek aan een Kolchoze Wat Lancl en Volkbrengt PAG. 5 DE LANDSTAND VRIJDAG 18 APRIL 1943 Een Nederlandsche boer vertelt van zijn ervaringen in Rusland III ANMIDDAG stond een bezoek aan een Kolchoze op het programma. De leiding van het scholingsbedrijf zou ons rondleiden en op de belangrijkste punten spe ciaal de aandacht vestigen. We waren wel benieuwd, ofschoon onze verwachtingen niet erg hoog gespannen waren. Het Sowjetregiem heeft weliswaar steeds hoog opgegeven over deze ideale gemeenschapsbedrijven, maar de vele lezingen over dit systeem hadden ons het tegendeel voldoende duidelijk gemaakt. Een Kolchoze is een gemeenschapsbedrijf, samengesteld uit diverse landbouwbedrijven. De vroegere zelfstandige boeren, de zgn. Koelakken, kregen de keuze tusschen de doodstraf, verbanning naar Siberië of toetreding tot de Kolchoze. De Sowjets meenden, dat op deze wijze meer aan het communistische beginsel werd vol daan en bovendien de productie zou worden opgevoerd. Bijna 6.000.000 boeren, die weigerden toe te treden, werden gedood of verbannen. Hun goederen werden verbeurd verklaard en door den Staat toegeëigend. De Koelakken die bleven, werden gepaaid met allerlei schoone beloften, waarvan natuurlijk niets terecht kwam. De oogsten worden steeds geringer en de kwa liteit der producten ging snel achteruit. Toen in 1933 d£ oogst mislukte, had dit een hongersnood tengevolge, waardoor millioenen menschen om het leven kwamen. Deze toestand sleepte zich voort, zonder dat van hoo- gerhand hierin verandering werd gebracht. Lusteloos en uitgemergeld moesten de boeren als knechten, eigen lijk als slaven werken op huh eigen vroegér bezit. Wij stonden nu op het punt zelf te aanschouwen welke ge volgen deze maatregelen hadden teweeggebracht. Op weg naar de Kolchoze ontwaren we reeds den na sleep van dit waanzinnige systeem. Zonder eenige lijn, wanordelijk, liggen de akkers afgewisseld met kleine stukjes weiland kris en kras door elkaar. Afwatering is er hoegenaamd niet en als er eens sprake is van een greppel of een sloot, dan is deze zoo doelloos ge graven, dat men zou kunnen zeggen: het middel is nog erger dan de kwaal. Een onzer merkte dan ook zeer terecht op: „Bij de eerste schepping was het een chaos, maar hier is het nog veel erger". Het is zeker dat men aan de afwatering weinig waarde hecht. Wat zou er toch in korten tijd door middel van het graven van een paar greppels en slooten een groote verbete ring tot stand komen. Oj> ongeveer 40 pet. staat de stoppel nog op het land en waar geploegd is, och armeals onze arbeiders zoo hun werk deden dan werden zij spoedig vap het erf geschopt. De voor doet denken aan een slingerend bergpad waar voor iedere belemmering werd uitge weken. Zoo ook hier voor elke steen of oneffendheid wordt een straatje omgegaan en daardoor ontstaan de ons bekende „heilige dagen", waaraan de goede boer zoo'n grooten hekel heeft. Dieper ploegen dan ten hoogste 10 cm. doet men niet. De stoppel komt er niet goed onder en de nu bevroren onkruiden kijken overal om den hoek. Onbegrijpelijk. Meewaardig zien wij elkander aan. „Moet hier het wuivend, golvend goud, op steen en rots en zand verbouwd, gedijen Vastbesloten loopen wij over den morsigen, met kuilen en gaten bezaaiden landweg verder. Wij hebben ons plan reeds klaar. Hier zal onze hand in een vasten greep aan den ploeg dit land, dat zoo rijk is en zoo groot, omkeeren naar zijn aard en zijn behoeften. En hier zal koren staan, zooals deze buurt het nog niet zag. Onze wil en onze arbeid zullen hier verandering in brengen. Wij weten nog niet precies hoe we dit klaar spelen zullen maar ons besluit is genomen. De voren zullen recht zijn, onkruid en stoppels gaan er onder, slooten en greppels zullen recht en doelmatig worden gegraven. Dit land zal geen baas zijn over ons, maar onderworpen worden aan onzen wil en dan duizend voudige vrucht afwerpen. Wij krijgen het warm van deze overdenkingen. Zijn dit dan de resultaten van het zoo vermaarde Kolchoze systeem? Moest dit het welvaartspeil der bewoners verhoogen Moest zóó hun lot als het beste van Europa -worden gebrandmerkt? N Neen, reeds bij den eersten aanblik, bij de eerste schrede over de grefis van dit Sowjetparadijs waren wij ontnuchterd. Maar nu wij de zaak dieper onderzoe ken, wenschten wrj wel, dat half Nederland ook eens even poolshoogte kon nemen hier. Want de achterstand is nog grooter, de verwaarloozing van land en gebou wen nog erger dan ons was afgeschilderd. Inmiddels zgn wij de Kolchoze genaderd èn monste ren vol belangstelling het complex gebouwen, waarvan de eerste indruk nu niet bepaald indrukwekkend is.* Op den voorgrond staat een hut met een loket: het heiligdom van den brigadier. De brigadier (de voor man) heeft tot taak te controleeren, welke Kolchosniki komen werken en hoe de prestaties van ieder van hen zijn. Hiernaar wordt het loon berekend en worden, zoo zij dit verdiend hebben, premies toegekend. De koeienstal links en de paardenstal rechts «van het erf zijn van balken en latwerk in elkaar gezet en afge dekt met een rieten dak, waarvan hier en daar groote plukken riet zijn weggerukt door den wind. Om het gat te dichten zijn er een paar bossen roggenstroo tegen aangeplakt. Binnen in den stal is het donker, de te kleine vensters zijn op den koop toe nog verschrik kelijk vuil, zoodat slechts een flauwe lichtstraal ons in staat stelt de schamele beestjes, die moeizaam het stroo uit de ruiven trekken, op te nemen. Wat een veestapel. Niet één Nederlandsche boer zou dit vee op zijn stal durven zetten. Mager tot en met, een kromme rug, een veel te smalle bouw en verschrikkelijk slecht op de beenen, zoo leveren deze koeien dagelijks de kostelijke melk uit uiers als dweilen en brengen jaar in jaar uit onoogelijke kalfjes ter wereld. In den paardenstal geen beter beeld. De paarden loo pen met drie of vier los in een box, tenminste als men deze zoo kan noemen. Droomerig staan zij er bij; als zij van het eene op het andere been overspringen, glijdt het dunne vel stumperig over de uitgestrekte ribben. En tochwat deze beestjes voor werk ver richten, is verbazingwekkend. Per dag zeulen zij 10 tot 20 km. met den beladen panjewagen voort, staan dik wijls bezweet, urenlang onbeschut in den kouden wind, om den volgenden dag opnieuw ditzelfde lot zonder mankeeren te ondergaan. Taai en met een uithoudings vermogen, dat aan het ongelooflijke grenst, zijn zij in dit steppenland met zijn lange afstanden onmis baar. Het volgende gebouw is de graanschuur. Deze rust op een dertigtal palen van een halven meter lang, waar door in den winter het koren gevrijwaard is tegen het sneeuwwater. Daarnaast is de werktuigen loods, die aan den voor kant geheel open is. Dat deze nu juist voor onder brenging van werktuigen en machines moet dienen, is ons een raadsel. Men ziet dan ook een flinke roest- laag op alle ijzeronderdeelen. Zoowaar een tractor vindt hier onderdak en staaf den geheelen winter broederlijk naast een dorschmachine, ploegen en eggen. Onbe grijpelijk zeggen we nogmaals. Even verder is de sme derij en wagenmakerg. Hier worden tot onze verwon dering werkelijk goede werktuigen gemaakt. Iedere Kolchoze heeft trouwens zoo'n werkplaats. Alle be- noodigdheden voor panjewagens, sleden en ploegen, maakt men zelf. (ingezonden raeueaeeiing) Juist toen wij kwamen, maakten eenige Oekraïners uit een boomstam de velgen voor een panjewagenwiel klaar. Slechts met zeer eenvoudige hulpmiddelen een bijl is hiervan de voornaamste werd hiel* een knap stukje werk geleverd. We bekeken nu nog eenige korenopslagplaatsen, een vlasroterij, een stal voor jongvee, ontdekten nog een vlasmijt, waaruit lang zaam de stoom van verbroeiïng omhoog steeg, liepen over een mestvaalt en belandden bij den waterput met hefboom, zooals er ook in Nederland genoeg zijn te vinden. We waren de Kolchoze rond. Het was afbraak. Stelt u eens voor, Nederlandsche boeren, dat gij met acht of negen van uw collega's gedwongen werd uw bedrijfsgebouwen af te breken, deze ergens op een plek in het dorp weer op te bouwen en daar gezamen lijk het land te bewerken en later de vruchten hiervan voor een appel en een ei af te moeten staan aan den Staat. Kunt u begrijpen, dat de fut er bij de Oekraïners uit is, dat zij moreel en geestelijk kapot zijn gemaakt, dat zij geen lust hebben om den akker naar behooren te bewerken en aan het vee de grootste zorg te beste den? Het wordt echters anders. De nieuwe Duitsche wetten (waarover later meer) bezorgen den boeren weer een stuk eigen land, willen de besten weer eige naar van hun vroeger bezit maken om zoodoende dit volk weer nieuwe perspectieven en hoopvolle kansen te geven. Bij het kaarslicht praten wij nog tot diep in den nacht over de Kolchoze en over de maatrege len, die ieder voor zich straks zal nemen. Allen zijn het er over eens, hier kan ieder die wil wat prestee- ren. Niets staat hem in den weg. Stuk voor stuk, voet voor voet zal door zijn kennersblik, door zijn durf en aanpakken het terrein omgetooverd worden in bruik baar land. Zijn veestapel zal door nieuw bloed hoo- gere en grootere opbrengsten geven. Zijn werkindee- ling zal de beste uit den omtrek zijn. In zijn bed over denkt hij alles nog eens. Hij zou deze problemen wel alle tegelijk willen oplossen, alles Ineens rechtzetten. En als zijn oogen dicht vallen, denkt hij nog: Hier ben ik onmisbaar. Wat een land, wat een land Rohatschow, 10-3-'43. J. v. d. B. 95 ^'oor de week van 18 t.m. 24 April Zondag 18 April van 8.00—8.15 uur H. II en H. I. De zin van het boer zijn. „Dirk van Bospoort wjjdt dezen Zondagochtend zijn ge dachten aan „Van oud Nieuw maken". Van 13.00—13.15 \\ur H. II. In de serie „Wie en wat -waren onze voorouders?" beantwoordt C. Pama vragen van luisteraars. Van 18 45—19.00 H. II houdt Dirk van den Hul in de serie ,,Al3 ik iets voor het zeggen hadeen praatje over: „Een nieuw begin". Wij vestigen er nog even de aan dacht op, dat het praatje van Dirk van den Hul in plaats van des Zaterdagavond3, Zondagavonds op bovengenoemden tijd zal wor den gehouden. Maandag 19 April van 12.30—12.45 uur gaan we als gewoonlijk op bezoek bij de Familie de Boer, natuurlijk via den zender H. II. Toevallig treffen w(j daar Hen- derks Wulm, een goeden kennis van de Fam De Boer. Hij is n.!. in den Arbeidsdienst, maar heeft juist een paar dagen verlof en zoodoende vertelt hij ons zijn er varingen aldaar. Van 19.5520.00 uur geven we over H. II Nieuws en wenken voor Boer en Tuinder. In deze vijf minuten laten wij het belang rijkste nieuws de revue passeeren. Van 20.3020.45 uur H. II. „Uit Neerlands Gouwen". We brengen spookverhalen uit het Oude Drenthe waarvan de luisteraars zullen griezelen. U hoort „*t Dwaollochie" door J. Naarding, uit: „Ut en um oes olde Laand- schap" (Ultg. van Gorcum en Co., Assen) en ,,'t Spook van Kool raap", door Harm Ensing Hzn. Een en ander is opnieuw samen gesteld door Chr. Volkamp. Dinsdag 20 April van 12.3012.45 uur zal over H. II in de serie „Wat doet de Directie van den Land bouw?" spreken de heer Ir. A. G. Swart, Cultuur-Consulent b\j den Cultuurtechnischen Dienst over „Ruilverkaveling is een nationaal en boeren belang". Ir. A. G. Swart zal U op duidelijke wijze uiteen zetten van welk een enorme be- teekenis de ruilverkaveling voor den boer is en dat deze na een goede rationeele verdeeling van den grond een belangrijk bedrag aan bedrijfskosten kan uitsparen. Wij bevelen deze uitzending tn ieders aandacht aan. Van 19.55—20.00 uur H. II is het weer vijf voor acht en geeft iedere boer en tuinder acht. Woensdag 21 April van 12.3012.45 uur brengen wij over H. 13 een reportage over een bezoek aan Texel. In een vraaggesprek met den dorpsboerenleider Parlevliet hoort (J het een en ander over „Bollen en boeren op Texel". De verslaggever is D. van de Bos poort. Van 18.45—19.00 uur H. II zal in een vraaggesprek de hoofdstaflei der van den Nederlandschen Land stand, de heer Damave vragen beantwoorden van boeren en tuinders. Donderdag 22 April hoort U het veertiendaagsch kwartiertje van „In en om den bijenstal", een praatje van F. W. Boekhuis van Till over „Europeesehe bijen rassen" Deze uitzending vindt als gewoonlijk plaats van 12.30— 12.45 uur over H II. Van 19 5520.00 uur H. II brengen wij weer vijf minuten wenken en nieuws voor boer en tuinder. Vrijdag 23 April van 19.5520.00 uur H. II vragen w(j speciaal de aan dacht van onze volkstuinders. Vanai neden zullen er eiken Vrij dagavond om dezen tijd wenken en aanwijzingen worden gegeven, die den volkstuinders ongetwijfeld te pas komen, wanneer zij den Zaterdagmiddag in hun tuintjo gaan werken. Zaterdag 24 April van 12.3012.45 uur vragen wij de aandacht van alle konftnenhouders en andere belang stellenden voor een serie lezin gen op drie achtereenvolgende Zaterdagen om dezen tijd over het nut van het konijnenhouden. De heer H. A. ozendaal zal den luisteraars iets vertellen over de juiste wijze van het konijnen houden. Velen houden uit liefheb berij konijnen, maar een belang rijke factor is ook wel, dat men een extra portie vleesch op zijn bord krijgt Het konijn moeten wij uitsluitend als afvalverwerker be schouwen en we mogen daarom nooit extra groenten of iets der gelijks voor de konijnen koopen, daar dit onze voedselvoorziening weer in ,de war brengt. Van 18.1018.30 uur H. II, hoort U een Landmans Lust-programma getiteld „Van Palmpaasch ge kleurde eieren, Vlöggelen en Paaschvuur". Wat bewaard bleef in Twente, de fabrieksstreek. Oude Paaschgebruiken in het he den door Folklorist. Bewerkt door Chr. Volkamp.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 5