Bespuiting van kersen en
pruimen
De .tuinbouw in de
Venen
Het werk van den fruitteler in deze week
axdstand
PAG. 6/7
Thriomphe de Vienne en Transparente de Croncels.
wel eens boomen, düe zeer weinig opbrengen en hun
plaats dus feitelijk niet waard zijn, en verder heeft
men bij den aanleg van boomgaarden wel eens fouten
gemaakt, die zich later in den tijd wreken, fouten,
zooals een verkeerde keuze van de variëteiten; daar
door kan een boomgaard wegens gebrek aan kruis
bestuiving vrij onvruchtbaar zyn.
Voor dergelijke gevallen blijft omenting gewenscht
en dan is inderdaad de maand April de beste tijd. Men
heeft al lang van te voren, bij vorstvrij weer, zelfs
reeds in September, enthout gesneden en dat op een
koele plek bewaard. Zoodra de sapstroom in de boo
men krachtig genoeg is, dat wil dus zeggen op de
eerste warme dagen in de maande April, kan men
er mee beginnen en men kan er mee voortgaan tot
de boomen volop in bloei staan, ja feitelijk tot het
enthout niet meer deugt, omdat het te droog gewor
den is, of te veel is uitgeloopen.
De spleetgriffeling, ja, die kan al in den winter wor
den uitgevoerd. Dat gaat best. Het enthout wordt
daar vanzelf in de spleet vastgeklemd. Er zfc'n zelfs
boomkweekers, die de onderstammen dés winters op
graven, de zaak in de schuren verenten, en ze eerst
dan gaan uitplanten.
Dj kroongriffeling
Nu is die spleetgriffeling m.i. niet de beste methode.
Ik voor mij geef boven de vele griffelingsmethoden,
zooals spleetgriffeling, driehoeksenting, paknaald-
eiiting, stompenting en stekelvarkenmethode, de voor-
X-|or aan de kroongriffeling; die geeft uitstekende
resultaten en weinig mislukkingen, al geef ik toe,
dat niet de nieuwe Autralische en Nieuwzeelandsche
methoden, waarbij op het oude hout som^ per boom
een paar nonderd enten van een betere variëteit wor
den overgeplant, wel eens een behoorlijke opbrengst
wordt verkregen, slechts 2 jaar nadat de omenting
plaats had. Dat beteekent dus een jaar winst, en daar
voor mogen we best wat meer werk over hebben.
Ik houd mij bij voorkeur aan de kroongriffeling; die
geeft de kleinste wonden. Zelfs op dikkere takken
kkn ze zonder bezwaar worden uitgevoerd, mits we
njser dan één ent gebruiken om eenzijdig afsterven
vin den afgezaagden tak te vermijden. Later kunnen
de overtollige enten altijd nog verwijderd worden.
Het bezwaar is, dat deze wrjze van enten het eerste
jaar gemakkelijker uitwaait dan de spleetgriffeling.
De spleetgriffeling is prachtig, maar die geeft groo-
tere wonden en dus grooter kans op besmetting met
loodglans?iekte en andere kwalen. Bij zwaardere stam
men komen bij deze entwijze hamer en bijl te pas.
Maar dan zit de griffeling ook klem en dat is veel
waard. Raffia is bij deze methode dUs nauwelijks
noodig. Alleen wat entwas om de wonde af te dekken.
Hoe wjj moeten enten
Als ent gebruiken we meestal het middenstuk van
eenjarige loten. Vroeger namen we enten met twee
oogen; thans werken we in den regel met drie oogen.
Want, zoo redeneeren we, als er een oog wegvalt, is
er altijd nog een derde over. Het eerste oog wijst
naar buiten, het tweede naar binnen en het derde
wederom naar den buitenkant, en zoo moet het ojk,
omdat we anders te veel hout krijgen in het hart
van den boom.
Aan den anderen kant moeten we ook vermijden, dat
de zon te fel naar binnen kan schijnen. Als de Kale,
afgezaagde gesteltakken te veel blootstaan aan de
zon, leidt dit vaak tot het afsterven van dén ge-
heelen boom. Bij het afzagen van de takken, die we
willen omenten, laten we zooveel mogelijk wat takjes
staan, om straks wat schaduw te krijgen in het hart
van den boom.
Bij de kroongriffeling wordt het ingedroogde 'hout
nogmaals ingezaagd, het zaagvlak wordt bijgesneden
en vervolgens wordt met het snoeimes een snede
gemaakt in de schors. De ent wordt bijgesneden, on
derste knop aan de buitenzij, een lange snede, spïts
toeloopend. Het zijkantje wordt even afgeplat. Ver
volgens wordt de schors naar een kant opgewipt en
de ent er onder geschoven het afgeplatte kantje tegen
den schorsrand, die blijft staan. Met een enkel raffia-
tje wordt de ent tenslotte vast gezet. Te veel raffia
mag er niét omheen, omdat dé ent door de raffia
heen verdrogen kan.
Tegen het verdrogen wordt de wonde ingesmeerd met
entwas en ook op het uiterste topje van de ent komt
een beetje was. Dit is natuurlijk om uitdrogen tegen
te gaan.
verloop van enkele jaren is de wonde prachtig
vergroeid. En na drie Jaar kunnen wij van het nieuwe
hout weer vruchten oogsten, die dan van betere kwa-
liteit zijn dan de oudé en dus door een hoogere op
brengst onze extra zorgen vergoedten.
Kersen en pruimen hebben, even
als de pitvruchten, meermalen
van de Moniliaziekte te lijden. Nu
eens treedt zij in dén bloeitijd op,
dan weer tijdens de rijping der
vi*uchten.
Van de steenvruchten worden de
kersen wel het meest aangetast en
daarvan zijn de Meikersen <?n de
Dubbele Morelkers nog het meest
vatbaar. Men ziet bij deze varië-
tieten tijdens den bloei de bloe
men ontgdig verwelken en verdro
gen; als bruine proppen blijven
zjj aan den boom hangen. Na den
bloei kan men jonge scheutjes
opmerken, welke afsterven en in
den pluktijd kan men dikwijls een
massaal wegrotten der vruchten
waarnemen.
Het is te verwachten, dat de
weersomstandigheden van grooten
invloed zijn op de mate van aan
tasting. Wanneer het tijdens den
pluk enkele dagen vochtig, bedompt
en warm is. kan in vele boomgaar
den het geheele kersengewas ver
loren gaan.
De beste bestrijding van deze Mo
niliaziekte geschiedt door vóór
den bloei te spuiten met Bordeaux-
sche pap of een ander koperhou
dend middel. Dit moet dan gedaan
worden, wanneer de bloemknoppen
op springen staan en wanneer kan
worden verwacht, dat de eerste
bloemen zich over een of twee
dagen zullen openen..
Zijn de boomen het vorige jaai
ernstig aangetast geweest, dan is
het beter tweemaal met een ko
perpreparaat te spuiten, n.l. 14 da
gen vóór de bloei en den tweeden
keer vlak vóór den bloei.
De resutaten van een koperbespui-
ting zijn algemeen goed. Hoewel
de winterbespuiting reeds eenlg
effect heeft op de Monilia-aan-
tasting, kan men in geen geval de
koperbespuiting vóór den bloei
missen, zeker niet bij kersen
maar ook niet bij pruimen.
Elke kluit grond productief
l"""! et tuinbouwgebied in de omgeving van Roelofs-
arendsveen onderscheidt zich in menig opzicht van de
overige centra in ons Jand. In de eerste plaats de
merkwaardige ligging van dit gebied: de vele eilandjes
en smalle reépjes grond, van elkaar verdeeld en met
elkaar verbonden door een onnoemelijk aantal vaarten
en slooteA.
Elke tuinder heeft een lapje van een paar honderd roe
hier en een lapje gunder en hij kan er niet komen
zonder zijn schuit. Voor buitenstaanders blijft het een
onoplosbaar probleem, hoe deze varende tuinders in
het gewirwar van slooten en nog eens slooten den weg
kunnen vinden naar het smalle reepje veen, waarop zij
hun peultjes hebben uitgezet.
Uit die slooten en uit het meer peurt de tuinder hier
de bagger, waarmee hij den grond op zijn bedrijf
ververscht. Zoowel in de kas als op den vollen grond
komen vrijwel ieder jaar dezelfde gewassen terug;
en om dit gemis aan vruchtwisseling zooveel mogelijk
goed te maken volgt men hier een eigenaardige me
thode van grondververschen. Op de plaats waar de
peulen of de andere hoofdgëwassen komen te staan,
graaft men hier een geul van ongeveer 25 cm breedte
en 20 cm diepte. In deze geul strooit men den kunst
mest uit; daarna wordt hij halverwege met bagger
gevuld en ten slotte dichtgeharkt. De zaak kan dan
bétijen; na verloop van enkele dagen heeft zich de
kunstmest opgelost en door den grond verspreid en
kunnen de peulen, doppers enz. worden uitgezet. Een
eenvoudige methode, zuinig als de lepelmethode, die
bij de huidige kunstmestschaarschte wordt aanbevolen.
Zoo wordt ieder jaar een hoeveelheid nieuwe aarde
binnen het bereik van de planten gebracht, zoodat de
gevolgen van de teeltherhaling zich minder ernstig doen
gevoelen.
Bovendien is men er op uit om de erwten telkens
uit te planten waar het jaar te voren de boonen hebben
gestaan, men verschuift de rijen ongeveer 30 35 cm,
zoodat de erwten nooit op dezelfde plaats komen te
staan.
Het staande glas.
Behalve door deze typische manier van grondver
verschen en bemesten onderscheidt de tuinbouw in de
Venen zich nog door zijn bijzondere combinaties, welke
men in vrijwel het geheele gebied terugvindt. Omstreeks
half December is men hier al voor het nieuwe teelt
jaar in de weer. De bijzondere ligging, zoo tusschen
de plassen en vaarten, maakt dat het gevaar voor
nachtvorsten hier uiterst gering is. Uiteraard heeft
men hier dus al een grooten voorsprong op andere
centra van de groenteteelt. Zoo is het mogelijk, dat
men hier omstreeks half-Januari al peulen ziet planten
onder het staande glas. Er worden dan aanstonds
enkele rijen slaweeuwen tusschen gezet. Ook zaait men
spinazie of raapstelen tusschen de peulen; radijs is
ook niet ongebruikelijk. Al deze vroege groenten, spi
nazie, raapstelen en radijs, zijn half April al weer
verdwenen. Dit jaar waren ze zelfs begin April al
grootendeels geruimd. De peulen houden het wat langer
vol, maar maken ten slotte ook voor de volgteelt plaats;
dat wil zeggen voor de snijboonen, die inmiddels al
weer tusschen de peulen zijn uitgezet. Heel veel kas-
peulen zal men overigens thans niet meer in de Venen
vinden.
Meer algemeen is de teelt van kasboonen na een voor
teelt van spinazie of raapstelen. Zoodra de spinazie is
geruimd, wordt de grond voor de snijboonen gereed
gemaakt; deze zijn elders in kistjes voorgekweekt en
worden als jonge planten van een dag of zes op rijen
uitgeplant. Men laat ze klimmen langs het touw, dat
later eventueel voor de late tomaten wordt gebruikt.
Na de boonen is het nl. gebruik om voor de tweede
maal boonen te planten, óf wel tomaten uit te zetten,
waarvoor laat in den tijd met groote kachels wordt
bijgestookt. Aan tomaten geeft men de voorkeur, om
dat ze als wisselteelt beter in het teeltplan passen.
V ollegrondscu 11 u ren.
Bij de teelt in den vollen grond valt in de eerste
plaats de merkwaardige combinatie op van boonen en
peulen, meest met een tusschenteelt van sla. De peulen
worden al heel vroeg uitgeplant met een rijenafstarïd
van ongeveer 140 cm. Op korten afstand van het
rijshout plaatst men de boonenstaken en tusschen de
erwten en de boonenstaken zet men sla.
Niet ieder jaar schuift men de teelt van en
erwten in eikaar. Als regel geldt, aa': men om het
andere jaar de boonen door augurken vervangt. Men
'plant in de open ruimte tusschen de peulen of de dop
pers dan omstreeks midden Mei een rij augurken uit.
De erwten geven in het begin van Juni de eerste op
brengsten en zijn, doordat ze tijdig worden getopt,
eind Juni afgeloopen. Daar, waar de stokboonen als
volgteelt komen, wordt het erwtenstroo weggehaald,
maar waar augurken op de peulen volgen, trekt men
het stroo uit den grond en laat het besterven om het
na verloop van enkele dagen tusschen de augurken-
rijen te leggen in de richting, waarin de regels loopen.
De bedoeling is, dat de stengels van de augurken over
het ströo kruipen en niet in aanraking komen met
den grond. Men meent aldus de vurigheid der vruchten,
die op deze natte gronden nog al eens voorkomt, te
kifnnen tegengaan.
Typeerend voor de vollegrondsteelten in de
Venen is het gebruik van de halve raampjes,
waarmee de tuinders hier ware wonderen ver
richten. Deze halve raampjes dienen eerst als
dekking voor de peulen; zij vormen met een
losse plank, die achter de peulen wordt gezet,
een miniatuur broei bakje. De peulen, eind
Februari, begin Maart uitgeplant, komen onder
het glas met vaart omhoog en zitten weldra
met de neuzen tegen de ruit. Dan is het mo
ment gekomen om er ryshout by te zetten. De
halve ramen leunen dan tegen het ryshout aan,
waardoor de peulen lucht Krijgen en behoor
lijk worden afgehard. Begin April worden de
boonenstokken geplaatst en omstreeks het
midden van die maand worden de planken en
de halve ramen verplaatst: dan zijn het de
boonen, die van deze beschutting tegen het
ruwe weer en de koude kunnen profiteeren.
Op deze wijze weet men te Roelofsarendsveen den
voorsprong, dien men hier, dank zij het bijzonder gun
stige klimaat, al heeft, nog te vergrooten. De ervaring
van vele geslachten heeft het mogelijk gemaakt metho
den te vinden, waarmee men ieder hoekje grond, ja,
iedere kluit haast, productief kan maken. Nog meer
dan elders heeft men hier de volgteelten en de teelt
combinaties tot de laatste mogelijkheden uitgebuit.