Blijf nuchter mmm H ET is onrustig in ons vaderland. Geestelijke en maatschappelijke krachten werken tegen elkaar in. De oorlog drukt zwaar. De totale oorlog heeft alles opnieuw verscherpt. De be zettingsoverheid neemt kraehtige maatregelen. Men wil rust en kalmte; als het kan door over reding, als het moet door geweld. Hiermede is ook voor den Landstand een nieuwe periode aangebroken. O, mtrntmssx ZEELAND 2de Jaargang No. 18 •V»V»ViV»"»V»V( U c Vrijdag 7 Mei 1913 a na sta na I N onzen tjjd van eindelooze crisis is het noo- dig, dat wij ons steeds opnieuw bezinnen op de verhoudingen en toestanden van den dag. In een maand, in een week, zelfs in een dag kun nen verhoudingen wijzigen, die vroeger onver anderbaar schenen. In October 1941 werd de Landstand opgericht en vandaag is het 4 Mei 1943. In die IV2 jaar is er meer gebeurd en meer veranderd dan in normale tijden in een menschenleven. In October 1941 dachten wij dat de nieuwe maatschappelijke ordening, waarin de boer zijn uiteindelijk recht zou ver krijgen, in zicht was. De medezeggenschap van de boeren in het bedrijfsleven en in den eco- nomischen opbouw van ons vaderland was het punt, waar alles om draaide. Op het oogenblik is het anders. Er is maar één punt, er is maar één vraag, die alles beheerscht en dat is deze: „Hoe bewaren wij ons volk voor den honger". Pas in de tweede plaats komt dan de vraag: „Hoe zal de economische opbouw van ons vaderland zich ontwikkelen". Wat de eerste vraag betreft, daarvan kunnen wij verklaren, 'dat de Nederlandsche boeren zich goed hebben gehouden. Onze akkers zijn goed besteld, ons vee is verzorgd en er wordt hard gewerkt. Niettegenstaande het inkomen van de boeren tot een minimum is teruggeloo- pen, zelfs voor duizenden boeren van een zui ver inkomen geen sprake is, werken zij toch trouw en vlijtig verder. Het is de plicht, die ons drijft. Het komt er nu op aan, dat wij deze lijnen volhouden tot het einde toe; dan alleen is er zegen en heil te verwachten, ook voor den opbouw van ons vaderland en voor de recht vaardige plaatsj van den boer in ons volksge heel. I K meende, dat ik onze boeren door en door kende. Toch bleek mij de laatste dagen dat ik mij in enkele boeren had vergist. Nooit heb ik kunnen gelooven dat er boeren zouden zijn, die weigerden hun melk te leveren aan de gemeen schap en toch is dit de laatste dagen gebeurd. Het is mij volkomen onverklaarbaar dat het zoover met verschillende boeren kon komen. Het schijnt of elk nuchter inzicht en elk gezond verstand eenvoudig verdwenen waren. Laten wij de zaak toch eens kalm bekijken. Wij heb ben in Mei 1940 den oorlog met Duitschland radicaal verloren. Wij zijn een bezet gebied. In dergelijke omstandigheden komt het er alleen maar op aan hoe wij daar zoo goed mogelijk doorheen komen. Alleen een idioot of een mis dadiger kan het in zijn hoofd halen om door sabotage of lijdelijk, of openlijk verzet zich tegen de bezettingsmacht te keeren. De schur ken, die daartoe van uit het buitenland of van uit het binnenland ophitsen, zorgen wel dat zij zelf gedekt zijn. Het is stommer dan stom als er boeren zijn die zich daarvoor laten mis bruiken. Neem aan dat de geheele voedselvoor ziening er door vast zou loopen, dan kan een kind begrijpen dat het Duitsche leger er geen pond brood of een pond vleesch minder om zou krijgen. Een leger in een veroverd gebied kan nu eenmaal nemen en eischen wat het wil. Als de Duitschers onze koeien b.v. uit de weide zouden halen en zonder betaling mede nemen, dan zou dat slechts een gewoon oorlogsver schijnsel zijn, dat in eiken oorlog voorkomt. Niemand onder ons zal er toch aan twijfelen, dat de Duitschers daar de macht niet toe heb ben, indien zij dat zouden willen. Ons volk in de steden zou binnen een week verhongeren en de geheele maatschappelijke toestand zou ver- keeren in een chaos, maar de oorlog zou er geen uur eerder door eindigen en de Duitsche legers zouden er geen oogenblik door worden, ver zwakt. Dat is de eenvoudige nuchtere waar heid die iedere verstandige boer kan begrijpen. ET is niet de taak van den Landstand om voor het geheele economische leven te zorgen. Het is onze roeping om te doen wat onze hand vindt om te doen, dat ons volk gevoed en onze boerenstand nog op de beenen staat en zoo sterk mogelijk is als eenmaal de tijd van vrede daar is. Als er dan boeren zijn, die weigeren hun producten af te leveren en meedoen aan den waanzin van het staken, dan is dat een mis daad tegenover ons volk in de steden en het is het grofste verraad tegen het hoerendom zelf. Aan hen is het dan te danken als de be zettingsoverheid onze producten eenvoudig van onze hoeven zou laten weghalen zonder beta ling en zonder vergoeding en als zij onze boe ren meenamen als arbeiders in de Duitsche fabrieken en in de kolenmijnen. GeLUKKIG is er slechts een klein gedeelte van onze boeren en veehouders. dat zich heeft laten verleiden en misbruiken. Het mee- rendeel heeft trouw zijn plicht gedaan. Om deze meerderheid te beschermen en om die meerderheid te bewaren is dan ook geen enkel middel te straf, om die verdwaasden op het rechte spoor te brengen. Indien er dus nu of in de toekomst strenge maatregelen worden ge nomen, laten zij dan weten dat zij dit aan zich zelf te danken hebben. De Landstand is niet bij machte om den boeren in dezen oorlog al hun rechten te hergeven, maar wel en dit zeg ik zonder zelfverheffing is de Landstand het middel in Gods handen geweest om zeer veel leed te keeren en zeer veel harde maatregelen in hun uitwerking te temperen. Op dezen weg zullen wij doorgaan, vastberaden en kalm, in trouw tegenover ons volk en den Almachtige biddend om wijsheid en kracht. LUNTEREN, 4 Mei 1943 ROSKAM

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 1