Koolzaadteelt van stullen
Tomaten, dopluis en kool vlieg
Aan de medewerkers van de
tuiiibouwrubriek
De appelzaagwesp
XDSXAND
PAG. 6/7
Vele artikelen, ui» bij de afdeeling Tuinbouw van
den Nederlandschen Landstand worden ingezonden,
zijn te lang van inhoud.
Dit heeft verschillende bezwaren.
Ten eerste leest men in het algemeen liever een
artikel, t niet al te lang /an inhoud Is. Een artikel
in korten vo-m gesteld, zal dus algemeen meer be
langstelling vinden.
Ten tweede is de afdeeling Tuinbouw van den
N'ederlandschen Landstand in het blad „De Land
stand" aan een zekere plaatsruimte gebonden.
Het verdient mitsdien In het algemeen aanbeveling
den Inhoud van de artikelen i „De Landstand"
niet langer te maken dan TEN HOOGSTE EEN
vOLOM DRUKS.
Wli hopen op de medewerking van al diegenen TE
MOGEN REKENEN, die tot nu toe steeds büdragen
voor het blad „De Landstand" leverden en van hen,
die dit in d toekomst nog zullen gaan doen.
AFDEELING
TUINBOUW VAN HOOFDAFDEELING II
V. O. NEDERLANDSCHEN LANDSTAND.
met succes. Verder kan men door een behoorlijke
bemesting de gevolgen van een virusaantasting wat
verzachten, maar in het algemeen zrjn de resultaten
van bestrijdingsmiddelen toch gering; wij zullen het
in hoofdzaak van de resistentieteelt moeten hebben.
Schimmelziekten.
Bij vochtig en koud weer treden ook de schimmel
ziekten sterk in slaboonen op. Enkele er van gaan over
met het zaad. Zoo bv. de roodneuzigheid, waartegen
een droogontsmetter eenig resultaat geeft. Goede
ontsmetters zijn Ceresan, Abavit en Germisan; zij zijn
stlle drie nog verkrijgbaar.
Droogontsmetters helpen ook tegen andere kiem-
achimmels, voor zoover zij althans slechts opper
vlakkig op de zaadhuid aanwezig zrjn. Zijn zij dieper
in de boon doorgedrongen, dan helpt zelfs het beste
ontsmettingsmiddel niet.
En een van die dieper doordringende schimmels is de
Colletotrichum Lindemuthianum, bekend als de Vlek-
kenziekte. Deze kwaal geeft een voorbeeld van het
geen door resistentieteelt kan worden bereikt. De
vlekkenziekte is nl. niet zeer algemeen, omdat men
er bij de selectie al op gelet heeft. De thans geteelde
rassen zijn nagenoeg resistent.
De Dubbele zonder draad is practisch volmaakt resis
tent. Er worden echter op het oogenblik nog al wat
rassen geteeld, die wel vatbaar zijn, zooals de Dubbele
met draad, de Conserva en de Henrichs Riesen, bekend
als de Witte Reuzen.
Er is tegen de vlekkenziekte maar heel weinig te
doen. Bij gunstig weer, warm en droog, hebben de
boonen er weinig last van, maar bij koel en vochtig
weer, vooral in het naseizoen komen de zwarte inge
zonken vlekken op de boontjes voor den dag.
De Ascochyta Boltshauseri en phaseolorum zrjn twee
2iekten die sterk op elkaar lijken. Ze zijn minder
bekend, maar komen toch algemeen voor. De vlekken
die zij veroorzaaken doen denken aan die van de
vlekkenziekte, maar zrjn wat minder geprononceerd.
Baarbij doet zich een totale verkleuring voor van het
aangetaste deel van het blad of den stengel. Later
worden de aangetaste deelen heelemaal bruin; eerst
stipjes, dan groote vlekken en ten slotte de heele
plant. De Ascochyta's doen- wat minder schade dan
de vlekkenziekte, maar zijn toch niet onbelangrijk;
vooral by de teelt van Dubbele zonder draad moet
wel degelijk naar een bestrijdingsmiddel worden ge
zocht. Gemakkelijk is dat niet, want met droogont
smetters is niets te bereiken. De schimmel dringt nl.
te diep in de boonen door. Men kan iets bereiken door
het gebruik van gezond zaad.
(Wordt vervolgd)
Waarschuwing no.' 3
Het stoken van tomaten
Vergeet niet, dat de temperatuur
bij de stooktomaten des nachts,
geregeld moet worden naar de
hoeveelheid zonlicht, welke de
planten overdag ontvangen. Heeft
de zon overdag niet geschenen,
dan moet de temperatuur des
nachts niet hooger stijgen dan 58
gr. IWarmer stoken is niet eco
nomisch verantwoord. Heeft over
dag de zon flink geschenen, dan
mag des nachts wel 5 gr. F hoo
ger gestookt worden.
De meeste tuinders zullen echter
wel gedwongen zijn nog lagere
temperaturen aan te houden, daar
hun brandstoffen het niet toelaten,
dat zij dergelijke temperaturen sto
ken.
Enkele cultuurzorgen
van tomaten
Om zooveel -mogelijk zonnewarmte
te bewaren voor den nacht, moet
men 's middags de iuchtramen zoo
vroeg mogelijk sluiten. Men sluit
zoodoende de kostelooze warmte
binnen.
Ook moet men den grond steeds
los houden, door dezen te bewer
ken met een cultivator. In een los
sen grond kan de warmte beter
doordringen.
Hierdoor bevordert men een goede
verhouding tusschen lucht- en
bodemdoorluchting, waarbij de wor
tels de noodige zuurstof krijgen.
Dopluis in perzik of
druif
Wanneer de dopluis weer gaat wer
ken, d.w.z. zoodra dopluizen met
Teekening: Proeftuin Z.H. Glasdistrict
wit wollig pluis te vinden zijn,
kan men deze bestrijden door één
week lang eiken dag de dopluizen
aan te stippen met een kwastje ge
wonen brandspiritus. Mors niet op
de oladeren. dit geeft verbran
ding!
Bij" een ernstige aantasting kan
gespoten worden met 1 petro-
leum-emulsie, waaraan 0,1 nico
tine is toegevoegd.
Koolvlies:
De koolvlieg legt haar eieren aan
den voet van de koolplanten. In de
tweede helft vah April worden de
eerste eieren gelegd, soms ook wel
later. Deze eitjes moeten gedood
worden.
Zijn de eitjes uitgekomen en heeft
de larve zich in den poot van de
plant geboord, dan is afdoende be
strijding niet meer mogelijk.
We kunnen de eitjes dooden door
een 0,3 vruchtboomcarboli-
neum-oplossing bij den poot van de
plant te gieten. Van deze oplos
sing wordt bij elke plant M liter
gegoten.
Na 10 dagen past men een tweede
behandeling toe.
In plaats van sublimaat kan men
Kortofin in een 0,06 oplossing
gebruiken. Ook van deze oplossing
geeft men liter per plant. Als
derde middel noemen we Forbiat,
dat in 1 oplossing bij de plan
ten gegoten moet worden. Van
■deze oplossing mag slechts 75 cm3,
per plant gegeven worden.
De Rijkstuinbouwconsulent:
IR. J. M. RIEMENS
Asooehyta, Scheeden van Blanca witten boon, aangetast
door Ascochyta. Let op het samenvloeien van de kleine
bruine vlekken (Foto's: archief)
n het vorige artikel hebben wij dan gezien, dat
het koolzaad het best kan worden gewonnen van
zetkoolen, die in het najaar te velde worden geselec
teerd op kleur, vastheid en aantal nerven, en dan
met stronk en al in de bewaarschuren worden op
geslagen. Des winters heeft dan nogmaals een strenge
selectie plaats op de bewaareigenschappen. Alles wat
niet deugt, gaat er automatisch uit, zoodat men ten
slotte in het voorjaar een aantal zetkoolen overhoudt,
waarvan de kwaliteiten aan de hoogste eischen vol
doen.
In de maanden Maart of April worden deze zetkoolen
met stronk en al uitgeplant en om den bloemstengel
nu gelegenheid te geven om door het kooltje heen te
komen, maakt men een diepe kruissnede dwars over
de kool. Hoe diep deze snede moet zijn, valt niet in
een fiaar woorden te zeggen; dat is een kwestie van
gevoel. Het mag natuurlijk niet zoo diep zrjn. dat het
hart van de kool er door wordt beschadigd.
Onder invloed van de omstandigheden plant men,
gelijk beschreven de zetkool thans ook zonder kooltje
uit. Met name is dat het geval met roode kool, die
in dezen tijd van het jaar een goeden prijs opbrengt,
en daarom gewoon op de veiling wordt aangevoerd.
De van het kooltje beroofde stronken loopen weer
gemakkelijk uit. Over de opbrengst zijn de meeningen
verdeeld, maar het schijnt, dat de stronkenteelt in
ieder geval slechts weinig in productie bij zetkoolen
achter staat.
Een derde methode is de zaadteelt van kooien, die
zich tijdens de bewaring door bijzonder goede eigen
schappen hebben onderscheiden. Dit zijn dus gewone
bewaarkoolen, die in den herfst zonder stronken in
de bewaarschuren worden opgeslagen. Ook deze wor
den in het voorjaar van een kruissnede voorzien en
den volvelds of liever nog op banen, enkele rijen breed,
uitgeplant. Het is niet altijd even gemakkelijk deze
stronklooze kooltjes aan den wortel te krijgen. Men
kiest er daarom een vochtige plek voor en dekt den
grond tusschen de kooien wel eens af met stroo, om
uitdrogen tegen te gaan. Het laat zich begrijpen, dat
deze kooltjes tot ongeveer de helft in den grond
komen te staan en dat de aarde goed om den voet
wordt aangedrukt. Desalniettemin komt het voor, dat
dergelijke zetkoolen een minder bevredigende bewor-
teling vertoonen. Aanvankelijk gaat alles goed; de
planten staan er frisch en gezond voor, maar komen
er warme zomérsche dagen, dan kan het gebeuren,
dat de planten slap gaan hangen, en natuurlijk komt
dan van de zaadwinning niet zoo veel terecht. Men
schat de hoeveelheid zaad. die van dergelijke bewaar
koolen kan worden gewonnen, op 30 a 40 gram per
plant, d.w.z. op 30 40 pCt. van de opbrengst van
zetkool met stronk Dit zaad is dan echter van prima
kwaliteit: het is van kooien gewonnen, die tijdens
den winter haar goede bewaareigenschappen hebben
bewezen.
De stullen teelt.
Bij de stullenteelt gaat men uit van in Juni gezaaide
kool die, als de winterperiode aanbreekt, nog niet
heelemaal volgroeid is. Aldus is een selectie op vorm,
kleilr, fijnheid en grootte van de kool practisch onmo
gelijk; deze vorm van zaadwinning levert dan ook
geen elite-zaad, maar is geschikt voor de winning
van het handelszaad. waarvan grootere partijen noodig
zijn. Dit beteekent natuurlijk niet, dat dit zaad niet
aan hooge eischen voldoet: integendeel, indien wordt
uitgegaan van elitezaad voor het zaaien der stullen,
krijgt men zaad, dat er in ieder opzicht mag zijn.
Deze halfvolgroeide planten hebben hét voordeel, dat
zij te velde kunnen overwinteren. Bij volwassen kooien
(Zie vervolg pag. 8)
Het werk van den fruitteler in deze week
In sommige jaren kan dit insect veel schade ver-
oorzakën, vooral in het Westen van het land.
I)e bestrijding geschiedt met een nicotine-preparaat.
of met zuivere nicotine, of met een vervangings
middel zooals nicoprcn of cynycoll.
De groote moeilijkheid is echter liet juiste tijdstip te
vinden voor de bespuiting. Zoolang de-levenswijze van
het insèct nog niet volledig bekend is, moet worden
vastgehouden aan de tot heden gevolgde methoden
n.I., 7 TOT 10 DAGEN NA DEN BLOEI SI'L ITEN.
Men kan deze bespuiting, gelijk het jaar 1940 heeft
geleerd, niet ongestraft achterwege laten.
Nicotine wordt gebruikt in een concentratie van 0.1
pCt. Toevoeging van een maaggif. bijv. 0.3 pC't. lood-
arsenaat, schijnt de uitwerking van de bespuiting ten
goede te komen. an nicoprcn en cynycoll moet 0.2
pCt. worden genomen.