vJ De mooiste tijd van liet jaar De kinderbijslagwet e Landstand in Zeeland VRIJDAG 14 MJKI 194S DE LANDSTAND PAG. 2 De Afdeeling Arbeidsbescherming meldt: „Bij de uitvoering van de Kinderbijslagwet blykt telkens weer, dat door onbekendheid met of slordigheid in het invullen der betreffende formulieren, de arbeiders moeilijkheden onder vinden by de uitbetaling van hun Kinderbijslag. De uitkeering over het 4e kwartaal van 1942 werd volgens een recent onderzoek van „Cen traal Beheer" in meer dan 25 pCt. van de ge vallen vertraagd, omdat de formulieren onvol ledig of niet juist waren ingevuld. Waar de Kinderbijslag met ingang van 1 Oc tober 1942 gebracht is op 20 resp. 25 cent per dag per kind boven de 2 kinderen, hetgeen by een aantal kinderen, die den arbeider recht geeft op Kinderbijslag van bijv. 5, een bedrag van 6.resp. 7.50 per week bedraagt, en deze bijslag wordt uitbetaald over een periode van 3 maanden, kan ledereen begrijpen, in welke moeilijkheden een arbeidersgezin in de omstan digheden van vandaag komt te verkeeren, in dien een bedrag van 75.tot 100.niet binnen komt op het verwachte tijdstip. Veel noodzakelijke uitgaver moeten dan worden uit gesteld en uitcindelyh zjjn de kinderen het slachtoffer. Niet genoeg kunnen \vy er dan ook op aandringen, dat-— het kinderrijke gezin, toch een van de pijlers van ons volksbestaan, niet noodel(^>s ui zijn levensomstandigheden wordt bemoeilijkt, doordat boer of tuinder met te weinig ernst de formulieren van de Kinder bijslagwet invullen. De Kinderen rekenen op u! velen het geval is geweest, zyn bedryf en inventaris moest worden verkocht en hy het leger der werkloozeu grooter hielp maken. „Landbouw en Maatschappij" heeft getracht om ook andere deelen van onze volks gemeenschap te doordringen van de fundamenteele be- teekenis van laudbotiw en boerenleven en juiste ruil verhoudingen tusschen alle bevolkingsgroepen gepro pageerd alsmede een zoo gelijkmatig mogelijke verdee ling van het maatschappelijk inkomen. Sindsdien is er het een en ander veranderd. Er i< oor log gekomen en er is nog oorlog. De positie van den boer in het volksgeheel is door de dreiging van den oorlog ongetwijfeld verbeterd. Kecht werd aan den boer helaas nog niet gedaan, al is de waardeering beter geworden. In tijden van oorlog begrijpt ook de stedeling beter dan in tijden van vrede welke waarde de boer derij aJs bron voor de eerste levensbehoeften heeft. Hy begrypt dat van nature, omdat hy voor zyn voeding aangewezen is op hetgeen eigen bodem oplevert en de boer de eerste schakel vormt tusschen bodem en con sument. Maar deze boer moet ook de financieele mo gelijkheid hebben om zyn belangrijke taak te vervullen. Hoe "ZSU hij zyn bodem intensief bewerken als by on voldoende middelen daartoe heeft? Niemand kan zyn uitersten inzet verlangen als hy daartoe niet in staat wordt gesteld door een juiste belooning, voldoende arbeidskrachten, meststoffen en gereedschap. De prijs van het. product dat hij levert aan de volksgemeeu- schap dient derhalve zoodanig te zyn, dat alle factoren daarin zijn verrekend. Ook een paard dat zyn best doet, heeft recht op waardeering. Als het even kan in den vorm van een extra schepje haver dat het zelf heeft vervoerd. Is dat niet den boer niet evenzoo? Heeft een boer geen arbeidsvreugde noodig? Behoeft een boer niet naar prestatie beloond te w orden Na tuurlijk heeft ook hy daar recht op. Kan meu van iemand die steeds weer geslagen wordt, verwachten dat hy zich daarom met liefde en toewijding geeft aan zyn werk.' Dan moest het een wondermensch zyn, maar niet met Germ&ansch bloed in de aderen. Toch verwachten velen, door alleen maar vriendelijke woor den te uiten en een lief gezicht te zetten, dat de boer zich van 's morgens vroeg tot 's avonds laat het vuur uit de sloffen zal loopen voor zyn medemenschen. Als hy het toch niet doet dan wordt men boos op hem. Men eischt van den boer dat hy vee afstaat tegen zeer schrale prijzen voor de vieesch voorziening van zijn volk. Men eischt van den boer dat hy alle melk van zyn vee levert tegen een zeer matigen prys. Men eischt van hem dat hy een bepaald aantal eieren levert per kip tegen een veel te lageu prys. Er is voorts een paarden-, hooi- en stroovordering. Alle granen en aard- apjiels moeten worden ingeleverd tegen pry zen die wel iswaar lieter zijn dan voor de veehouderyproducten, maar zeker niet hoog genoemd kunnen worden. Men eischt ten slotte van den varkenshouder dat hy varkens op contract mest niet te weinig voer en daarop nog een flink bedrag toebetaalt als hy ze aflevert. Dat alles moest men den doorsnee-stedeling eens aandoen! Maar de boer is graag boer al heeft hij nog zooveel te klagen. Zoo is het en zoo blijft het. Met dat al heeft de boer echter nog niet de waardeering die hem toekomt. Al heeft hy deze dan niet in verband met de zeer belangrijke functie die hij in ons volk rerricht, de boer zit iu dezen tyd van schaarschte aan eerste levens behoeften, aan den goeden kant. Wij hebben den indruk dat hem dat niet gegund wordt en dat betreuren wij. Praat men er over dat een schoenwinkelier zelf geen Versleten schoenen aan heeft of dat een manufacturer nog goed in de kleeren zit? Neen, men ziet dat als een vanzelfsprekendheid. Waarom zou een boer dan niet iets extra's mogen houden van zyn eigen produc ten? Vooral als de vastgestelde pryzen waarvoor hij moet levpren nog aan den lagen kant zyn Ten 'ëinde te voorkomen dat iedere boer in overtreding zou komen, gelyk in den vorigen oorlog <'14—'18is van overheids wege erkend dat, mede ter aansporing tot de hoogst mogelijke plichtsbetrachting, de boer recht heeft op een telerspremie bij overigens volledige inlevering zyner producten. Nu kan men een dergelyken maatregel niet nat ionaal-socialist isch vinden, omdat het eigenbelang daardoor min of meer gesteld is boven het volksbelang, toch zyn wij van meening dat het volksbelang hierdoor het beste gediend is. Ook boeren zijn meer egoïst dan idealist, evenals de meeste andere menschen. Bovendien past loon naar prestatie in het kader van een natio- naal-socialistische economie en dient men daarbij den boer niet te vergeten, gelijk tot nog toe het geval is. We moeten werkelijkheidsmenschen olijven en daarom mogen we deze telerspremie niet verwerpen. Het ont vangen dezer premies legt aan den boer echter ook de verplichting op zich tot het uiterste in te spannen voor de voeding van ons volk. De „stad" daarentegen mag niet afgunstig zijn op den boer, die nu kort bij het vuur zit en van de producten die op zijn bedryf en met zijn arbeid worden voortge bracht, iets meer ontvangt dan de andere groepen in de samenleving. De stad mag den boer ook de telers premies niet misgunnen. Het mooie hiervan is dat ook de arbeiders die in het boerenbedrijf werkzaam zijn en die altyd nog minder verdiend hebben dan hun collega's in de stad, thans ook recht op deze premies' hebben. Des te meer producten zy met noeste vlyt voortbrengen, des te beter voor allen. Het ontvangen dezer premies verplicht den boer en zijn arbeider tot volledigen inzet hunner krachten. ^LS wy hierboven den anderen volksgenooten dui- dclyk hebben trachten te maken, dat de omstandigheden zoodanig zyn, dat de boer dergelyke telerspremies offi cieel ontvangt, als deel van zyn belooning, dan willen wy niet nalaten hier ook ^en ernstig woord te richten aan al die boeren, die de eer van hun stand voor geld en goede woorden verkwanselen. Datgene wat den boer officieel als telerspremie wordt toegemeten, heeft liy met zyrt gezin ongetwyfeld noodig. Ter voorkoming van misverstand willen wy het zeer kleine percentage der boeren dat een hooge premie ontvangt in den vorm van olie en suiker hier buiten beschouwing laten. Normaal kan de boer van zyn graan, melk en vieesch niets overdoen aan anderen. Hij heeft het voor zyn gezin bitter noodig. Als hy toch graan, vieesch of boter gaat verkoopen, zit er een luchtje aan. Dan heeft hij graan achter gehouden, clandestien geslacht of boter gekarnd. Zoo is het en niet anders en wy hebben den indruk dat juist door den zwarten handel in deze artikelen, aanvallen op de telerspremies worden ge daan. Men moge dus goed bedenken, dat dit geen ver band met elkaar kón houden. En men zal begrypen dat de clandestiene handel üi de genoemde producten ten scherpste door ons wordt veroordeeld. Als men daarenboven de afzettersprijzen hoort waarvoor deze artikelen verkocht worden en waarvoor ook eieren worden omgezet, kan er niet genoeg op worden aan gedrongen, gelijk wy ook in ons vorig nummer nog maals deden, dat de controle op dergelijke dingen scherp wordt uitgeoefend en de straffen uiterst zwaar zyn, óók voor den boer die ze verkoopt alsmede voor de handelaars die ze doorverkoopen. Zy allen werken er aan mee, dat de stemming tegen den boerenstand slechter wordt in de stad, iets wat we zeker betreuren en waartegen ieder die streeft naar een hechte volks gemeenschap, waarin ieder het zyne ontvangt, met klem moet opkomen. X de dagbladen heeft men het vertrek kunnen lezen van ongeveer tachtig Xederlandsche visschers naar het Peipusmeer in Oostland. Vorige week vond in den Die rentuin te Den Haag het officieele afscheid plaats. Xaast den Boerenleider Roskam, hebben de president van de N.O.C., Mr. Rost van Tonningen en o.m. de leider der afdeeling Visschery van den Xed. Landstand, tevens directeur van de Ned. Oostzee Visschery, pionier voor deze uitzending, N. Roskam uit Zwartsluis, er het woord gevoerd. Tachtig visschers met vaartuigen en volledige uitrusting welk een voorbereiding! zul len gedurende de zomermaanden hun geluk in de wate ren van Oostland beproeven om daaruit voedsel voor den Europeeschen inensch naar boven te halen. „Roskam de visscher" heeft daartoe de noodige voorbereidingen getroffen en zyn deskundig, alziend oog, zijn doorzet tingsvermogen en wilskracht begeleiden de expeditie. Daarby wordt hy terzyde gestaan door een commissaris zyner maatschappij, den heer Den Duik, geboren uit een Scheveningsch visschersgeslacht en door zyn wakkere vrouw. Mogen zij succes hebben en Neerlands naam ook over het Peipusmeer als eerenaam deen klinken, gelyk dat reeds tientallen Oostlandboeren doen, die als Stütspunktfiihrer werkzaam zyn in de Oekraïne en elders! TER HAAK. Redactie-adres: Groote Markt 28, Goes, Tel 2345 (toestel 05 Uitgave: Uitgeverij „Volk en Bodem", Postbus 281, Den Haag. Advertenties: Losse plaatsing 25 ct. per m.m., In alle edities 75 ct. per m.m. Abonnementen: Voor niet-leden van den Nederland- schen Landstand f 5.— per jaar of 1.25 per 3 maanden. t j Alle briefwisseling betreffende exploitatie, adver tenties en abonnementen, aan postbus 281, Den Haag, Telefoon 11.65.88. .Meimaand is de mooiste tyd van het jaar. Het Hikt overbodig om dat in ren blad als ..De Landstand" te zeg gen, want wie In de natuur werkt, die weet het waarlijk zelf wel. Al zijn er niet te veel boeren,, die ge dichten maken over groei en bloei, over lentezon en Melsche morgenston den. doorleven doen z(j het allemaal meer en dieper dan anderen, die er wel den mond van vol hebben. En het Is goed, dat doorleven van de wis seling der Jaargetijden. Er is in dit opzicht wel veel veranderd in den loop der tijden en sedert het boerenbe drijf vóór alle dingen een zaak werd, waarin het er vooral om gaat, geld te verdienen, sedert dien spreekt tot menigeen de mooie kant van de na tuur zelf veel minder, maar toch is bet nog wel zoo, dat Mei de mooiste maand Is, al brengt z(j niet bet meeste geld in, ja, al kost ze meer dan ze op levert. liet is goed, om het eens uit te spre ken: dat moet zoo blyven, want er zit. een goed stuk van de waarde van het leven in. Den vorigen keer schreef ik over de lente als het get(j van liet leven eu zyn bloei. Welnu, de eigenlijke bloei van het leven heeft met geld niets te maken en daarom was in een minder op geld ingestelde wereld het bestaan zooveel opgewekter, zooveel blijmoedi ger voor de menschen in hun samen leven. Mei, dat was vroeger de maand van het trouwen, de maand van het ver huizen, de maand Van verwisselen van dienstpersoneel en dat alles bood gelegenheid om vroolyk feest te vie ren. De menschen leefden als het ware met de natuur mee, zij namen het er van en z(j genoten te zamen het goede der aarde. Zij waren sterk ge noeg om de zorgen en de verdriete lijkheden eens even aan den kant te zetten en zy durfden God te danken met een pleizierig leven. Geleidelijk is dat minder geworden en hoenneer de maatschappij zich los maakte van het boerenleven en het boerenleven die maatschappij achter aan hobbelde in doen en laten, hoe minder het met het gedeelde genoegen werd. Het heeft weinig zin, de oorzaken daarvan al lemaal zorgvuldig te gaan opzoeken. Belangrijker is, als we er ons reken schap van geven, dat het niet de be doeling van den Schepper wezen kan, zooals we zoetjesaan waren gaan le ven. In haat en nyd, in twist en twee dracht, in jaioerschheid en concurren- tielist, in eigengereide afzondering van „de wereld" of in dwaze na-aperij van „het groote leven" in meneertje en mevrouwtje spelen, in deftig doen en beschaving aanleeren, overal ging iets van de echte, gezonde levens vreugde in zitten en wat we nog over hadden dat ging ten slotte voor een groot deel verloren in stoffelijke zor gen vanwege een glad op den kop staande volkshuishouding. Zoo draaf den we blindelings naar den toestand van ontaard volksleven, dat zich van geen natuur iets meer aantrok en waarin de mooie Mei begon met op- hitsefü van den een tegen den ander op zoogenaamde Meifeesten, die fees ten waren van den klassenhaat. Daar heeft de boer weinig deel aan gehad, maar de landarbeider werd er in be trokken en de gevolgen lieten zich overal gevoelen. Gevolgen, die het meest openhaar werden In de zege praal van het bolsjewisme in Rusland, dat van den Meidag één groote ge- weldsdemonstratie maakte, nadat het volk zijn ziel ontroofd was ei» het daardoor tot een logge machine ge worden was. Ook dat had allemaal oorzaken, waar we niet nader op kunnen .'iigaan In deze enkele regels. Het Is echter genoeg om het gevolg te ken nen en dan te zeggen: zoo gaat dat dus. Maar zoo moet het niet en zoo mag het niet gaan. Het moet anders, het moet naar de leer der natuur onze voorouders heb ben het beter geweten! Het moet zoo, dat we weer Ier ren om samen blijmoedig te leven. W oude ren kunnen dat zoo best misschien niet meer. Maar wQ hebben kinderen en die lilt,deren zullen liet «eer lieren, .lat het niet gaat om geld en om macht, dat het gaat om schoonheid en levens vreugde! Dat zal hun Meifeest der toekomst zyn, een feest, dat uitgaat van de natuur en daarom van het boe renvolk in de eerste plaats. En in de toekomst moeten onze jongeren weer trouwen in de Mei en weer „met alle man" bruiloft vieren. Daar gaat het om als we spreken van boerencultuurr D. V. d. B. Achter den ploeg

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2