Slaapziekte en mozaïek bij tomaten Het weiden in grasboomgaarden Luis ih tuinboonen •Jh Doelmatig gebmik overschotten van voederbieten en aardappelen Vonkjes NDS1 SD PAO. 6 Weidt Uw boomgaarden niet! De vorige week is er op gewezen, dat het het beste is gras in den boomgaard enkele malen per jaar te maaien en het dan ter plaatse te laten verrotten. Zou men tengevolge van de tijdsomstandigheden, wat be treft de voeding van het vtee, in nioeilükheden komen, dan zou men in dat geval het gras éénmaal vroeg in het jaar t»ü niet te droog weer kunnen maaien en het naar de gras drogerij kunnen brengen of als kull- voer kunnen inkuilen. Joch ziet men nog steeds, dat vele boomgaarden beweid worden; niet alleen in streken, waarin de fruit teelt van geringe beteekenls is, maar zelfs ook in oude fruitteeltgebieden als bijv. Zuid-Limburg. Men denkt zoo twee ruggen uit één varken te kunnen snijden. Tot op zekere hoog te gaat dit, maar fruitteeltkundig zijn er aan dit systeem groote be zwaren verbonden, welke zullen blij ken uit een aanmerkelijk lagere frultopbrengst. De voornaamste bezwaren, welke men bij het welden ontmoet zijn: le. Met het gras verbruikt het vee een gedeelte van de gegeven bemes ting. Wél komt hiervan een deel met de uitwerpselen weer terug, maar een >erlies Is er zonder twü- t\ 2e. Het vee beschadigt de stammen der vruchtboomen. Men ziet dan ook in alle beweide boomgaarden boomen, welke voor hun leven mis vormd zijn. 3e. Het vee vernielt het vruchthout. Ih niet beweide boomgaarden han gen de takken tot op den grond en het vruchtdragend oppervlak der boomen is dientengevolge aanmerke lijk grooter. 4e. De noodzakelijke bestrijding van verschillende Insecten, welke dik wijls met een voor het vee gevaar lijk maagvergift dient te geschieden (in Juni bUv. tegen de wormstekig heid), blijft gewoonlijk achterwege. 5e. De structuur van den grond wordt langzaam maar zeker bedor ven. Dit gebeurt niet alleen door groot vee, doch ook wanneer veel kippen in den boomgaard rondloo- pen. Uit deze opsomming der bezwaren blijkt voldoende, dat men een boom gaard niet als weiland moet gebrui ken! Waarschuwing 5 Slaapzkfcte l>jj tomaten Herhaaldelijk doen zich gevallen voor van slaapziekte bij tomaten. D© planten Hangen apucuig oiaj/, terwijl de onderste bladeren enk&e bruine vlekken vertoonen. De sten gel van de plant ziet er uitwen dig geheel gezond uit. Deze aantasting wordt veroorzaakt door een bodemschimmel (Verti- cillium). Directe bestrijding in den zomer is niet mogelijk. Deze dient te geschieden, wanneer de grond onbeteeld is. Het beste middel is den grond te stoomen. Gebleken is, dat deze schimmel in haar ontwikkeling sterk belem- merd wordt door een hooge tem peratuur. Heeft men een aantas ting in het gewas, dan kan van deze wetenschap gebruik worden gemaakt om de teelt nog tot een zoo goed mogelijk einde te bren gen. Om de aantasting tegen te gaan. moeten de volgende punten ln acht genomen worden: 1. De temperatuur zoo hoog mo gelijk houden. 2. Niet gieten. Indien dit toch noo- dig is, dan mag alleen in de morgenuren bij gunstige weers omstandigheden gegoten worden. Zoo weinig mogelijk water ge bruiken. 3. Op het heetst van den dag een weinig water over de planten broesen. 4. Zoo noodig het glas met wat krijtwit afschermen. Mozaiek by tomaten Treedt deze kwaal in jonge plan ten op, dan moeten de aangetaste planten direct vernietigd worden. Nog al te dikwijls wordt aan deze ziekte niet voldoende aandacht be steed. Telkens doen zich weer ge vallen voor, waarbij duideirjk blijkt, dat de verspreiding door het „die ven" heeft plaats gehad. Zoodra het sap van zieke planten komt in het weefsel der gezonde, treedt de besmetting op. Zieke planten moeten dus apart gediefd worden liefst vóór de andere. Alleen de grootste dieven moeten worde» weggenomen om zooveel mogelijk groei in de planten te houden. Voordat men de gezonde planten gaat behandelen moeten de handen goed gewasschen worden. Luis In tuinboonen In d!e tuinboonen werden op enkele plaatsen weer zwarte luis waarge nomen. Waar dit nog niet het ge val is, is de kans voor het op treden daarvan toch zeker in hooge mate aanwezig. De groei van de planten wordt door een luisaantasting totaal stil gezet. Een luisaantasting kan voor een groot deel tegen gegaan worden door de planten dadelijk te toppen, wanneer het gewas hoog genoeg is. Heeft men reeds een aantasting dan kan men nog trachten de luis te dooden ctoor te bespuiten met een vervangmiddel van nicotine De Rykslandbouwconsulént. Ir. J. RIEMENS H.t work van den tuinder in deze week Het bijmesten van platglas- komkommers Een komkommerplant vraagt naast sen regelmatige watervoorziening toevoer van voldoende meststoffen, In het bijzonder tan stikstof. Van deze meststof vraagt zy zelfs een flinke hoeveelheid. D,oor het vele gieten speelt er bever, dien wat stik stof uit, zoodat een aanvulling tij dens de cntwikkeling zeer ge- wenscht is. Het bijmesten kan gelijktijdig met het toedienen van water geschieden. Voordat men het water in de gie ters schept, wordt hierin een kleinen paplepel kunstmest gedaan. De in houd van één gieter met den daar in opgelosten stikstofmest wordt fiver twee eenruiters verdeeld. Dit is per keer voldoende. Na 1014 dagen en zoo noodig later nogmaals wordt deze bümesting her haald. Kalksalpeter, kalkammon- salpeter en zwavelzure ammoniak zijn daarvoor geschikt. Thripsbestrijding in druiven met Calcid Vóór en In den eersten tjjd na het krenten der druiven kan men thrips alleen met nicotlnepreparaten be strijden, doch na 3 4 weken kan dtt zonder eenig bezwaar met Cal cid geschieden. Het laatstgenoemde middel is nog vrij ln den har'lel verkrijgbaar en is tevens g'»« tper dan de nico- tinepreparate.. Per M. kaslnhoud gebruikt men hoogstens 0.4 gram. De uitvoering geschiedt na zonsondergang en bij windstil weer. Grond en gewas moe ten dan droog zijn. De beste tempe ratuur is 65 k 70 gr. F. Eerst den volgenden morgen wordt direct ge lucht. Nog enkele belangrijke werkzaamheden Wie eigen tuinboonen- en erwten- zaad wenscht te telen, moet thans speciaal lettqp op de ziekelijke af wijkingen en de vroegheid. De laatste kool voor nateelt dient nu gezaaid te worden. Onkruiden met wortelstok moeten 1 k 3 maal vóór den langsten dag af- geschoffeld worden. Dan is de kans, dat de wortelstok afsterft, grooter. Uiterlijk tot half Juni kan nog knolselderij worden uitgeplant, daarna mag men geen zware knollen meer verwachten. voor de Eigenheimer het resultaat, dat het nieuw aan gekochte pootgoed per ha. bijna 50 hl. meer opbracht. Als we nu rekenen, dat het aangekochte pootgoed ƒ11.per 100 kg. kost, dan heeft men daar bij ge bruik van maat 35—45 220.— moeten betalen. Rekent men het eigen zetgoed op ƒ5.— per 100 kg., dan is dat een uitgaaf per ha. van ƒ100.—. Daarbij wordt dan aangenomen, dat ongeveer 2000 kg. per ha. noo dig is. Het nieuwe gekeurde pootgoed kost dus 120. meer dan het eigen zetgoed. Daartegenover staat een hoogere opbrengst van 50 hl. tegen 5.— per 100 kg., dus voor tptaal 175.Het nieuwe zetgoed geeft in dat geval een hoogere geldelijke opbrengst van 55. per ha. Hieruit ziet men dus, dat de kwaliteit van het pootgoed van groot belang is. Wil men dus zelf poot goed voor het volgend jaar telen, dan moet men er wel degelijk zeker van zijn. dat dit pootgoed van goede kwaliteit is. In een volgend artikel zullen enkele richtlijnen worden gegeven, waaraan men zich kan houden, wanneer men eigen pootgoed wil verbouwen. Ook zal dan worden besproken, op welke ziekteverschynselen men speciaal moet letten. Want om een goed resultaat te hebben, moet men ook voldoende kennis van de zaak bezitten. Onder gunstige omstandigheden is slagen van den ver bouw van eigen pootgoed goed mogelijk. De Rijkslandbouwconsulent Ir. O. J. Cleveringa te Zutphen schryft ons: Mede in overleg met Prof. Dr. B. Sjollema en een zestal practische landbouwers in Oostelijk Gelderland, die thans overeenkomstig de inzichten van Prof. Sjollema pro< vei nemen met bijvoedering van eiwitarm materiaa j weiden met jong eiwitrijk gras. meenen wij de praktijk een rib te bewijzen door de aandacht te vestigen op het volgt Door de hier bedoelde proeven, die thans hun derde in gaan, is afdoende gebleken, dat het melkvee, voorzoo'1 r het gevoed wordt, gaarne van het bijvoeder gebruikt, jr. laat zelfs een deel van het gras hiervoor geheel vrijwillig staan en eet dus minder hiervan, omdat het zelf gevoelt dat een overmaat hiervan ongewenseht is Bij de proeven wordt thans ongeveer 3/8 of 30 a 40 aan gras bespaard, hetgeen dus zeer veel is. Deze i spaarde hoeveelheid komt uitstekend te pas voor de a; vulling van het hooi, dat altijd nog het beste voedsel voor den staltijd is. Ook kan men het gras inkuilen. Vele landbouwers in Oostelijk Gelderland hebben nu nog een restant voederbieten of aardappelen en zij vragen zich af, welke bestemming zij hieraan zullen geven. Zij kunnen beide bewaren door de aardappelen te stoomen en de bieten stuk te steken en in te kuilen, tezamen met wat gras. Daar er echter in den herfst weer voldoende aardappelen en bieten zullen zijn. maar nooit te veel hooi, is het veel doelmatiger, thans hooigras over te houden in plaats van hakvruchten, die door de bewaring slechts achteruit kun nen gaan. Daarom wordt den landbouwers aangeraden over schotten bieten en aardappelen in jonge weiden b\1 te voeren naar ongeveer 32 kg. per volwassen melkkoe met een levend gewicht van rond 550 kg en een melkproductie van 10 15 liter per dag. Wordt het .gras wat stengeliger en mindet oladryk en dus ook minder eiwitrijk door ouderdom of langdurige droogte, dan kunnen de dieren zonder bezwaar wat meer gras op nemen en wordt dus wat minder bijvoeder gegeven. Koeien met een hooge melkproductie bv. boven 20 kg. «ischen wat meer eiwit en dienen dus ook wat meer gras ®n minder bijvoer te krijgen Ook jonge groeiende dieren krygen minder bijvoer. Men kan dus in groote lijnen zeer goed wat regelend optreden en moet zoodanig bijvoeren, dat de melkproductie zooveel mogelijk maximaal blyft. De hoofdzaak is dat men door een doelmatig gebruik van de overschotten van hakvruchten waardevol hooi en kuil- voer voor den staltijd tracht over te houden. Men zal tevens ondervinden, dat de in de praktijk heer- ■chende meening, dat het vee in een grasrijke weide geen bijvoeder zou willen opnemen, volkomen ongegrond is. Wordt het gras tijdig gemaaid, dan zyn de gehalten aan verteerbaar eiwit en ruwvezel gunstiger dan tyj laat malen. Verder is het aan te bevelen, te hooien op ruiters, daar dit de kwaliteit van het geoogste product verhoogt, vooral b\j ongunstig hooiweer. poter afkomstig zijn van een gewas, waarin weinig of geen ziekten voorkomen. In het algemeen gesproken, is dus een eerste eisch, dat dit eigen pootgoed wordt genomen van een practisch gesproken, ziektevrij gewas. Het is dus nu de vraag, hoe komt men als gewoon aard appelteler daaraan? Het beste is het, wanneer men als uitgangsmateriaal beschikt over A-pootgoed, of in het uiterste geval vroeg gerooide B-klasse. Er zullen zeker heel wat boeren zijn, die een partij A-klasse of vroege B hebben aan gekocht en uitgezet. Willen zij nu probeeren, orh daarvan voor volgend jaar pootgoed te houden, dan is dat met de noodige zorg wel te doen. Maar nu moet men niet denken, dat dit zoo eenvoudig is. Want om werkelijk goed pootgoed te krijgen, moet er heel wat zorg en extra arbeid aan ket gewas besteed worden. Heeft men dat er niet voor over, dan kan men beter het volgend jaar nieuw zetgoed koopen. Want eigen pootgoed hooge dan goedkoop zijn, als de kwaliteit slecht is, betaalt men het gelag in het volgende gewas. Dat is dan ook de reden, dat men niet moet uitgaan van C-pootgoed. Een gewas, afkomstig van deze klasse, is niet geschikt, om er voor het volgend jaar pootgoed van te houden. En .zeker niet, wanneer dit gedaan wordt door menschen, die van de pootgoedteelt weinig of niets weten. Officieele proeven hebben wel uitgemaakt dat het gebruik van gekeurd en ongekeurd pootgoed, een groot verschil in opbrengst kan geven. Zoo zijn er bijv. proeven genomen, waarbij werd uitgegaan van twee soorten pootgoed, n.l. van nieuw aangekochte B-klasse en van pootgoed, dat reeds een jaar was nagebouwd, dus dat we als oud pootgoed kunnen beschouwen. Deze proeven gaven De levensduur der landbouwwerktuigen wordt bevorderd door een goede verflaag. Onderzoekingen van Danz wezen uit, dat grijze verf het langst stand houdt. De vroegrljpende korrelmaisrassen als Chlemgauer, Pfarr- kirchner, Unicum, Vroege gele. Baanbreker, zijn het meest bedrljfszeker. Men behandele de mals als hnkvrucht. Ook ln tijden van mestschaarschte biedt het omweid- ■ysteem voordeelen. Verzorg de af geweide pereeelen nauw gezet. Slaat de mestflatten uit elkaar, maait tydig de bossen en bestrijdt distels, russchen, enz., op doelmatige wijze. De structuur van grasland kan veel verbeterd worden, door het bemesten met korten, goed bewaarden stalmest of compost.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 7