Bespuiting van het aardappelloof tegen de
aardappelziekte
Het oogsten van
koolzaad
Alikerliouw
LANDSTAND
PAG. 0/7
e" Het werk van den fruitteler in deze week
De strijd tegen de
wormstekigheid.
De eerste vlinders van de wormstekigheid zyn dit
voorjaar vroeg verschenen: op 14 Mei werden de
eerste exemplaren in de vangkooien aangetroffen en
nadien z(jn er nog vele gevangen.
In verband met deze vroege verschijning doet men
goed reeds begin Juni een maaggif tegen de larven
te verspuiten. Een tweede bespuiting zou dan wen-
schelfjk worden omstreeks 20 Juni.
De bespuiting kan geschieden met 3/10 loodarse-
naat of met 3/10 èaicium-arsenaat. Aan het eerste
middel is het bezwaar verbonden, dat het niet te
zamen met Californische pap kan worden verstoven,
omdat daardoor kans ontstaat op bladbeschadiging.
Wil men toch loodarsenaat gebruiken, dan moet dat
dus afzonderlijk worden verspoten, waarbij toevoe
ging van 1 kg. kalk per 100 liter vloeistof nood
zakelijk is.
Calcium-arsenaat is in de laatste twee jaar zeer
veel gebruikt en is een even deugdelijk middel ge
bleken. Het heeft echter het bezwaar, dat het onder
bepaalde weersomstandigheden ook bladbeschadiging
veroorzaken kan. Het maakt hierbU weinig uit, of
het afzonderlijk, dan wel vermengd met Californi
sche pap wordt gebruikt. Welke weersomstandig
heden in dit opzicht doorslaggevend zijn, is nog niet
met zekerheid bekend. In 1941 b.v. gaf calcium-
arsenaat geen beschadiging, maar in 1942 zeer veel,
zonder dat kon worden nagegaan, waardoor dit
verschil ontstond. Vooral de appelvariëteiten Bloe-
mee en Sterappel zijn gevoelig.
Als nieuw middel is thans Gesarol in den handel
gebracht; het moet in een oplossing van 1 worden
verspoten. Omtrent de werking van dit product is
nog weinig bekend. De in 1942 hiermee genomen
proeven vielen echter gunstig uit.
Van de drie genoemde middelen is Calciumarsenaat
het gemakkelijkst verkrijgbaar.
Ondanks de kans op bladbeschadiging zullen vele
fruittelers dit middel moeten gebruiken, want het
is beter hiermee te spuiten met kans op schade,
dan om heelemaal niets tegen de wormstekigheid
te doen.
Men houde voor oogen, dat lood-arsenaat en cal
cium-arsenaat beide zeer giftig z(jn voor mensch
en dier.
ras. dat de goede eigenschappen van ons huidige sortiment
en die van de minder vatbare rassen in zich vereenigt.
Hiermede is men inmiddels reeds aan het werk
gegaan. Er zijn in 1940 en 1941 kruisingen verricht
tusschen de Delikatess en de Baarlosche Nletplek-
kers (een selectie uit de Venlosche Nletplekkers).
Ook heeft men de Japansche klimkomkommer en
de Delikatess met elkaar gekruist. Eerst dit jaar zal
uitsluitsel kunnen geven ten aanzien van de resul
taten, welke met deze kruisingen verkregen zyn.
Daarnaast kan men probeeren de luis op de perzik te
bestrijden, maar dit zou landelijk en liefst zelfs internatio
naal moeten worden aangevat om volledig succes te kunnen
oogsten. Daarmee wordt echter slechts een soort luizen
bestreden, terwijl vermoedelijk ook andere by de over
brenging der ziekte betrokken zijn. Daarenboven is het
zeer goed mogelijk, dat er andere winterhaarden zijn, dan
de perzik alleen, zoodat de resistentieteelt, als boven be
schreven, nog de meeste kans schijnt te hebben. Wij wen-
schen den tuinbouwkundige, die met dit belangrijke werk is
belast, daarbij veel succes.
bestand is tegen den meeldauw, n.l. de Vetemold.
Deze minder goede variëteit, zoo vernamen wij, die
slecht van vorm is en niet zoo best van opbrengst
probeeren we te Naaldwijk te verbeteren door kruisin
gen met vijf van de beste Nederlandsche variëteiten,
o.w. Ailsa Graig en Potentaat.
Volgens de literatuur moet er voor de onvatbaarheid
tegen deze kwaal maar één erflijke factor zijn en deze
is bovendien nog dominant. De Vetemold heeft bon
kige vruchten ook dat is een eigenschap, die op
één erfelijken factor berust. De eigenschap mooie,
goedgevormde vruchten, welke onze beste cultuursoor
ten vertoonen, berust eveneens op één erfelijken fac
tor, die echter domineert, zoodat bij een kruising van
de Vetemold met variëteiten, die welgevormde vruch
ten bezitten,' noodzakelijk een generatie planten moet
ontstaan, die bestand is tegen meeldauw en daarnaast
nog mooie, gave vruchten bezit.
Inmiddels zijn deze bastaarden weer gekruist met de
moederplanten en om de zaak nu zoo veel mogelijk te
bespoedigen, zijn er aanstonds op de eerste tros be
stuivingen uitgevoerd. Omstreeks half Juni zijn de
vruchten rijp en onmiddellijk kan dan het zaad wor
den gebruikt om een tweede cultuur te beginnen, zoo
dat wij in Juli weer pootbare planten hebben, die in
de komkommerkas zullen worden uitgezet. Opnieuw
zal dan geselecteerd en gekruist zaad gewonnen wor
den, zoodat wij wellicht reeds voor het volgende jaar
zullen beschikken over een tomatenras, dat productief
is, welgevormde vruchten heeft en immuun is tegen
den meeldauw, zoodat voor dit ras geen bestrijdings
middelen meer noodig zijn, wanneer althans geen
nieuwe vormen van den ziekteverwekker opduiken, die
dit resultaat weer te niet doen. De tomatendauw heeft
n.l. verschillende zgn. levensvormen en het is mogelijk,
dat de tomaten bestand zijn tegen den eenen vorm en
niet tegen een anderen.
Zooals bekend is, kan de aardappelziekte belang
rijke schade, zoowel aan het aardappelloof als aan de
knollen veroorzaken. De maatregelen, die tegen het
optreden dezer ziekte genomen kunnen worden, be
staan in het op het juiste tijdstip beginnen met en het
daarna eenige malen herhalen van de bespuiting van
het aardappelloof met een koperhoudend middel.
Daar het tijdstip, waarop de ziekte kan optreden
nadert, vestigt de Plantenviektenkundige Dienst te
Wageningen de aandacht van alle aardappelverbouwers
op de noodzakelijkheid om de noodige maatregelen
voor de uitvoering dezer bespuiting te nemen.
Men houde er wel rekening mede, dat de bespuitingen
niet ter bestrijding, maar ter voorkoming van de
ziekte dienen. Daarom moet er gespoten worden voor
dat de ziekte optreedt, maar het is niet mogelijk
precies aan te geven wanneer dit het geval zal zijn.
Er moet reeds gespoten worden, als het weer gunstig
is voor het optreden van de ziekte, dat is als de
atmospheer warmvochtig, dus broeierig is. De be
spuitingen moeten zeer zorgvuldig worden uitgevoerd
en tot in het laatst van het groeiseizoen worden
voortgezet. Daardoor kan het optreden der ziekte in
het loof belangrijk worden tegengegaan. Om de aan
tasting der knollen door de aardappelziekte te voor
komen is het van veel belang dat, als de ziekte in
het loof aanwezig is, niet gerooid wordt bij nat weer
of als het gewas nog nat is van dauw. Men moet
dan met rooien wachten tot de grond voldoende is
opgedroogd.
Als bespuitingsmiddelen kunnen gebruikt worden
kopersulfaat en de nieuwe z.g. koperkalkmiddelen
(koperoxychloriden). Het verkrijgen van deze midde
len zal met groote moeilijkheden gepaard gaan. Ko
persulfaat mag niet verkocht worden, terwijl de aan
wezige voorraden koperkalkmiddelen zeer gering
zijn, en afgewacht moet worden of nieuwe voorraden
nog tijdig aankomen. Het is daarom gewenscht, dat
men met de reeds aangeschafte voorraden de noodige
zuinigheid betracht en, indien niet anders mogelijk,
hen in hoofdzaak aanwendt op de meest 'gevoelige
rassen. Volledigheidshalve geven wij de gebruiksaanwij
zing voor alle te gebruiken middelen.
De z.g. koperkalkmiddelen zijn direct voor gebruik
gereed en behoeven dus alleen in de voorgeschreven
hoeveelheid water te worden opgelost. Men houde
er rekening mede, dat het gewenscht is de bespul-
tingen met deze middelen zeer zorgvuldig uit te
voeren en ze eerdei te herhalen, dan bij gebruik van
Bordeauxsche- of Bourgondische pap. Voor alle mid
delen geldt, dat de laatste bespuitingen met 1%
1 y2 maal zoo sterke oplossing worden uitgevoerd dan
de eerste.
Kopersulfaat kan alleen na toevoeging van kalk of
sodex gebruikt worden. De z.g. Bordeauxsche pap
wordt bereid door iy2 kg. kopersulfaat en 1 kg.
versche gebluschte of poederkalk afzonderlijk in
water op te lossen. Is dit geschied dan wordt de ko-
persulfaatoplossing bij de kalkoplossing gevoegd (niet
omgekeerd). Dit mengsel wordt dan tot 100 liter
aangelengd. Per 100 liter water is dus noodig l'A kg.
kopersulfaat en 1 kg. versch gebluschte of poederkalk.
De Bourgondische pap wordt bereid door van iy2 kg.
kopervitriool en kg. sodex (watervrije soda) een
papje te maken en daarbij onder voortdurend om
roeren 100 liter water toe voegen. Het mengsel van
kopervitriool en sodex was ook onder den naam van
Normaal pappoeder in den handel verkrijgbaar. Van
dit mengsel neemt men 2% kg. per 100 liter water.
De nieuwe koperkalkmiddelen bevatten niet alle
dezelfde hoeveelheid koper. 4-1 naar het kopergehalte
moet met een verschillend sterke oplossing gespoten
worden. Men geve zich er dus goed rekenschap van
hoe hoog het kopergehalte is van het te gebruiken
middel.
Aanbeveling verdient het om de bespuitingen met de
navolgende concentraties uit te voeren. De middelen
met een kopergehalte van 15 tot 18 worden by
de eerste bespuitingen verspoten in een concentratie
van 2.2 en bij de latere wordt 3.4 gebruikt; die
met 4042% koper in een van 0.91% voor de eerste
en 1.31.5% voor de latere bespuitingen; die met
45% in een van 0.80.9% voor de eerste en 1.1
1.3% voor de latere en bij aanwending van de mid
delen met plm. 50% koper wordt bij de eerste be
spuitingen met 0.70.8% en bij de latere met 0.9
1.1% gespoten.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door den Plan-
tenziektenkundigen Dienst te Wageningen, alsmede
door de Rijksland- en tuinbouwconsulenten.
Een stem uit de praktijk
Een Zuid-Hollandsche akkerbouwer schrijft:
U de koolzaadvelden hun gele bloesempracht heb
ben omgezet in een groene vruchtenmassa, denkt
de boer steedö meer aan den komenden oogst van dit
gewas, dat velen zooveel zorgen maakt, terwijl kool
zaad toch eigenlijk heelemaal geen moeilijk gewas
is. Als de zaadjes in de peul bruinrood gaan worden
en men heeft niet te veel personeel, kan men met
het snijden een aanvang maken, heeft men volop
personeel, dan kan men de kleur gerust iets don
kerder laten worden, het zaad is dan voller en blau
wer, dus beter. Ook moet het bij vroeg snijden een
of, twee dagen langer op het land liggen narijpen.
Het bruinrood zijn onderzoekt men bij de peulen, die
ongeveer midden in den tros zitten, daar de eerst-
bloeiende eerder bruin zijn dan de laatstbloeiende.
Het oogsten
Is de boer besloten te gaan oogsten, dan is de beste
manier met de sikkel te snijden en de garven bij 4
of 5 handenvol te leggen, heeft men touw of biezen
of bruikbaar stroo, dan verdient het aanbeveling de
garven direct op te binden en ze goed vast op de
achterblijvende stoppel te leggen, dit voorkomt weg
waaien van aparte stokken, daar een garf niet zoo
gauw wegwaait als het losliggende stroo. Is het ge
was erg licht en de stokken dus dun, dan kan ook
met de zicht gemaaid worden, dit gaat veel vlugger,
doch men moet oppassen, dat het zaad dan r.iet te
ryp is, daar door het slaan tegen de stokken het
zaad er gauw uitspringt.
Ook kan met een aflegapparaat op een gewone maai-
machine en soms zelfs met de korenmaaier gemaaid
worden; dit alles gaat wel bij lichte gewassen, doch
bij zware, zoo ze dit jaar op de goede gronden zijn,
valt dit tegen en geeft veel verlies aan tijd en zaad.
Na het snijden kan men het ook op platte boopen
zetten van 10 15 garven bij elkaar. Voor net uit
elkaar vallen moet er dan op het midden van de
hoogte een touw omgebonden worden. Men haalt het
geheel eerst met een eind ploeglijn vrij vast aan en
binde er dan het lichtere touw omheen, waarna de
lijn weer verwijderd kan worden. Bij slecht weer is
deze methode wel eens oorzaak van schot in net mid
den van den hoop, doch bij zulk weer heeft men in
den regel ook verlies bij de liggende garven Wenden
moet men het zaad niet licht doen, daar er zeer
gauw peulen openspringen en dan het zaad er uit valt.
Lichten en voorzichtig neerleggen is beter, daar zaad
toch altijd snel droogt.
Het dorschen
Goed om te dorschen is het zaad als ue zaadjes
hard en blauw zijn, als men ze uit de hauw haalt.
Tusschen de nagels plat drukken moet niet gemak
kelijk gaan en er mag geen vocht uitkomen en op
den nagel achterblijven. Heeft men inventaris genoeg,
dan kan het beste met de machine gcdorscht wor
den. Dit gaat bij donker en niet te zonnig weer zeer
snel, is het echter erg heet, dan gaan alle hauwen
los in de machine en gaat het vaak slecht. Met groote
perceelen kan men echter moeilijk anders. De boeren
die kleine perceelen hebben, zou ik aanraden samen
te werken. Zij huren 6 of 8 dekkleeden, die ze plat
op het land leggen r.a de stoppels verwijderd te heb
ben en de oneffenheden te hebben weggenomen Men
rijdt dan het zaad met een wagen of slede waarop
een kleed uitgespreid is, om verlies van uitvallend
zaad tegen te gaan naar de dorschplaats en verdeelt
het stroo gelijkmatig niet te dik over het kleed. Men
rijdt er dan enkele malen met een ijzeren landrol over
heen, steeds het zaad opschuddend.
Is alles er uit dan verwijdert men het stroo en gooit
weer een nieuw bed aan. Het opschudden gaat
het beste met houten gavels, die den vorm hebben