Pinksterdrie op Walcheren MOLESTVERZEKERINGEN 8.500.000.000 Vw 4/ Als het kermis is in het Zeeuwsche tand Hendrik de Trotsche, Willem de Rijke, Willem de Veroveraar, enz. Eenigen, voornamelijk Adellijken, ont leenden hun namen aan het leengoed of het erfgoed, waardoor namen ontstonden als Willem van Oranje, Nassau-Dietz, enz., terwijl later velen hunner hun naam verrijkten met die van een aan gekochte heerlijkheid, waarin we den oorsprong vinden van de dubbele namen (o.a. von Bönninghausen tot Hering- hafen). Andere standen bedienden zich meestal van een toenaam, ontleend aan hun beroep, nering, betrekking, hun uithangbord, de door hen bewoonde hoeve, de streek of plaats van afkomst, dan wel een of andere eigenschap. Velen noemden zich naar hun vaders naam, waardoor namen ontstonden als Janse, Jansen, Jansens, Janszoon. Ontstaan van dubbele namen In Duitschland, Holland en Vlaanderen, zijn dubbele namen ontstaan, doordat de naam van moeder achter den eigen naam werd gevoegd, waardoor in 1820 nog de naam Alberdingk Thijm ont stond. Vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen W.D. is het nog gebruikelijk twee families met gelijken naam in den gewonen omgang te onderscheiden, door den naam der vrouw er achteraan bij te voegen, bijv. Versprille-De Die, Versprille-Braaksma, Luteyn-Leenhouts, enz. Vóór het in ge bruik nemen der trouwboekjes zijn hier door eenige dubbele namen ontstaan zooals De Bruyne Brevet, Luteyn Ma- zure, enz. Sommigen hadden de gewoonte hun bijnaam aan te duiden door bijvoegingen als: „wel genaamd, ook genaamd, zich noemende of bijgenaamd". Zoo zijn er personen met de familienamen Kleyn of Meyer, welke ontstaan zijn uit Klein bijgenaamd Meyer. In het Nederlandsche volksleven sym boliseert het Pinksterfeest de herlevende natuur, de bloeiende levenskracht, welke zich over eenige maanden zal mani festeeren in een overvloedigen oogst. Na eenige maanden hard werken van zaaien, mesten, wieden, enz. heerscht er thans op de boerderij een betrekkelijk korte rustpauze, in afwachting van het vele en zware werk, dat de komende oogst mee zal brengen. Maar voordat dat vele werk ons over mant, vieren we eerst nog het Pinkster feest. Daarna gaan we met frisschen moed aan den slag. Uit den aard van de zaak slaat de hier besproken Pinksterdrie-viering op den toestand van vóór den oorlog evenals dit trouwens met de kermissen het geval is. Het is een specifiek Zeeuwsch volks gebruik, dat niet de 1ste of 2e der „hoogtijdagen" als eigenlijke feestdagen gelden, dus niet de 1ste of 2e Kerstdag, Paschen of Pinksteren, doch steeds de 3e dag, in dit geval de Dinsdag dus. Op lsten Pinksterdag doen zich voor de plattelandsbevolking geen bijzondere fei ten voor, men gaat evenals op andere Zondagen ter kerke, maar het gewone Zondagswerk als melken, enz. vindt nor malen doorgang. Tweede Pinkster, Pink stermaandag dus, wordt haast niet ge vierd, men gaat nogmaals ter kerke en het werk wordt iets vroeger gestopt. Maar de Dinsdag is de eigenlijke feest dag. Op Pinksterdrie hebben vele knechts en meiden vrijaf en men dost zich al vroeg in de beste plunje uit. Want wat is het geval? 's Is kermis in het Zeeuwsche land. Op Pinksterdrie hadden de volgende dorpen kermis: Arnemuiden, Serosskerke, Kou- dekerke, Nieuwland, Oostkapelle, Schud- debeurs, Nieuwerkerk, Eede, Graauw, Axel Cadzand, IJzendijke, Nieuwvliet, Retranchement, Rapenburg en Zuid- zande. De kermissen van Souburg en Nieuw land z(jn de meest bekende Pinkster- kermissen op Walcheren. En zoo vermaken we ons met den „ku- Eerst in het begin der 13e eeuw zijn persoonlijke toenamen of bijnamen erfe lijk geworden. Een overblijfsel daarvan vindt men nog in het gebruik van bij namen of toenamen in die plaatsen, waar meerdere personen met denzelfden familienaam en dan nog vaak met den zelfden voornaam voofkomen, zooal3 in het land van Cadzand: de Zwarte Jan, de Dikke David, Jan Schoe(n)F enz. Veranderen van naam. Zij. die een familienaam erfelijk hadden aangenomen, zagen zich al spoedig in het voeren van dien naam bedreigd, waardoor het veranderen van familie namen ontstond. Wanneer iemand of één zijner kinderen op een andere hoeve kwam te zitten of naar een andere plaats of streek trok, dan werd meestal tevens de naam gewijzigd of de naam der ge boorteplaats bijgevoegd. Reeds heel vroeg moest dat veranderen beperkt worden: Hendrik n verbood bij de Ordenancè d'Amboise van 26 Mrt- 1555 het veranderen van naam of wapen- teeken op verbeurte van hooge boete zonder patentbrieven, die den naam kregen van brieven van naamsverande ring. In ons land was er op dat gebied vol komen vrijheid en kon ieder dus een familienaam of bijnaam naar eigen goed dunken aannemen. Alleen de kerkelijke overheid oefende bij het geven van voornamen bg den doop eenig toezicht. In Holland en ook in de grootste plaat sen van Nederland dragen de meesten sinds omstreeks 1650 een erfelijken ge slachtsnaam. In de Middeleeuwen werden door de geestelijken doop- en trouwboeken bij gehouden, door de schepenen trouwboe ken en door de doodgravers registers voor de aanteekening van ontvaagen ressel", den kop van Jut, de zweef, den schommel en scharrelen rond tusschen de blinkende en spiegelende kramen, waar oliebollen, wafels, zuurstokken en nougat gretig aftrek vinden. Heel het dorp is blij. Wanneer het avond wordt, gaan op het marktplein de lampen aan en dansen we de oude boerendansen op de maat van draaiorgelmuziek. Bepaalt zich in de rest van Zeeland 't karakter van dezen dag tot „uitgaan en pret maken" op de kermis, op som mige Walchersche dorpen vormt Pink sterdrie een jaarlrjksch terugkeerend festijn, dat zijn weerga niet vindt. Dit is de dag van 't „rinkrieën", zooals men dit speciaal te Koudekerke, Sou burg en Nieuwland waardeert. In het dorp heerscht reeds vanaf den vroegen morgen groote drukte, de laat ste hand aan de „baene" wordt gelegd. Op de hofstede worden de zware Zeeuw sche paarden getooid met de bonte papieren rozen in de manen en worden de slinters in den staart gevlochten. Zoo ongeveer tegen 'n uur of half twee „ouë tied" (want de off. zomertijd werd en wordt op het Zeeuwsche platteland alleen door de torenklok aangegeven) begonnen zich de eerste deelnemers bij den baaningang te verzamelen. Het ker misvermaak wordt er zelfs door op den achtergrond gedrongen. De commissie heeft zich eerst met een borreltje de noodige rechtvaardigheid ingedronken en het oudste commissielid hangt de prijzen aan de prijzenlat. Die prijzen zijn op zichzelf reeds een bezienswaardigheid. Ge dacht wellicht dat voor deze ring lijders de prijzen zouden bestaan uit een mooie zweep, een paar fijn bewerkte sporen of iets dergelijks? Mis! Het zijn „kunstvoorwerpen" die overigens noch met „kunst" noch met „paardrijden" iets te maken hebben, doch alleen nuttig zijn zonder meer. Maar zie, het is zoover, de nummers begrafenisrechten. Deze boeken en re gisters werden niet altijd nauwkeurig bijgehouden, ondanks de door de over heid gegeven voorschriften. Reusachtige verbeteringen Frankrijk is ons voorgegaan in het aan brengen van verbeteringen, aangezien aldaar te lande op 20 Sept. 1792 de burgerlijke stand als staatsinstelling werd ingevoerd. Door inlijving van ons land bij Frankrijk op 9 Juli 1810 kwam ook hier een alge- heele verandering. Ingevolge decreet van den Keizer van 18 Aug. 1811 moést ieder, die nog geen vasten naam had, er binnen een jaar één aannemen, welke termijn eenmaal bij decreet van 17 Mei 1813 werd verlengd tot 1 Januari 1814, terwijl bij Kon. Besluit van 8 Nov. 1825 nogmaals een termijn van 6 maanden werd gegeven. Toch was de invoering van den burger lijken stand nog geen waarborg voor de juistheid der familienamen. De invoering der trouwboekjes heeft mede tot ver betering bijgedragen, omdat daardoor voornamelijk in de kleine plaatsen werd voorkomen, dat bij een geboorte-aangifte een familienaam werd ingeschreven vol gens de uitspraak, waardoor namen zijn ontstaan als Marseilje, Marsielje van Marseille; Cuveljé van Cuvelier, Ge- schiere van Guesquière, enz. Tot slot vermelden wij nog een eigen aardigheid uit de gemeente Westkapelle. alwaar, doordat de naam Minderhoud er zooveel voorkomt, deze menschen worden aangeduid met hun eigen voor naam, gevolgd door die van vader en grootvader, aldus: Jaap' van Jan van Kees, hetgeen ook gebeurt voor buiten echtelijke kinderen: Jaap van Mine van Ko. Aalbregtse. aan de rijders zijn uitgedeeld, de man bij den ring, de „oppasser", heeft z'n schuiflat gereed en reeds staat de eer ste rijder aan 't begin der baan. Klets! Met de vlakke hand slaat hij zijn rijdier op 't glimmende achterwerk en vort, daar gaat het. Voorzichtig met de eene hand de lans balanceerend, zich met de andere hand vasthoudend aan de manen van het ongezadelde paard. Zoo gaat het er op los! Vlak bij den ring vliegt ineens de rechterarm vooruit en de ring zit aan de lans..... of niet. In het eerste geval steekt hij triomfantelijk de lans in de hoogte en rijdt terug tot aan de prijzenlat waar hij met een schijnbaar onverschillig gezicht den ring van de lans laat glijden! Maar inwendig is bij wat trotsch op zichzelf. In het tweede geval, wanneer het dus mis geweest is, trekt hij minstens een even onverschillig gezicht, doch nu is het minder gemeend en zijn lachje lijkt nu letterlijk op dat van den boer met kiespijn. f,'t Is mis, 't is mis, 't is of t'er gin reuk mé is zoo zingt hij dan. Ieder moet achter elkaar eenige rondjes rijden, waarna er weer even gelegen heid is om met z'n liefde te spreken over de al of niet gelukkige kansen om in den eindrit te komen. Zoo gaat het enkele uren achtereen en het terrein om de baene is een lust voor het oog. Het schilderachtige marktplein tje met zijn prachtige oude linden en kastanjes wordt opgefleurd door de kleurige Walchersche kleederdracht der mannen, maar vooral door die der vrou wen. En dan de vroolijke noot in 't ge heel, de mooie, forsche Zeeuwsche paar den met de bonte pracht van rozen, linten en slinters. Wanneer we in de dorpsherberg onzen dorst hebben gelescht, gaan we weer terug naar de baan. Het eene rondje na het andere is ver reden en langzamerhand gaan zich de W1 0 ONOERUNBt *9 0 W VERJEXERmQ MAATSCHAPPIJ voor Gebouwen, tnboedels, Inventa rissen, vaartuigen, enz. Bedrijfsschade en huurderving, ook voor binnen vaartuigen. Persoonlijke ongevallen. Geldgeldswaarden en pre- ciosa Halfjaariijksche Schaderegeling! Totaal werd reeds verzekerd voor ruim GULOEN I Voegt daarbij ook Uw belang L en vraagt inlichtingen bij uw JS? Assurantie bezorger I (Ingezonden mededeeling) kansen meer en meer afteekenen, zoodat er tenslotte nog slechts een stuk of vier jongens zijn overgebleven, die zich onder de aanwezigen een kleiner of grooter aantal supporters hebben ver worven. Het is nu spannend geworden en hoe grooter de spanning wordt, hoe grooter ook de bijval wordt wanneer de uit verkorene den ring aan de lans steekt en hoe grooter het gelach wanneer de tegenstander mis steekt. Ook de laatste rijders zelt zijn zich van hun gewichtige positie bewust en kampen tot den laatsten ademtocht om de hoogste eer, den „rinkrieërs keuning" enom den hoogsten prijs, 't fiets stuur, dat hij van plan is om aan zijn meisje te schenken. Het „pollepelrondje" wordt gereden. Onder groot gejubel komt eindelijk de overwinnaar uit de baan en zet z'n meisje achter zich op het paard om met haar een eererondje te rijden. Toch moet het belangrijkste nog komen, want het „pollepelrondje" moet nog verreden worden. Vooral op Koudekerke vraagt dit de aandacht. Wie driemaal achter een den ring steekt is overwinnaar. Iedere rake steek geeft een krijtstreep op het zitvlak, i.e. de glimmende bom bazijnenbroek. Twee strepen duidt aan dat men „op steek" is. De winnaar van het pollepelrondje ontvangt den houten pollepel, een kistje sigaren, een knip mes, benevens een vergoeding in baar geld, groot ƒ4.50. Hij is echter verplicht zijn kameraden te tracteeren en wel op een rondje „pollepel". Wat zij met den pollepel nuttigen is echter geen karnemelksche pap, doch „zoeten jenever", wat na den opwindenden rit ook wel beter smaken moet. Zoo langzamerhand is het een uur of vgf geworden en is het tijd om aan huis te gaan denken. In een langen stoet sluiten de rijders zich aaneen, maken nog een rondje over het marktplein en gaan den weg op, waar de een na den ander af valt. Na een middag van vermoeiend vermaak is het geen wonder dat de rijders zich het eten goed laten smaken. Toch gunnen zij zich niet lang rust, want om half acht speelt de dorpshar monie in de muziektent en jong en oud wil daar bij zijn, terwijl de dag besloten wordt met een fakkeloptocht. En zoo zien we op den laten avond, wanneer de tonen van een vroolijken marsch tusschen de linden weerkaatst; jong en oud een rondedans maken rond de muziektent, terwijl de veldwachter, die eigenlijk op moet letten dat ef tijdens de muziek geen leven gemaakl wordt, „toevallig" achter zijn glaasje bier zit. Weer is een dag van vroolijkheid afge sloten, morgen roept de arbeid weer in het belang van ons gansche volk. J. Filius.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 5