De Landstand zet zich door
Officieel orgaan van den Nederlandschen Landstand
2de Jaargang No. 25
Vrijdag 25 Juni 1943
Verantwoordelijk voor den
inhoud: De Boerenleider.
In October 1941 werd de Landstand op
gericht. Dit was niet het stichten van
een nieuwe ^vereeniging of het oprichten
van een nieuwen landbouwbond. Wie het
zoo ziet heeft den zin van den Land
stand nooit verstaan. Het oprichten van
den Landstand wilde zeggen dat het
boerenleven en het georganiseerde leven,
dat in Nederland in een halve eeuw en
langer gegroeid was, 'n vasten vorm kon
vinden. Wij kregen dus tot taak de be
staande organisaties in de nieuwe orga
nisatie op te nemen en daarin te ver
werken. Wij dachten dat dit In een half
jaar wel klaar zou z|jn. doch in plaats
van een half jaar heeft het een jaar
langer geduurd, zoodat wij op het oogen-
blik pas kunnen zeggen dat de Land
stand, in groote lijn, voltooid is.
In het Agrarisch Front waren reeds het
Boerenfront, Landbouw en Maatschap
pij en de Actie Bouwman samengevoegd
By den Landstand zjjn vele der bestaan
de landbouwvereenigingen aangesloten
of er in opgelost. De landbouwvereeni
gingen die aangesloten waren bjj het
Koninklijk Nederl. Landbouwcomité,
welke alle in den Landstand zijn opge
nomen, hebben het ons mogelijk gemaakt
den Landstand te doen uitgroeien.
Als eenmaal de geschiedenis van het
landbouwieven zal worden geschreven,
dan zal er in vermeld staan dat deze
organisaties inderdaad mede hebben ge-
werkt aan het behoud van ons hoeren
dom en dat het beheer daarvan volko
men in overeenstemming nvas met de
beste eigenschappen van ons volks
karakter. Het Boerenfront gaf de gees
telijke stootkracht, Landbouw en Maat
schappij gaf den gezonden boerengeest,
de Actie Bouwman was een deel van den
boeren strjjd en van hun lijden en ook dat
moet worden opgenomen, de andere or
ganisaties maakten het technisch moge
lijk dat de Landstand een organisatie
kon worden die tot in de onderdeden
toe is uitgebouwd.
Dat alles neemt echter niet weg dat het
vaak moeilijkheden gaf al die organisa
ties te verwerken. Elke organisatie
werd gedragen door een eigen sfeer en
een eigen richting en daar de Landstand
nu eenmaal niet een eenheidsbond is van
verschillende stroomingen, heeft het tyd
gekost eer alles zich richten kon op het
eigenlijke doel en dat was en dat is en
dat blijft: „een hoerendom dat vrij is
van grootkapitalistische invloeden en
dat niet hoorlg is aan het staatsabsolu-
tlsme". Het gevaar dat de Landstand
een nieuw- soort eenheidsboerenbond zou
worden was gedurende het laatste jaar
latent aanwezig. Dat was de geestelijke
erfenis der vroegere organisaties. Vroe
ger toch was het zoo dat de overheid
dwingend en dictatoriaal de gansche
landbouwpolitiek regelde en dat het
grootkapitaal, achter de schermen, de
richtlijnen bepaalde de landbouworgani
saties mochten meepraten en regelma
tig by de „hooge autoriteiten" hun mee
ning uitspreken. Dit hebben zij jaren
gedaan en zjj hebben het goed gedaan
en het was volkomei in de lyn van den
liberalen tijd en het systeem van vóór
Mei 1940.
In onzen tyd en in den nieuwen tij-,
komen de verhoudingen geheel anders te
liggen. Dan krijgen wjj den opbouw van
zelfstandige levenskryigen die leder hun
eigen taak en hun eigen recht hebben.
De overheid moet dan terugtreden in
haar eigen sfeer en dat wil zeggen dat
de overheid richtlijnen moet geven en
wel zulke richtlijnen die in de Ievens-
kringen zelf worden geboren en die
daarna door de overheidsorganen in
vaste richtlijnen worden vastgelegd. De
levenskringen moeten zelf hun eigen
zaken behartigen en alle maatregelen
uitvoeren. De levenskring van boeren,
of ruimer gezien de levenskring van hen
die direct en indirect bij de voedselvoor
ziening betrokken zijn, is de grondslag
van den opbouw van de geheele volks
huishouding. Zoo is het en zoo moet het
zijn en de moeilijkheden van heden zyn
nu dat wy dit vast moeten houden en
door moeten zetten in een wereld die
dat alles nog zoo moeilijk kan en wil
verstaan. Bovendien maakt de oorlogs
toestand een absolute doorzetting niet
mogelijk Nu zyn er vele, trouwe vader
landers en bekwame landbouwmannen
die inderdaad een leidende functie zou
den kunnen innemen, maar die 't stand
punt huldigen dat het beter is met den
opbouw te wachten tot na den oorlog.
Dit standpunt ls volkomen verklaarbaar
en ligt zelfs in de lijn van ons volks
karakter. Echter vergeter, die mannen
Het kersenseizoen Is In vollen gang. Over het werk ln den boomgaard wordt uit
voerig verteld in een artikel: „B|J den kersenoogst", dat een plaatsje vond ln dit
nummer op pag. 8. (Foto: Archief).
een ding en dat is dat het grootkapitaal
en de grootindustrie niet wachten tot
na den oorlog, maar juist door de oor
logseconomie gelegenheid gekregen heb
ben zich duchtig en danig te doen gelden.
Als de boeren met den opbouw nu zou
den wachten tot na den oorlog, dan be
hoeft men werkelijk geen profeet te zijn
om te voorzien dat de ellende die wjj
beleefd hebben na den vorigen wereld
oorlog, zich zou herhalen in nog veel
sterker mate.
De Landstand is geen eenheidsboeren
bond die pleiten mag by de „hooge auto
riteiten" voor de boerenbelangen, maar
de Landstand l« gelsomen opdat de boe
ren hun eigen zaken zonden behartigen
en ook de leiding mede zonden verkrij
gen op het gansche terrein van de voed-
selverzorging. Deze houding is het die
ons sterk maakt ei tevens gehaat by
velen die nog >e van gen zijn door den
liberalen geest. Wonderbaarlijk is het
hoeveel eerste klas praktische en tech
nische menschen ons volk wel kent en
hoe moeiljjk het Is voor dezulken zich
los te maken van een geestesgesteld
heid die, goed beschouwd, tegennatuur-
lyk Is aan ons Nederlandsche en dus
aan hun eigen volkskarakter. Het ligt
b.v. in het geheel niet in den aard van
ons volk dat de overheidsorganen tot
op de dorpen toe de boeren zouden Be
dillen en bedokteren. Geen Nederlander
die dat durft te verdedigen en toch zyn
er honderden goede vaderlanders die,
zoodra zy ingeschakeld zijn in een der
bestaande apparaten, hun geheele va-
derlandsche opvattingen aan den kap
stok hangen en staatsabsolutisten wor
den van de ergste soort. Nog erger is
het dat véle boeren die goed gericht
voor den Landstand hun taak opnemen,
binnen enkele maanden zich vaak laten
afmatten door de geestesgesteldheid der
staatsabsolutisten en dergenen die nog
zwanger gaan van het industrieele en
handelsdenken. Door de leiding van den
Landstand is deze ontwikkeling met „de
hand aan de pols" gevolgd. Nu de orga
nisatie van den Landstand voltooid ls,
is onze eerste opgave om op elk terrein
en met iedereen waarmede wy te maken
hebben In vastberadenheid vast te hou
den aan den gezonden grondslag van
den Landstand en dat is dus van de boe-
renorganisatie die haar eigen recht en
haar eigen eer handhaaft en daarom
haar eigen zaken, In steeds stygende
lyn, zal behartigen en doorzetten.