I
Achter
ploeg
\lwhclfM
Tusschen hooi
en bouw
2
Men heeft de bedoeling van deze rubriek
goed begrepen, wy ontvingen deze week
verschillende brieven uit de prak
tijk, waarin ons op de moeilijkheden %an
den boer wordt gewezen. Ze zijn ons
steeds welkom deze brieven, omdat de
Landstand nog een*- te meer een prik
kel ontvangt om actief te z^n voor het
boeren belang!
Verschillende briefschrijvers behandel
den deze week de biggenpryzen. Een
teere kwestie, die de volle aandacht van
den Landstand heeft. Laten wy het maar
dadeiyk zeggen: wij zyn het geheel met
de schryvers eens: de biggenpryzen zyn
inderdaad veel v© hcog. We» worden In
vele gevallen voor de biggen zelf niet
zulke buitensporige pryzen gevraagd,
maar men voert eenvoudig de bijkomen
de kosten tot een onzinnige hoogte op.
Het is toch geen toestand meer, dat men
honderd en vyf en twintig gulden of
meer moet betalen om een big in het
hok te krijgen. Niet alleen is daar voor
de mestery niets meer aan te verdienen,
maar ook de kleine boeren en de arbei
ders, die een z.g. huisslachtingsvarken
mogen houden, worden de dupe. Die
menschen hebben het toch al niet breed,
en met dergelijke woekerpryzer wordt
hun het houden /ar een varkentje on-
mogelya gemaakt. Wy schromen niet,
dit een socialen misstand te noemen!
Er gaa, geen week voorby of wij ont
vangen brieven vol Klachten ever de vee
levering. Terecht baart ook deze zaak
den boer veel zorg! Het Is toch te be-
grypen dat het voor den boer bedroevend
is, te moeten aanzien, dat zyn veesta
pel, welke bestaat uit koeien, die in volle
melkgift zijn, weer moet worden ver-
mlnderu. Weer moeten een ol meer die
ren, die nu volop in het gras loopen en
een beste productie geven, worden af
gestaan voor de vlceschvoorziening.
Hierin wij vvor ->n niet moe er op te
Wtyzen schuilt eer groot gevaar. De
melkvoorziening wordt steeds bezwaar-
lyker, en de dag is niet ver meer, dat
de veekern, die Iedere fokkei graag in
tact wil houden, zor moeten worden
aangetast.
Zooals wij hierbo*'ei» reeds zeiden, de
kwesties der biggenpryzen en der vee
levering hebben de volle aandacht van
den Landstand. Men bcgrypt echter
goed, dat het hierby niet is gebleven.
De Landstand heeft voorstellen ingediend
om verbetering In den noodtoestand te
brengen, het is volkomen misplaatst, om
zooals sommige kortachtige toeren nog
doen, den Landstand verwyten te ma
ken. De Landstand heeft echter zyn doel
nog niet kunnen bereiken. Dat wil niet
zeggen, dat de Landstand er nu het
bijltje maar bij heeft neergelegd. Er
wordt steeds wee» gebracht verbetering
voor <k'ii boer te verkrygen. Er zyn ech
ter ook andere instanties, welke de be
slissing hebben te nemen.
Het 'tykslandbouw proefstation te Hoorn
(N.H.) is zeer actief en doet vooral den
laatster tyd veel van zich spreken. Uit
een door ons ontvange- zeer uitvoerig
artikel biykt dat een literatuurstudie is
gemaakt over de waaide van boombla
deren er twijgen als veevoer. Het artikel
is in verband met de plaatsruimte
te lang om te worden opgenomen,
ongetwijfeld zal het station belang
stellenden nadere inlichtingen willen
geven.
Het komt ons inmiddels voor, dat voor
de praktijk deze zaak thans niet van J
zooveel beteekenk is, immer» onze ruw-
voederpositie is op het oogenblik niet
zoo slecht. Daarenboven vergt het oog
sten vee! arbeid, ter vijl ook in voldoen
de mat® over houtgewas moet worden
beschikt.
Uit net artikel blyki inmiddels dat 'n-
derdaad boomblad en twüger. voor de
veevoeding een tamelijk goede waarde
hebben. Wordt het blad vroegtydig ge
oogst, za» de voedingswaarde weinig
minder zyn, dan van middelmatig hooi.
Niet alle boomsoorten zyn even geschikt,
als beste voor het doel worden genoemd:
els, populier, acacia, linde, wilg, esch en
elk.
DEM
Zoo ztfn we alweer de Julimaand ingescho
ten en de helft van een jaar is voorbijge
gaan. Dat beteekent, dat de eerste groote
oogst ingehaald is en de tweede naderbU
begin te komen.
Het hooi is, het mag dan met de buiige en
donkere Zomermaand niet zoo vlot gegaan
zijn ais de boer het graag heeft, binnen en
is over 't algemeen niet tegengevallen. Het
koren begint zoetjesaan te rypen en de
koolzaadoogst is in vollen gang en ook
deze gewassen beloven niet teleur te stel
len, al mogen we te dezen opzichte zeker
den dag niet pryzen voor het avond is.
Kr kan nog van alles gebeuren en de boer
is nu eenmaal nooit zeker van het loon
voor zyn arbeid, voordat alles veilig in
de schuren gebracht kan worden.
Maar dat neemt niet weg: er is vanwege
de natuur tot nu toe geen reden om de
stille dagen tusschen hooi en bouw zorge
lijk te verkniezen.
Stille dagen och recht stille dagen kent
de landman in den zomer eigenlyk niet;
er is altyd het een en ander te doen en
vooral door de veranderingen van de laat
ste jaren, nu de aardappelselectie hand over
hand toegenomen is. nti het koolzaad zyn
zorgen eischt, heeft deze periode tusschen
de twee hoofdoogstcn van het oude ge
mengde bedryf niet meer dat echte karak
ter van een natuurlijke rustpooze, dat zU
vroeger bezat.
Vroeger waren het deze dagen, waarop van
een zeer gewaardeerde verademing genoten
kon worden en dat was wel noodig ook,
want zonder machines moest het er hard
gaan in den hooibouw en weer hard in den
korenbouw en mocht de bcog waarlijk wel
even ontspannen worden. Dat deed men
dan door er eens uit te gaan, naar familie
in omliggende plaatsen, naar tentoonstel
lingen en fokdagen, n?ar zomermarkten en
in het opkomen van nieuwe organisatie
vormen en verkeersmogelykheden ook door
gezamenlijke verdere reizen te ondernemen
naar proefbedrijven, groote ontginningen
of wat nei. maar aan belangwekkends zien
wilde.
Dat was dan zooveel als ue boerenvacantie,
die met den practischen zin, den boer eigen,
besteed werd om aog wat op te steken,
waar men iets aan hebben kon. Het eigen
lijke met vacantie gaan, het „ombungelcn"
het niets doen dan „ijdel genoegen na-
Jagen", om het zoo maar eens te zeggen,
dat heeft de boer nooit gekend. En de rest
der menschheid neeft dat auyd vanzelf
sprekend gevondon, zoozeer vanzelfspre
kend, 'lat men vaak genoeg hooren kon,
als er ergens eens zoo'n boerengezelschap
met de fiets of den bus voorby ging: Ja,
ja, de boeren dóen bet maar tegenwoordig!
En nu nog: hoe veel menschen zUn er, die
in den voor den boer druksten tyd hun
vrye dagen buiten komen doorbrengen en
het volkomen vanzelfsprekend vinden, dat,
terwijl zij daar voor hun genoegen een
poosje luieren, hun gastheeren en gast
vrouwen drukker zyn dan ooit!
En hoe weinig menschen zouden er zyn,
die weten, dat de vacantletyd nog altijd
met den oogst samenvalt, on-dat men, voor
al vroeger, in dien tyd de kinderen thuis
noodig had? Hoe weinig, die er Iets van
snappen, wat het beteekent, als men nog
in tal van plattelandsplaatsen de scholen
in het najaar nog eens weer een poosje
sluit vanwege den aardappeloogst? Kijk,
het beteekent dit, dat voor het kind van
den boer heel vaak de vacantie neerkomt
op werken in plaats van pret maken.
Nu ben ik niet zoo teerhartig op dit punt,
dat ik het zoo bar vin en ik weet ook
wel, dat do stelling lang niet meer voor
alle boerenkinderen Opgaat. Maar dat
neemt niet weg. dat het verschil tusschen
boeren en anderen er toch nog wel door
onderstreept wor t.
Men moge aan deze opmerk'ngen eens te
meer denken, nu er weer een golf van
jaloerschheid door de steden spoelt, omdat
,,die boeren het zooveel beter hebben dan
een gewoon mensch", zooals er nog dezer
dagen in een brief stond, dien ik kreeg. Men
moge bedenken, dat die boeren dat betere
met hun eigen zweet verdienen en dat in
dat boeren/.weet ook groeien moet wat men
zelf eet, al is dat misschien vat minder
dan wat op de boerderij genoten wordt.
Kyk, zulke dingen zijn de moeite waard
om er tusschen hooi en bouw eens over
te prakkizeeren. Maar er is nog een ge
dachte, die Ik voor een rustig oogenblik
wou aanbevelen. Kr komt van die uitgaan-
derytjes, waar ik het net over had, In de
tegenwoordige omstandigheden niet veel
terecht. Later zal dat anders wezen en
dan zal de verkeersmogelijkheid zoo snel
en zoo overvloedig worden, da men over
een veel ^rooter gebied kan trekken. Dan
kan men de grenzen eens over gaan en
men zal dat doen ook! En dan pas zal blij
ken, hoe dwaas het zou zyn, niet recht
hartelyk met de buren samen te leven! En
hoeveel goed er zit in het streven van
dezen tyd om elkaar te leeren verstaan
als menschen van één bloed, één levensge
bied en één gemeenschappelijk belang.
En als we dat nu reeds zien aankomen,
waarom zouden we dan niet nu reeds de
grondslagen leggen voor een goed onder
ling verkeer!
Ten slotte een derde gedachte: nu we moei
lijk ons vertier tusschen hooi en bouw
elders kunnen zoeken, nu hebben we des
te meer anleiding om in naaste omgeving
van elkaar te leeren en het elkaar aan
genaam te maken. Dat kan best, daar is
vaak alleen voor noodig het weg laten
vallen van kunstmatige tegenstellingen, het
opzij zetti-n van politieke wanbegrippen,
het elkaar weer willen vinden. Een excursie
van den goeden wil, voor elk dorp in de
dagen tusschen hooi en bouw. Waarom
eigenlyk niet? D. v. d. B.
B(j meerderheid van stemmen valt niet uit te
maken, wanneer gezaaid of geoogst mag worden
Liefde voor den arbeid en het daaruit
voortvloeiende „recht op arbeid" vormt
voor ons steeds den achtergrond, wan
neer wij spreken over het feit, dat eco
nomie slechts dienstbaar mag worden
gemaakt aan het welzyn van het volk
in al zyn geledingen.
In de miskenning van den boerengeest
ligt de miskenning van den arbeid
opgesloten, zooals uit miskenning van
den boerengeest alle leed, dat over de
wereld kwam, te verklaren is. Arbeid
werd ten slotte beschouwd als koop
waar, een arbeider werd een handels-,
artikel, afhankeiyk van de markt van
vraag en aanbod.
De industrialisatie, het fabriekswezen
heeft dit proces sterk beïnvloed; de
industrialisatie deed den landbouw den
dood aan; door de uitschakeling van
„arbeiders" in den zin van „menschen",
die voor de instandhouding van hun
„arbeidskracht" voedsel noodig hadden.
Op dit punt dienen wy ons allen goed
te bezinnen. Ziet, zoo lang er geen
machines waren, beteekende iedere
nieuwe arbeider, ja, ieder nieuw dier,
dat in de productie werd ingeschakeld,
een nieuwen afnemer voor 'de boeren-
werkerS en werd - ook al werd de
arbeid in zijn beteekenis aangetast
de kringloop van het geheele maat
schappelijke leven, zooals dat sinds het
bestaan der wereld naar Gods ordening
by den akker begint, niet verstoord.
Na de invoering der machines, werd dit
alles geheel anders!
Twee geheel verschillende werelden ont
stonden in ieder volk, waarvan de
industrieele ten slotte In aanzien won,
omdat men nu eenmaal het geld, dat
slechts ruilmiddel en waardemeter kan
en mag zijn, als een zelfstandige macht
was gaan zien. En toch weet ieder in
den grond van zijn hart, dat slechts
arbeid in staat is goederen te schep
pen. Niets ter wereld is zonder arbeid
tot stand gekomen, maar terwijl de
boer immer liefde voor dien arbeid
koesterde, er vreugde in had en de
moeite, welke hy zich geeft, voelt als
een scheppend genot, Waarom het leven
voor hem een waar feest wordt, maak
ten zy, die buiten den levenskring der
boeren stonden, dien arbeid tot een ver-
achteiyke waar. zoo zelfs, dat men lie
ver steun uitkeerde aan diegenen, die
niet werkten, dan hun werk te geven.
Het herstel van de eer van den arbeid
is iets wat de boerengeest eischt en
wat ten slotte het kernpunt van alle
vraagstukken in het huidige tijdsbestek
uitmaakt. Dit herstel is eveneens een
der noodzakelijkheden, om te komen tot
een gezonde volksgemeenschap. Een
ander kenmerk van onzen boeren werker,
dat eveneens voortvloeit uit de organi
sche verbondenheid met de natuur, is
de liefde voor zijn land, hetgeen weder
om de liefde voor zijn volk met zich
meebrengt. Hierby behoeven wij niet
lang stil te staan, het is voor iedereen
te begrijpen. Waar hy in den kring
loop der natuur door zijn arbeid de tra
ditie van het voorgeslacht volgt, en
weer de wegbereider is voor zijn nage
slacht, spruit uit zijn bodemverbonden
heid de liefde voor sibbe en stam logisch
voort. Als wij zoo dien boerengeest in
ons opnemen, zien wy tevens, dat het
aan iederen buitenstaander gemakke
lijk duidelijk te maken is, dat heel het
19de eeuwsche denken door ons wordt
verworpen. Het geheele 19de eeuwsche
denken is vervat in de aanduiding der
Fransche revolutie: „Vryheid, Gelijk
heid en Broederschap". De les der vrij
heid, die ten slotte bandeloosheid werd,
gedemonstreerd in bolsjewisme en plu
tocratie, leert ons, dat de onbeperkte
vrijheid slechts voert tot het dienen der
eigen-belangen met voorbygaan van de
belangen der groep, waartoe men be
hoort ey zeker met verachting der
volksbelangen.
Dat een dergelyke vryheid den waren
boer niet ligt, ja hem verachtelijk voor
komt. behoeft geen betoog als men
even zyn organische gebondenheid met
de krachten van hemel en aarde over
weegt. De gelijkheid, die onderdruk
king bracht en den arbeid tot koop
waar zag maken, negeert het natuur
lijk menschelijk kwaliteits- en karak
terverschil, zij ligt den boer niet, zij is
hem önbegrijpelijk, immers geen boom,
geen akker," geen stuk vee is gelijk aan
een ander, hy zelf verschilt met al zijn
buren, geen bedrijf is precies gelijk.
Die vondst schijnt hem geboren te zyn
in het brein van een krankzinnige, wijl
hij slechts één gelijkheid van allen kent
n.L die van de organische gebonden
heid in de natuurlyke orde.
Ten slotte zag de boer de broeder
schap, die den klassenstrijd en het par
lementaire stelsel bracht, slechts als een
soort in practijk gebracht carnaval,
omdat het hem nog steeds niet duide
lijk is, hoe by meerderheid van stem
men valt uit te maken, wanneer ge
zaaid of geoogst kan worden. Eveneens
meende hij in zijn vaderlyke bezorgd
heid voor zyn knechts en boolen, dat
een gemeenschappelijk leven en dragen
van lasten verre te verkiezen is boven
een staan op eigen rechten, vóórdat de
gemeenschapsplicht is vervuld.
P. J. JANSEN, Hoofd van
Hoofdafd. I „Volk en Bodem"
De Landstand in Zeeland
Redactie-adres: Zeestraat no. 69,
Den Haag, Tel. 115764.
Uitgave: Uitgeverij „Volk en rio-
dem". Postbus 281, Den Haag.
Advertentie»: Losse plaatsing 25 ct.
per m.m., in alle edities 75 ct. per
m.m.
Abonnementen: Voor niet-leden van
den Nederlandschen Landstand
5.— per jaar of 1.25 per i
maanden.
Allo briefwisseling betreffende ex
ploitatie, advertenties en abonne
menten, aan postbus 281, Den
Haag, Telefoon 11.65 88