U
in.de'zen
Nu de warme zomertijd weer aangebro
ken is, is de tijd weer daar dat gedacht
moet worden aan de vlekziekte-enting.
De vlekziekte van de varkens is namelijk
een ziekte welke vooral optreedt in het
warme jaargetijde. De maand Augustus
met zjjn warm broeiërig weer, is in
het algemeen wel de maand bij uitstek.
Maar in de voorafgaande maanden
komen ook reeds heel wat gevallen
voor.
Het aantal varkens is wel sterk ver
minderd, echter juist daarom kan aan
deze dieren meer waarde gehecht wor
den dan ooit. Het verlies van een varken
door vlekziekte zal veel pijnlijker ge
voeld worden dan vroeger, des te meer
omdat het absoluut niet noodig is want:
in de vlekziekteënting bezit de vee
artsenijkunde een middel om met
haast honderd procent zekerheid de
ziekte te voorkomen.
De ziekte zelf is meestal zeer typisch.
Het gevoeligst zijn zware, vette varkens
en ook dragende zeugen. Biggen bene
den den leeftijd van drie maanden wor
den zelden aangetast.
Dragende zeugen verwerpen meestal de
biggen als ze ziek worden wat dus een
dubbele schadepost is.
De vlekziekte is de varkensziekte welke
het snelst tot een doodelgk einde kan
voeren. Soms vindt men een volwassen
varken 's morgens dood in het hok lig
gen zonder dat men er den vorigen
avond iets aan bespeurd heeft. Tenzij
een voor de hand liggende reden bestaat
als een ongeluk of een vergiftiging,
waarbij dan meerdere varkens ziek zul
len zijn, is dit bijna altijd een zeer acuut
geval van vlekziekte. Er is geen andere
infectieziekte, welke zoo snel een var
ken kan doen sterven. In zulke gevallen
ziet men ook niets aan het cadaver.
Er is dan nog geen sprake van vlekken.
De tweede en meest voorkomende vorm
is niet zoo snel verloopend. Ze zijn direct
behoorlijk ziek, laten het voer geheel
staan en hebben een temperatuur van
tegen de 42° C. Ook zyn de dieren stijf
van gang en pijnlijk bij betasten. Bij de
bekende varkenspest is het verloop niet
zoo plotseling; de koorts is niet zoo
hoog en in het begin eten de dieren nog
wel wat. Tevens is de gang meer slinge
rend dan stijf. Komen we nu echter
terug op de vlekziekte. Eenigen tijd na
de eerste verschijnselen treden de be
kende blauwroode, vierkante of ronde
vlekken op waarnaar de ziekte genoemd
is. Deze vlekken zijn verhevenheden in
de huid, die in het begin als ze nog niet
goed zijn te zien, reeds duidelijk te voe
len zijn, meest op de schoftstreek.
Met één seruminjectie zjjn de dieren
vaak te genezen.
Zoo noodig wordt, als het varken na
12 uur nog niet aan de beterende hand
is, weer ingespoten. Is de crisis voorbg
dan moet men de eerste dagen nog zeer
voorzichtig voeren, geen meel enz.,
alleen wat groenvoer.
Ten slotte kan de ziekte ook nog over
gaan in zijn chronischen vorm waarbij
de dieren min of meer ziekelijk blijven
met stijfheid in de gewrichten enz. Ook
komt hierbij wel een aandoening voor
in den vorm van een woekering op de
hartkleppen waarbij de varkens gauw
benauwd en blauw worden.
Dr. Ernst Schneider schreef
in „Aus dem Reichsnahr-
stand" een beschouwing over
de tegenwoordige vezelkul-
tuur, waarbij hij zich in
hoofdzaak bepaalde tot de
voor ons klimaat meest be
langrijke gewassen: VLAS
en HENNEP.
Onderstaand artikel is er
aan ontleend:
De Duitsche vezelcultuur was mèt de
teelt van oliezaden en de schapenfok
kerij, aan den liberalen landbouw en
handelspolitiek ten offer gevallen. Om
dat ten onzent overeenkomstige toe
standen heerschten, willen wjj in 't kort
nagaan wat hiervan de gevolgen waren
en wat de Duitsche regeering hiertegen
gedaan heeft.
De vlascultuur omvatte in 1878 nog meer
dan 130.000 ha. en die van hennep 20.000
ha. Deze getallen liepen terug tot resp.
4900 en 200 ha.
De oorzaken van dezen teruggang
waren voornamelijk de onjuiste
prijspolitiek der regeering en de onbe
perkte invoer van grondstoffen voor de
textielindustrie uit alle landen der we
reld. Slechts enkele onbekende boeren
hielden uit traditie en liefde voor de
planten aan de oude teelt vast.
Gelijk op alle andere gebieden der cul
tuur volgde ook hier in 1933 'n grondige
ommekeer. Reeds de eerste slagwoorden
voor de eerste productieslagen drongen
aan op uitbreiding der vezelcultuur.
Allereerst werd gezorgd voor een beteren
prijs; verder werd de afname en de
verwerking zeker gesteld.
De uitbreiding der teelt stuitte echter
op velerlei moeilijkheden. Zoo hadden
Dit laatste ziet men nogal eens bij var
kens die reeds lang genezen zijn. Het
behoeft geen betoog dat dergelijke ge
makkelijk blauw wordende varkens ten
spoedigste geslacht moeten worden,
want dit is onherstelbaar en men loopt
de kans dat men het varken den een of
anderen keer dood vindt.
Zooals ik boven reeds vertelde bestaat
de mogelijkheid de varkens voorbehoe
dend tegen deze ziekte te laten enten.
Deze enting heeft zeer veel opgang ge
maakt. Ook nu dient men zijn varkens
tijdig te laten enten want men moet niet
denken, dat nu er minder varkens zijn er
^eok minder kans is op het krtfgen van
wekziekte.
De enting is een z.g. simultaanenting
waarbij de varkens tegelijker tijd vlek
ziekteserum en levende vlekziekte
bacillen ingespoten krijgen. Achter het
ééne oor krijgen ze y2 cm» vlekziekte-
bouilloncultuur en achter het andere 20
of meer cm» serum, al naar de grootte
van het varken. Het dier wordt hierdoor
onmerkbaar licht ziek en is daarna
imntoum voor den verderen zomer.
Biggen beneden de drie maanden wor
den voorloopig niet geënt, omdat de
enting op dien jongen leeftijd geen succes
heeft, want de ongevoeligheid die dan
opgewekt wordt is slechts van korten
duur. Ze worden dus later geënt en blij
ven dan minstens een half jaar imrauum.
Met zeer zware varkens en met drach
tige zeugen moet men voorzichtig zijn
met de enting.
Hoogdrachtige zeugen worden alleen met
de meeste landbouwers natuurlijk geen
ervaringen met de oude en nieuwe teelt,
zoodat mislukking nogal eens voorkwam.
Ook de afname werkte niet altijd on
middellijk volmaakt.
Nadat echter een geheel nieuwe indu
strie was opgebouwd en voldoende erva
ringen waren opgedaan, steeg de be
bouwde oppervlakte verbazingwekkend.
De vlascultuur vertienvoudigde, de hen
nepteelt verzestigvoudigde zelfs.
Ongetwijfeld zou de teelt van vezelplan-
ten in de laatste jaren voor deri oorlog
nog veel meer uitgebreid zijn, wanneer
niet het gebrek aan arbeidskrachten in
den landbouw steeds ernstiger ware ge
worden. Daar vlas een plant is, die veel
arbeid eischt, vooral in den oogst, moest
het tekort aan arbeidskrachten sterk
remmend werken op de uitbreiding der
teelt. Echter is ook hier de oplossing
gevonden door de uitvinding der vlas-
trekmachine, die kort voor het uitbre
ken van den oorlog in gebruik geno
men werd. Deze opent nieuwe mogelijk
heden voor de vlasteelt.
Belangrijke voordeelen voor
vlastelers.
Met het uitbreken van den oorlog steeg
ook de behoefte aan textielgoederen,
met name aan linnen. Om deze behoefte
te kunnen dekken moest de verbouw
nogmaals aanmerkelijk uitgebreid wor
den. Als eisch werd gesteld, dat 100.000
ha. vlas en 30.000 ha. hennep verbouwd
zouden worden. Dit getal is voor vlas
in het afgeloopen jaar inderdaad bereikt;
bij hennep helaas nog niet geheel. Ook
in 1943 moeten weer 100.000 ha. vlas
en 30.000 ha. hennep worden verbouwd.
Ofschoon in de bezette Oostelijke ge
bieden, vooral in het midden en Oosten
veel vlas verbouwd wordt, blijft, even
als bij alle andere gewassen, datgene
wat in het Rijk wordt verbouwd, de
grondslag van alles.
Om de teelt nog verder aan te moedigen
zijn reeds enkele jaren terug andere
maatregelen genomen; men heeft den
teler toen bepaalde voordeelen geschon
ken. Zoo heeft de vlasteler zekere rech
ten op de levering van linnengoed boven
den boer die dit gewas niet verbouwt.
Bovendien krijgt hij voor het geleverde
zaad lijnzaadkoeken terug. Wat dit voor
den melkveehouder in dezen tijd betee-
kent laat zich denken. Ten slotte heeft
men onlangs bepaald, dat de le
vering van linnengoed, die bij con
tract vastgelegd wordt, voortaan met
50 wordt verhoogd.
Tot nog toe werd voor
gram afgeleverd vlas een
500 kilo
bon ver
strekt voor linnengoed ter waarde van
R.M. 5. Thans krijgt men een bon voor
R.M. 7.ff? Dit alles is boven hetgeen men
op de gewone textielkaart kan krijgen.
Dan is er ook nog de levering van spijs
olie aan den teler, ook alweer boven dat
wat men op de vetkaart kan krijgen.
Nadat de prijs voor vezelplanten in Aet
serum ingespoten waardoor ze slechts
een korten tijd immuum zijn. Na het
werpen kunnen ze volledig geënt wor
den voor langeren duur.
Ook vette, zware varkens zijn zeer ge
voelig en hiervoor wordt een aparte
sterk verzwakte cultuur van vlenziekte-
bacillen gebruikt, met een hooge dosis
serum.
Dit serum heeft in hooge dosis aange
wend ook een zeer goede genezende
werking bij varkens welke reeds ziek
zijn. Het wordt in groote hoeveelheden
gemaakt bij paarden door deze dieren
in den loop van eenige maanden geregeld
vlekziektecultuur in te spuiten totdat
het serum van de paarden een voldoen
de krachtige werking gekregen heeft.
Daarna wordt dezen voorbehandelden
paarden elke week 5 liter bloed afgetapt
en hieruit het serum bereid. Zoo kan
van één paard in den loop van de jaren
eenige duizenden liters serum gewonnen
worden. Geregeld krijgt het paard na
tuurlijk ook nog een injectie met vlek
ziektebacillen, maar het is toch een soort
onuitputtelijk levend serumvat ge
worden.
Onlangs werd van Duitsche zijde een ge
heel nieuw licht geworpen op de vlek
ziekte. Zooals reeds lang bekend wordt
ze veroorzaakt door de vlekziektebacil
len die ook in massa in de organen van
zieke en gestorven varkens te vinden
zjjn. Het was echter een reeds bekend en
zeer zonderling feit, dat. als men deze
vlekziektebacillen bij volkomen gezonde
varkens inspuit, men bij deze varkers
praktisch nooit vlekziekte kon opwek
ken. De Duitsche onderzoeker Kobe
vestigt hierop in een artikel nog eens
speciaal de aandacht en heeft dit verder
onderzocht. Het bleek hem dat orgaan-
extracten van zieke varkens behalve
(Zie vervolg pag. 10)
voorjaar van 1942 nogmaals met R.M. 2
per 100 kg. is verhoogd, is de verbouw
zeer zeker loonend geworden en komt de
opbrengst overeen met die van suiker
bieten. Men moet deze teelt echter niet
zoo opvatten dat men haar wel op een of
ander, voor andere gewassen onbruik
baar, stuk grond kan opzetten. Beide
teelten geven alleen dan goede resul
taten, wanneer er ook werkelijk de noo-
dige aandacht aan wordt besteed.
Volgens de Duitsche ervaringen moet de
hennep vooral op laagveen-gronden
groeien, mits ze niet al te nat zijn in
den zomer. Dit geeft ook voor ons land
goede vooruitzichten, vooral voor die
streken, die door hun lage ligging anders
niet voor scheuren in aanmerking
komen. Weilswaar heeft men ook ten
onzent weinig ervaring met de teelt,
doch dat is toch geen onoverkomelijk
bezwaar: dat had men met de teelt van
korrelmais ook niet en desondanks is
de& er toch gekomen.
Door den inzet van vlastrekmachines en
hennepbinders zijn in Duitschland de ge
vreesde oogstmoeilijkheden voor het
grootste deel overwonnen.
Strnovlas, gereed voor verzending naar de fabrieken