Voor onze groentetelers
"fycmfefeelt"
Besmettelijke
oogontsteking
hij runderen
De laatste 15 .aar is men er terdege
van overtuigd geworden, dat het gras
land veel meer kan opbrengen dan het
tot nu toe heeft gedaan. In de wrjze
van behandeling moeten dan echter be
langrijke veranderingen worden aange
bracht. Zoo moet in de allereerste plaats
het grasland veel beter worden bemest,
terwijl ook aan de behandeling van
het grasland veel meer zorg zal moe
ten worden besteed. Ook zal moeten
worden gebroken met de gewoonte het
vee op te groote vlakten te weidten.
Werkt hieraan iedere boer naar zijn
beste krachten mede, dan kan onmid
dellijk reeds een belangrijk grootere
productie in het weidebedrijf worden
verkregen. Tot nu toe is het gewoonte
het vee op te groote vlakten te weiden.
In het begin heeft het vee dan zooveel
gras tot zijn beschikking, dat het niet
in staat is dit behoorlijk af te grazen.
Gevolg is dat veel gras wordt vertrapt,
terwijl een ander deel moet wordten
overgeslagen, dus doorschiet, en door
het vee wordt versmaad. Slechts kor
ten tijtf heeft het vee daardoor de be
schikking over jong, eiwitrijk gras. Het
gevolg van een en ander is, lat reeds
in Juni de kwaliteit van het gras zoo
danig is achteruit gegaan, dat het in
de melkgift duidelijk merkbaar is. Toch
moet het vee in dergelijke weider» ge
woonlijk verblijven tot het jonge gras
van het hooiland zoover is aangegroeid,
dat het een weide oplevert. Aan een
dergelijken toestand dient men een
einde te maken, door de groote weide-
vlakten in een aantal kleinere perceelen
te verdeelen, zoodat het vee steeds de
beschikking heeft over voldoende jong,
eiwitrijk gra3 en de melkproductie niet
anders dan door het voortschrijden der
lactatieperiode slechts geleidelijk ver
mindert. Nu zijn de meeste boeren niet
in staat het omweiden zoo toe te pas
sen als de theorie dat leeft, doch de
meesten kunnen bijvoorbeeld »vel ge
deeltelijk dit systeem toepassen
Zoo zag ik laatst een fcoer, die een
weida had van 5 ha., hiervan moest hij
1 ha. in 1942 scheuren. In 1941 werd
deze weide door zijn veestapeltje afge
graasd, d.w.z. het vee vertrapte de
eerste dagen een groot deel van het
gras, het versmaadde een deel omdat
d'it doorschoot, en zoo begonnen na een
paar weken 'de koeien te verdrogen, bij
gebrek aan gras. In de lente van 1943
deelde deze boer zijn weide door een
afrastering middendoor en nu h^eft hij
van -een oppervlakte* van 4 ha. reeds 6
vrachten hooi binnen, terwijl in j3e
melkgift van het vee geen flauwte is
gekomen. Het aantal stuks vee is ge
lijk gebleven aan 1941 en heeft ruim
voldoende beschikking over jong. eiwit
rijk gras.
Zoo toont dit voorbeeld uit de practijk
het resultaat van het omweiden, dat
hier nog maar primitief is toegepast.
Bij de verdere zorgen behoort 'iet op
tijd verdeelen van koeplakken. Laat men
de mestplekken in de weide liggen, dan
ontstaan de z.g. geilplekken. waaronder
het gras verstikt en het gras, dat er
omheen groeit, langen tijd door het
vee wordt gemeden. Dit laatste kan
men het best doen met een mestvork.
Wanneer men d'e plakken goed fijn
strooit, is dit een goede bemefting van
het grasland. Ook de bossen, welke in
de weide komen, dienen te worden ge
maaid, daar deze zuur zijn en door het
vee worden gemeden. Bij de indeeling
van de weide in kleinere kampen valt
dit ook veel gemakkelijker en nauw
keuriger uit te voeren dan wanneer
men met groote oppervlakten te doen
heeft.
De bestryding van onkruid gaat op
kleinere perceelen ook beter; distels,
biezen, bentpollen, enz. hooren niet in
de weide thuis, terwijl men toch op
sommige plaatsen (vooral in%de Be
tuwe) de weiden bedekt ziet met dis
tels. enz. Men bestrijdt deze bet beste
met fijn gemalen kainiet. Dit is echter
momenteel niet mogelijk, wegens het
gebrek aan kainiet. doch met zeer kort
afmaaien bij nat weer, waardoor de
resteerende wortels gaan inrotten, zijn
distels ook zeer goed te bestrijden.
De ontwatering is ook van het groot
ste belang. Men zorge dus in de eerste
4*1
het landelijk t
In verband met vragen van onze lezers,
waar het tuindersnieuws blijft, doelen
wy U mede. dat in verband met de
concentratie der vakpers het aan den
tuinbouw gewijde binnenblad van ,,De
Landstand" is samengevoegd met „De
Tuinderij". Dit deze samenvoeging is
een nieuw blad ontstaan, genaamd:
officieel orgaan voor de teelt van groen
ten en fruit onder glas. W(| wekken
onze lezers, die belangstelling hebben
voor bovengenoemde teelten, op, zich
op het nieuwe blad te abonneeren.
Het adres der administratie is: Korte-
naerkade 10 te 'u-Gravenliage.
plaats voor open slooten en greppels en
voor een voldoend polderpeil. Deze
laatste taak Ls echter aan de polder
besturen. Wanneer het grondwaterpeil
te laag is, kan het gebeuren, dat by zon
nig weer het jonge gras op het hooi
land verbrandt, daar de aardkorst ge
heel uitdroogt.
Thans nog iets over de indeeling van
het vee. Terwijl men gedurende den
staltijd het vee naar zijn productie
voedert, drijven de moesten in den wei-
detijd al het vee in dezelfde weide.
Het jongvee en het droogvee krijgt dus
even voortreffelijk voeder in de maand
Mei als de pas afgekalfde koeien. Bij
de oude weidemethode is dit niet te
ontgaan, doch wanneer men tot in
deeling in kleinere perceelen overgaat,
drijft men het beste melkvee het eerst
op de weide en wanneer deze dieren er
het jonge prima gras hebben afge
graasd, laat men het droogvee, de paar
den en de schapen volgen. Het jong
vee kan naar eigen inzicht bij de eerste
of de tweede groep worden ingedeeld.
Wordt het hierboven besprokene in
toepassing gebracht, dan kan men het
geheele jaar de beschikking hebben
over een goede weide en kan men tege
moet komen aan de verliezen van
grasland die door verplichte scheuring
zijn ontstaan. -
Landelijke Kuiter-
sport in België
Ook in België is de be
langstelling voor de lande
lijke ruitersport nog aan
wezig. Onlangs ontving
het federatiebureau een
brief van liet Hoofd van
den Cultureelen Dienst van
de Nationale Landbouw-
en Voedingscorporatie
„Boerenwacht", welke
organisatie tot ,doel heeft
naast de bewaking van
de bezittingen van den
boer ook zyn cultureele
verheffing ter band te
nemen. Men staat In Bel
gië evenals hier op bet
standpunt, dat de lande
lijke ruitersport niet alleen
een economisch belang
voor het platteland Is,
maar ook van cultureele
beteeken is is.
Met het tegenwoordige
beperkte postverkeer zal
het contact van <le Belgi
sche landelijke ruiters met
de Nederlandsche niet
froot kunnen zijn. maar
na den oorlog zal dat beter
gaan.
Het Is wel opmerkelijk,
dat men in België nu ook
reeds midden In oor
logstijd de zaak aan
pakt. Die opvatting stemt
geheel overeen met de
Nederlandsche.
Reed9 vele jaren is bij runderen een
oogontsteking bekend waaraan over het
algemeen een besmettelijk karakter
wordt toegekend.
Het betreft hier de zoogenaamde
„houw", ten minste onder dezen naam is
ze in Nederland het meest bekend.
Volgens het laatste verslag over de
werkzaamheden van den Veeartsenij-
kundigen Dienst kwam ze het meest
voor in het midden van ons land, ech
ter had zij daar toen een vrij goed
aardig verloop.
Het lijden treedt in de zomermaanden
op, vooral in den heeten nazomer.
Plotseling ziet men bij een rund een
oog sterk tranen en de oogharen aan
elkaar kleven. Bovendien is het oog
pijnlijk en gezwollen, terwijl eetlust ei)
melkgift sterk gedaald zijn. Het dier
is lichtschuw, dat wil zeggen, het oog
wordt dichtgehouden en zoo weinig mo
gelijk. aan het licht blootgesteld, omdat
zonnestralen pijnlijk zijn.
Het dier heeft er veel last van en
laat niet gemakkelijk toe het oog te
bekijken.
Behalve de roodheid van het oogslijm
vlies ziet men op het anders doorzich
tige hoornvlies een wit plekje verschij
nen dat zich spoedig vergroot, zoodat
het geheele oog melkwit is. De heldere
tranenvloed die uit het oog loopt ver
andert al gauw en wordt slijmig-etterig.
In de lichtere gevallen trekt de wit-
grauwe troebeling van het hoornvlies
spoedig weer weg en is het proces na
814 dagen genezen, behalve misschien
een klein plekje in het centrum dat
langzamerhand verdwijnt.
Het ziekteproces krijgt een hevigen
vorm als de ontsteking verder cn die
per gaat en het hoornvlies meer een
geel spekachtig aanzien gaat vertoo-
nen Vanaf den rand kleurt het oog
zich vervolgens rood door zeer kleine
bloedvaatjes die als een krans om het
midden groeien In dit midden schijnt
het vaak of er een etterbevattende ver
hooging ontstaat die soms tepelvormig
is. Vaak Ijjkt het ook een etterblaasje
zoo groot als een gerstekorrel.
Dit is echter maar schrjn. Een schijn
die echter zoo bedriegelijk is dat men
zich vroeger vaak liet verleiden om er
met een naald een gaatje in te prik
ken ten einde den verwachten etter te
laten afvloeien. Dit liep bijna steeds
op een teleurstelling uit, want de ver
hevenheid bestaat in werkeiykheid niet
uit etter, maar alleen uit spekachtig
vast weefsel.
Bestrijding
Tegenwoordig gebruikt de dierenarts
geregelde indruppelingen met oog
waters of blaast genezende poeders in
het oog. Bij zulke ernstige gevallen
neemt de genezing vanzelfsprekend
langeren tijd dan twee weken en kan
het zelfs meerdere maanden worden.
Het dier blijft dan vaak min of meer
blind omdat er altijd een troebele witte
vlek overblijft in het hoornvlies.
Gewoonlyk is één oog aangetast, ech
ter komt het ook voor aan beide
oogen.
Voor de infectie schijnen vooral jongere
dieren het gevoeligst te zijn. Hoewel
soms slechts één dier is aangetast kan
het zich tot meerdere dieren in den
koppel uitbreiden en geeft dan veel
last. Ook de melkgift is verminderd en
het grazen wordt sterk bemoeilijkt.
Dat het besmettelijk is staat vast. men
kan met vocht van een ziek oog een
ander dier besmetten.
De oorzaak
Als oorzaak dacht men vroeger aan den
mestkever, die 's avonds na een heeten
tegen de oogen der runderen zou
vliegen. Daarna dacht men aan het
stuiven van fijn kiezelzand. Vervolgens
hebben achtereenvolgens een groot
aantal bacteriën als verwekkers te boek
gestaan. Men heeft er toen zelfs een
serum tegen -gemaakt. Ten slotte bleek
echter geen zijn rol als verwekker van
de ziekte te kunnen volhouden, omdat
met reinculturen de ziekte in het on
beschadigd oog niet was op te wekken.
Iets meer vertrouwen geeft een on
langs verschenen publicatie van Duit-
sche zijde over dit ondeiwerp.
In een kudde van 19(5 kalveren in Lüne-
burg werden 50 dieren in den loop van
den zomer aangetast. De onderzoekers
vonden bij microscopische bezichtiging
van het materiaal uit de oogen
massa's zoogenaamde Rickettsiën, waar
mee ze de ziekte ook weer kunstmatig
konden opwekken.
Deze micro-organen zijn een tusschen-
vorm van de laagste dierlijke en plant
aardige wezens. Een bepaalde soort
verwekt de bij den mensch bekende en
gevreesde vlektyphus, waarvan men
tegenwoordig nogal eens hoort spre
ken. Ook bij de soortgelijke oogziekte
van de schapen waar. zooals bekend,
dit lijden veel meer voorkomt dan bij
runderen, heeft men dezelfde soort ver
wekker gevonden Waarschijnlijk zal
ook hier te lande dezelfde oorzaak be
staan. Mogelijk zullen deze onderzoe
kingen in de toekomst leiden tot een
meer doeltreffende en snellere behan
deling. J-
Klachten over toewijzing
van varkens
Soms krijgen wij uit de provincies klach
ten over de toewijzing van contract
varkens. Deze toewijzingen zjjn echter
provinciaal geregeld, zoodat w*j leder,
die daarover iets te klagen heeft, aan
raden, zich eerst tot den Landstand
in de provincie te wenden. Dan is men
spoediger ingelicht en is de klacht ineens
op de plaats, waar zij behandeld moet
worden.