D ZEELAND Iftï Officieel orgaan van den Nederlandschen Landstand 2de Jaargang No. 30 Vrijdag 30 Juli 1943 Verantwoordelijk voor den inhond: De Boerenleider. andstand Het zat reeds maanden in de lucht wat nu gebeuren gaat. Ieder, die iets dieper schouwde, voelde dat groote en geweldige dingen ko mende waren. Het was alsof er een onweer in de lucht hing. Dat onweer is losgebroken en de wereldmachten strijden haar eind strijd. In Rusland dreigde de hon ger. Zonder de Oekraïne kan dat volk in Rusland niet leven, nu de rest van dat groote land totaal is verindustrialiseerd. Vandaar dat alle machten van de steppen zich hebben verzameld tot den grooten slag, die nu gaande is. De strijd in het Oosten is het beslissende voor dezen oorlog. De geheele rest, hoe belangrijk en hoe gewel dig ook, komt daardoor op den achtergrond. Zou het den bolsje wieken gelukken door te dringen, dan is er geen macht in de wereld die hen tegenhoudt. Men behoeft werkelijk geen militair te zijn om te kunnen beoordeelen dat, indien de Duitsche legers zouden bezwij ken, er geen wereldmacht over blijft die de steppevolken keert. In Rusland niet en in Europa niet. Een idioot en een misleider die het anders zegt. Als dat komt dan is dat niet meer het begin van het einde, maar is het einde zelf daar. Over het lot van onze boeren be hoeven wij ons werkelijk dan niet meer te bekommeren. Dan is het gebeurd met de vrije boeren en dan zijn zij voor goed slaven van steedsche machten, die den boe- rengrond exploiteeren alsof het een fabriek was en. die de boeren geen boer maar slaaf maken. Wie in de Oekraine is geweest, heeft dat in al zijn werkelijkheid kunnen aanschouwen. Vele dwazen nemen aan dat de tusschenperiode van moord en doodslag, van uitmoor ding van intellectueelen en zelf standigen hier zou kunnen worden overgeslagen, wat op zichzelf al waanzin is om dat te veronder stellen. Doch indien dit onmoge lijke eens mogelijkheid zou wor den en indien de ontwikkeling en de opbouw hier zonder uitmoor ding zou worden doorgezet in communistische richting, ook dan is het met het hoerendom gebeurd in Europa. Het communisme is geen stelsel dat van moord en doodslag leven kan. Dat alles is en was slechts een middel om zijn doel te" kunnen bereiken en dat doel is een goed georganiseerde en goed doordachte maatschappij en staatsvorm, die vanuit een cen traal punt heel het leven van boer en burger omspant en dat alles dienstbaar maakt aan een wereld beschouwing, die God den Schep per hoont en den anti-christ komen laat in al zijn verschrikkingen. Ook het communistische stelsel kan ten slotte economische, mate- rieele voordeelen geven indien het zou kunnen doorzetten, doch voor hen die God zoeken en dienen in gezin en werk is dan geen plaats en geen ruimte meer in deze wereld. Niemand zou dan kunnen koopen en verkoopen, dan hij die het merkteeken draagt van het beest uit den afgrond. Als het Amerikanisme ons land zou bezetten en overheerschen dan zal de vorm, oppervlakkig gezien, anders zijn, doch het wezen is pre cies hetzelfde. Ook dan krijgen wij een systeem dat van één punt uit, vanuit de wereld van het groot kapitaal en de steedsche machten, het leven zal omspannen. Dan worden de boeren hoorig en dienstbaar aan God Mammon en zijn trawanten. Dan is er maar één macht die zich gelden laat en dat is de macht van geld en goud. Ook dan is voor den vrijen zelf standigen boer geen plaats en geen ruimte meer. Ook dan wordt de boer enkfel en uitsluitend ge zien als winstobject voor groot- kapitalistische doeleinden. Ook dat systeem gaat regelrecht in tegen God en Zijn geboden. Kapi talisme en bolsjewisme zijn kinde ren van denzelfden vader en die leider dat is en dat blijft Satan, die eeuwen lang loert op dat volk dat leven wil naar de wetten der Schepping. Ik weet dat vele goede vaderlanders dat zoo niet zien. Dat komt omdat er een geestelijke ban over ons volk gekomen is waardoor velen de dingen niet meer zien bij het licht van waar heid en gerechtigheid. De wereld gaat dat; dansende ten gronde. Dat zal het oordeel zijn dat over ons komt indien niet de Almach tige zelf Europa redt uit dezen grooten en dreigenden nood. Onderwijl ik dit schrijf loeit hier in Den Haag de sirene van het luchtalarm. Wat heeft het voor zin dat wij in deze wereld en in dezen tijd ons nog inzetten voor den strijd van het boerenrecht en de hoereneer, ons druk maken over gezond landbouwbeleid en over rechtvaardige prijzenpolitiek, is men geneigd zichzelf af te vra gen. Hoe moet onze houding zijn in deze dagen van spanning en crisis? Dat alles kunnen vragen zijn die ons beangstigen bij onzen dagejijkschen arbeid en in uren van den nacht. Dit alles echter behoeven geen vragen te zijn voor hem, die weet waar het leven op rust. Wie langs de roggevelden wandelt en de geweldige oogsten aanschouwt, die weet dat er één Macht is vér boven de menschen, die ons volk en gansch Europa ge zegend heeft met een oogst als nooit te voren. Zou Hij, Die zoo voor ons gezorgd heeft dan ook ons volk niet sterken en steunen in deze dagen van spanning en nood? Laten wij toch niet willen leven boven onzen geestelijken stand. In den eenvoud van ons den ken en in den eenvoud van ons leven ligt onze kracht, ook en vooral nu. Onze taak is niet het groote wereldgebeuren noch de Europee- sche politiek te leiden. Wij moe ten doen wat onze hand vindt om te doen, dat wil zeggen dat wij moeten zorgen dat, onder elke omstandigheid, onze oogst gebor gen wordt. Dat wij het voedsel verzamelen voor ons volk en daar door den honger buiten de gezin nen weten te houden Dat is en dat blijft de eerste en de voor naamste taak van den boer. Deze taak heeft al onze krachten c-n al onze inspanning noodig. Als wij dat doen, dan doen wij ook pre cies genoeg. Dan behoeven wij ons niet te bekommeren over wat er verder in deze wereld boven en buiten ons plaats vindt en ge beurt. Als wij dan verder, in ge zamenlijke eenheid met alle goed willende Nederlanders, al onze krachten inspannen dat de pro ducten van'onzen bodem en van ons vee zoo eerlijk en zoo trouw mogelijk over ons volk worden verdeeld en alle bedrog en corrup tie trachten te weren, dan zijn wij voor God en de menschen verant woord dat wij onzen plicht heb ben gedaan in dezen tijd. Het noodlot ontkomt niemand in zijn leven. Dat moet niet remmend werken en lijdelijk doen berusten, maar dat moet ons doen afwenden van gedachten die buiten onzen gezichtseinder vallen en ons alle krachten doen geven aan de taak, die zoo klaar en zoo duidelijk iede- ren morgen opnieuw voor ons ligt. Dat is de geest, die ons voor geslacht de eeuwen door zijn rech ten weg heeft doen gaan. Deze geest is het, die onze boeren nog draagt en waaruit zij leven. Laten wij dan zóó onzen arbeid in sober heid en trouw voortzetten, dan kunnen wij vertrouwend afwach ten hetgeen de ontknooping zal zijn van alles wat nu en in de eer ste maanden te gebeuren staat. 's-Gravenhage, 27 Juli 1943. ROSKAM

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 1