Oorlogseconomie e» Boerengeest ZEELAND Officieel orgaan van den Nederlandschen Landstand iVrydag 13 Aug. 1943 2de Jaargang No. 32 Verantwoordelijk voor den inhoud: De Boerenleider. andstand In Mei 1940 zijn onze Oosterburen over de grenzen getrokken en zij hebben ons vaderland bezet. Die Duitschers hebben maaT één ding in hun hoofd. Alles moet dienst baar gemaakt worden om dat ééne te bereiken. Wat er toe mede werkt wordt gewaardeerd. Wat er niets mee te maken heeft wordt hoogstens geduld. Wat er tegenin gaat wordt genadeloos neergesla gen. Er is geen macht in ons land die hen daarvan afbrengt. Als een ijzeren noodzaak ligt het nu een maal voor ons dat die Duitschers hier gekomen zijn met één doel, met één begeeren, met één wil en dat al het andere, of het nu goed is of slecht, of het nu nuttig is of schadelijk, door hen niet wordt geteld. Dat ééne wat alles nu bepaalt en waar al het andere voor zwicht dat ééne dat is: „ze willen den oorlog winnen". Dat alles drukt nu zijn stempel op geheel ons landbouwbeleid. De voedselvoorzieningspolitiek wordt er van a tot z door beheerscht. Ook de arbeid van den Landstand wordt er door bepaald. Op alles wat we doen drukt dit zijn stempel of om het anders te zeggen: „er is maar één wet die alles overheerscht en die de richt lijnen aangeeft ook van het leven en den arbeid van den boer en dat is: „de wet der oorlogseco nomie"." Met ons verstand verstaan wij allen dat wel maar om er in ons hart vrede mede te hebben en om dan allen dag opnieuw den zwarig heden van deze oorlogsnoodzaak tegemoet te treden is toch een ge heel andere zaak dan een verstan delijk inzicht in deze werkelijkheid. Er zijn zooveel dingen die ons tegenstaan en die we met man en macht zouden willen veranderen maar die eenvoudig worden op zij gezet omdat ze niet belangrijk zijn in verhouding tot de noodzaak om dezen oorlog te winnen. Nu bedoel ik hiermede niet de groote levensvragen die bepalend zijn voor de toekomst van ons volksbestaan. Och deze dingen kunnen we ge makkelijker overlaten aan de toe komst en aan het noodlot, dat tóch komt en dat altijd rechtvaar dig is al verstaan wij dat niet. Ik doel meer op de dagelijksche moei ten en de meest eenvoudige din gen die ons tegenstaan en die alle te zamen meer dan genoeg zijn om de levensblijdschap te verdon keren. Er zijn honderden boeren, die b.v. koeien moeten leveren en met den besten wil van de wereld kunnen ze uit hun veestapel geen beest nemen dat er voor in aan merking komt. Als dan de vee stapel al tot twee derden of tot de helft is ingekrompen en als alle bijverdiensten zijn verdwenen en men moet voor de slachtbank een koe leveren, die nog tien of meer liter melk per dag geeft dan kookt en raast het in ons hart en we ballen onze vuist tegen zooveel schijnbaren waanzin en onrecht. Als er een landarbeider is die jaar in jaar uit een big heeft gekocht om deze te mesten voor eigen ge zin en hij, leest in de courant dat de prijs is vastgesteld op 4. per week, maar hij moet voor zoo'n dier van zes weken geen 24.maar 200.betalen dan vervloekt zoo'n man ons geheele landbouwbedrijf en hij vraagt zich af of er in Den Haag enkel nog idioten zitten. Als een oude boer, die moe en krom is gewerkt in trouw aan zijn gezin en aan zijn grond, eindelijk zijn zorgen kan overdragen aan zijn opgroeienden zoon, die, als hij, zijn vee en zijn land kan verzor gen, welke zoon echter dan wordt opgeroepen om in Duitschland in een fabriek te gaan werken, dan breekt er iets in zoo'n boer wat niemand heelen kan en dan is er een leed waar geen woorden voor zijn. Alsalsalsoch waarom zou ik doorgaan met het opsom men van alle leed en nood die drukken op ons toch zoo trouwe boerenvolk? Er leeft in het centrum van Europa een volk van 80 millioen menschen van hetzelfde bloed en van denzelfden geest als wij. Dat volk heeft 20 jaar lang een nood gedragen, die niemand uitspreken kan. In Oost-Europa is 25 jaar geleden de hel gekomen en de machten uit den afgrond hebben samengespan nen om te vertrappen al wat hei lig is in deze wereld. Wie in de Ockraine gesproken heeft met de afstammelingen van onze Neder- landsehe boeren, die het bolsje wisme in de praktijk hebben door leefd, en wie hun vrouwen en moe ders heeft hooren vertellen over al hun mensehenwee en smart, die heeft maar één gedachte en dat is „dat bolsjewisme moet vernietigd, of Europa zal geen dageraad meer zien". In Oost-Europa staat een muur van soldaten en de bodem der step pen wordt gedrenkt met het beste Germaansche bloed. Ook met boe renbloed. Wat klagen we dan nog over ons eigen leed en over ons eigen onrecht, als we zien dat ons Europa in het brandpunt staat van een worsteling, zooals de wereld voordien nooit beeft ge kend? Hindert het ons dan nog als menschen ons niet verstaan? Wat klein zijn ze toch, die hope- looze dwazen, die in zulke tijden hun tijd verslijten in liet sabotee- ren van den Landstand. Ik schrijf deze dingen niet om mezelf of anderen af te leiden van onze dagelijksche taak en onzen dagelijkschen strijd voor het recht op een rechtvaardig landbouwbe leid ook in de kleinste onderdee- len. Ik zeg deze dingen alleen omdat wij allen noodig hebben eigen leven en arbeid te zien tegen den achtergrond van de beroerin gen van onzen tijd. Dat hebben we noodig, want deze oorlog is een zenuwenoorlog. Ook de strijd in Nederland voor een rechtvaar dige plaats van den boer in het volksgeheel nu en in de toekomst is een strijd die alleen tot een goed einde kan gebracht worden indien wij allen onzen zenuwen baas blij ven en in stoere rechtlijnigheid onzen weg blijven gaan, ook al zou de wereld onder onze voeten verzinken. Wie zoo zijn roeping verstaat voor tijd en volk en wiens leven gedragen wordt door dezen alouden en altijd nieuwen bóeren- geest, dien is het gegeven zijn levensrust en ook zelfs zijn levens blijdschap te behouden zelfs in deze zoo zware tijden. 's-Gravenhage, 10 Aug. 1943. ROSKAM

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 1