ïjpuitrirocE jIB ©Hce irzzcncndl
~bakjim
Ttfee waardevolle groenvoedergewassen
Ondanks den buitengewoon vroegen
graanoogst zullen er dit jaar op de
lichtere gronden stoppels zgn, die eigen
lijk te laat bewerkt zijn geworden om
er nog met goed gevolg knollen of voe
derlupinen op te zaaien.
Hoewel wy in 't algemeen aan de hier
genoemde groenvoedergewassen de voor
keur geven, kan men, wanneer het een
maal half Augustus geworden is, beter
spurrie of boterzaad zaaien. Zg eischen
een minder langen groeitijd en stellen
ook minder eischen aan bodem en be
mesting.
Vooral bij spurrie is dat het geval.
Meestal zaait men deze zonder eenige
bemesting. De ontwikkeling is dan wel
niet vlug, maar dat hoeft ook niet: als
wij zoo eind October, begin November
een snede met de zeis vast kunnen krij
gen moeten wg al heel tevreden zijn. En
mocht het gewas te kort blijven om te
maaien, ook dan is er nog niets verlo
ren, aangezien wij dan alles onderploe-
gen en zoo het land een gtoen bemesting
geven. Vooral in dezen tijd is dat goed;
onze lichtere gronden moeten zooveel
mogelijk begroeid blijven, dan spoelt het
weinigje stikstof, dat toch nog altgd in
onzen grond aanwezig is, niet uit, maar
wordt vastgelegd voor het volgend jaar,
terwijl ook de humus op peil gehouden
wordt.
Financieel en bedryfstechnisch
volkomen verantwoord
Er is, vooral verleden jaar, nog al eens
gemopperd over de verplichte kool
zaadteelt Nu de oogst binnen is, hoort
men dat echter niet veel meer De
boeren hebben gezien, dat dit gewas
goede opbrengst kan leveren en zoodoen
de, wat den financieelen kant van de
teelt betreft, een best gewas ié.
Als men echter even verder nadenkt,
komt men zeker tot de conclusie, dat
ook van uit bedrijfstechnisch oogpunt
gezien, het koolzaad een plaats in het
bedrijf behoort in te nem®
Natuurlgk, de teelt heeft ook enkele
nadeelen. B.v. het gevaar van cpslag
in volgende gewassen. Bij zeer inten-
sieven verbouw kan men ook last krijgen
van schadelijke insecten. Maar by den
goeden prijs vallen deze nadeelen in
het niet. Koolzaad neemt nu een belang-
rgke plaats in de vruchtwisseling in.
Het is dan ook beter de voordeelen
Later dan Augustus moet men spurrie
evenwel niet zaaien, 't Gewas is tamelijk
gevoelig voor vorst en dus moeten wjj
er niet al te laat mee zgn.
Een nadeel van spurrie is, dat het 't
volgend jaar nogal eens wat opslag
geeft. Als onkruid is het echter ge-
makkelgk te verdelgen en wanneer men
niet meer dan 30 tot 40 liter zaad per
bunder gebruikt, zal ook dit wel los-
loopen. In voederwaarde staat spurrie
nog iets boven het blad van stoppel
knollen om de iets hoogere zetmeel-
waarde. Mén melkt er dus meer van,
terwijl het voeder bovendien bekend
staat om zijn gunstigen invloed op de
kwaliteit van melk en zuivelproducten.
Ook voor inkuilen, b.v. samen met het
bietenblad of met een late snee gras
leent het zich uitstekend.
Boterzaad is eigenlgk hetzelfde als
Zomerraapzaad. Het groote voordeel
van dit gewas is, dat het zeer laat ge
zaaid kan worden, zelfs nog wel tot
half September toe. Bovendien is het
zeer goed tegen vorst bestand, zoodat
'men het nog in December of Januari
maaien kan.
Evenals spurrie stelt het geen hooge
eischen aan den bodem. Wordt er wat
stikstof bg gegeven, dan is de ontwik
keling wat vlugger, maar op goede gron
den ontwikkelt zich ook zonder eenige
eens na te gaan, dan ons blind te sta
ren op de nadeelen.
De koolzaadteelt kost weinig
Het wordt vroeg in den nazomer ge
zaaid en ontwikkelt zich dan al spoe
dig tot een gewas, dat den grond goed
bedekt. In het voorjaar begint het al
gauw weer te groeien, terwijl het al
vroeg rijp is en gesneden kan worden.
Zoodoende vraagt het gewas weinig
verpleging en zijn de uitgaven daaraan
besteed, maar gering in verhouding tot
andere gewassen.
Er is maar weinig zaad noodig. Dus dat
brengt ook geen noemenswaardige
kosten mede. Mocht het gewas dus
eens mislukken door uitwintering of
op andere wijze, dan zgn er weinig
kosten aan besteed. Men ploegt het in
het voorjaar om en kan dan een ander
gewas zaaien.
Koolzaad geeft een goede
werkverdeeling
De koolzaadoogst valt zoo vroeg, dat
er dan van oogsten van andere ge
wassen nog geen sprake is. De oogst
valt dus juist in een tijd van weinig
bemesting meestal wel een oogstbare
snede. Een voordeel van dit gewas is
verder, dat het uitstekend gebruikt kan
worden om onkruid te verstikken. Dan
dient het iets dikker dan gewoon ge
zaaid te worden, terwijl ook eenige be
mesting gewenscht is. Men moet het
maaien als zich de eerste hauwen be
ginnen te zetten; wacht men langer,
dan is het niet smakelgk meer. Zonder
bymengsel inkuilen voldoet by dit ge
was minder; er blijft dan ook practisch
niets over. Het beste is dus groen te
vervoederen. In voederwaarde zal het
wel niet veel van loof van stoppelknol
len afwgken.
Bij beide voedergewassen moet er reke
ning mede gehouden worden, dat zg den
grond, wat het voedsel betreft, stevig
aanpakken. Kan men het dus als voe
der missen, dan ploegt men het onder
als groen bemesting.
Van spurrie vermeldt de rassenlijst
tegenwoordig ook een aantal rassen.
De reuzenspurrie-soorten zgn het beste,
aangezien zij zich door haar iets groo-
tere stengellengte beter laten maaien.
W. G.
Stalmest by vochtig v/eer in Augustus
goed verdeeld over het grasland, geeft
goede welde in den herfst.
Het raapzaad blijft in opbrengst dit jaar
weer beduidend achter by winterkoolzaad.
Zaai du»' koolzaad.
De kosten van zaaizaad spelen by den kool-
zaadverbouw geen rol. Gebruik daarom
geen zaad van eigen oogst, maar neem
goedgekeurd, ontsmet, zaad.
werk op het bedrijf. Dat is een groot
voordeel, des te meer, omdat' de oogst
de noodige zorg vereischt om zaadver-
lies te voorkomen
De koolzaadoogst ontlast zoodoende
den drukken oogsttijd wat. Vooral waar
ieder nu moeilgkheden heeft met de
voorziening van arbeidskrachten is dit
een factor van böang.
Men heeft een vroegen en
goeden stoppel
Dat is natuurlijk ook iets, waar ieder
het voordeel van inziet, Doordat het
land vroeg vrij is, heeft men een prach
tige gelegenheid om een nagewas te
verbouwen, met de zekerheid van een
goede opbrengst. Wil men geen nateelt
toepassen, dan kan men den verderen
zomer goed gebruiken om net land
door ploegen, cultiveeren en eggen,
goed onkruidvrg te maken. Op zijn
tgd kan dat noodig zgn. En wanneer
men daar vroeg mee kan oeginnen,
bereikt men zeker goed resultaat.
Natuurlijk zijn er nqg meer voordeelen
te vinden. De meest in het oog sprin
gende zgn hier alleen maar genoemd.
Maar deze bewijzen al wel voldoende,
dat ook uit bedrijfstechnisch oogpunt
de koolzaadteelt heel goed op de boer-
dery past. M.
gf OPHOKKE^ VQ/v
Het is met het weer voor den oogst niet
zoo best gesteld. De eerste perceelen
graan, die gezicht zgn, kondeD door
het prachtige zomerweer spoedig bin
nengereden worden. Maar toen kwam
een regenperiode, zoodat de hokkeD op
het land beurtelings nat en weer droog
werden. Men doet er goed aan op slecht-
oogstweer te rekenen, want wan
neer men zoo eens rond kgkt, blgkt,
dat heel velen in de praktgk met de kans
op slec it oogstweer nog weinig of geen
rekening houden. Bgna overal ziet men
de tarwe in hokken staan, gezet volgens
de reeds sedert vroeger gebruikelijke
methode, n.l. 8 12 schoover tegen
elkaar, zonder eenige verdere bedek
king Vooral bij regenweer geeft dat
een troosteloozen aanblik, omdat men
weet, dat de kwaliteit van de tarwe
daaronder moet lijden. Het behoeft niet
lang slecht weer te zijn, om de gevol
gen te gaan zien ir den vorm van
schot en slechte korrelkleur
Wanneer er eenmaal schot in de tarwe
zit, is het met de goede kwaliteit ge
daan. De schotpartijen worden bg de
overname heel wat lager geclassificeerd,
zoodat men er ook direct financieel
nadeel van ondervindt. Het is dan ook
alleen uit welbegrepen eigen belang
al noodig, dat getracht wordt de na
deelen van regenweer te ondervangen.
Met weinig moeite en
extra kosten
kan worden bereikt, dat de tarwe voor
het overgroote deel in goede kwa
liteit wordt binnengebracht. Maai dan
moet men ook. afstappen van het oude
systeem van hokken zetten ot men
moet dat systeem aanvullen.
De eenvoudigste en minst
kostbare manier
is wel, dat men boven op een op de
oude manier geplaatst hok van 8 ^choo-
ven, 4 schooven zet, die met de aren
naar beneden over de onderst» acht
schooven hangen. Deze 4 schooven staan
dus met de ondereinden omhoog Zij
worden met een band bovenaaD vast
gehouden, terwg] de aren wat uitge
spreid zitten. Op deze manier zgn de
aren van de onderste 8 schoover goed
beschut en kunnen practisch gesproken
niet nat worden. Men behoudt daarvan
de goede kwaliteit. Bg het binnenhalen
kan men. als men dat wil. de bovenste
schooven apart houden en er zoo voor
zorgen, dat schotkorrels die daarin
voorkomen, niet de groote partij in
waarde doen achteruit gaan.
Een tweede manier is
het miteren
De tarwe moet dan op ruiters geplaatst
worden. Dit is ook een beste manier
doch zij heeft het nadeel, dat men
over voldoende ruiterstokken moet be
schikken. Ook is de arbeid, vroor dit
werk noodig, heel wat grooter dan bij
de eerste manier.
Wie er het materiaal voor oeeft en
over voldoende arbeidskrachten kan be
schikken, kan het ruiteren met succes
toepassen. Men krijgt daarmede zeker
goede resultaten.
Ten slotte nog het schelven.
Hierbg worden van 40 50 schooven
kleine schelfjes gezet. Wel moet men
er dan rekening mee houden, dat de
tarwe goed droog is, wanneer de schel
ven worden gezet, want wind en zon
kunnen hier weinig invloed op uitoefe
nen. Deze methode zou toegepast kun
nen worden, wanneer de .tarwe op het
land afgedorscht moet worden, doch
men niet precies weet. wanneer dat
kan gebeuren Staat de tarwe eenmaal
in schelven, dan is zij goed oewaard
en kan geruimen tijd zoo blijven staan.
Zooals men ziet, is het niet noodig
groot risico te nemen. Vooral de eerst
beschreven werkwgze is voor ieder toe
te passen. Zeker vindt zij mgang by
velen. M.
HET LANDELIJK
Stand van den
Koudijs-Beker
Per 1 Augustus is opge
maakt de stand van den
Koudys-Beker, den veelbe-
geerden wisselbeker, van
de Ned. Fed. van L. Itn.
Evenals in 1943 ls het de
L.R. „St. Steffenryders"
te Laren (Gld.), die bo
venaan staat met 103.75
punten, gevolgd door de
L.R. „Vlrlbus Unltls" te
De W\jk (Dr.) met 91 pun
ten. Laatstgenoemde ry-
vereenlging heeft reeds
eenmaal den beker defini
tief weten te winnen.
Van de 10 hoogstgeplaat-
ste L. Rn. zyn 3 L. Rn.
uit de provincie Gelder
land, 3 uit Overyssel, 2
uit Drenthe, 1 uit Gronin
gen en 1 uit Zuid-Holland.
Deze 10 L. Rn. laten wy
hieronder volgen.
In totaal behaalden 23 L.
Rn. pnt. voor den Koud-
ys-Beker, waaronder de
Limburgsche L. R. „De
Swaimruiters" uit Swal-
men, die éénmaal is uit
gekomen en zelfs op de 13e
plaats heeft kunnen ko
men. 1. L. R. „St. Stef-
renryders", Laren (Gld.),
103.75 pnt.; 2. L. R. „Vl
rlbus Unltis", De Wyk
(Dr.), 91 pnt.; 3. L. R.
„De Wolruiters", Ruiner-
wold (Dr.), 73 pnt.; 4. L.
R. „Avereest en O.", Ave-
reest (Ov.), 68 pnt.; 5. L.
R. „Varsseveld en O.",
Varsseveld (Gld.), 60.50 p.;
6. L. R. „F. E. O.", Fin-
sterwolde (Gr), 60 pnt.; 7.
L. R. „De Deveiruiters",
Ridderkerk (ZH.), 58.50 p.;
8. L. R. „Elster Ryvereenl-
glng". Kist (Gld.), 56 p.;
9. L. R. „De Heiderulters",
Ommen (Ov.), 43 pnt.; 10.
L. R. „De Deltaruiters",
Kampen (Ov.), 25 pnt.