Achter ploeg Een excursie naar Zuid-Duitschland r De Landstand in Zeeland DEN 2 De oogst is in vollen gang. Er 7-Un nl heel wat bedrijven, waarop de graanoogst weer achter den rug Is. En zoo wordt het weer tyd, om aan de voorbereiding van oogst 1944 te denken. Speciaal de inzaai \an de winterrogge staat vlak voor de deur. Want nog steeds is het waar, dat de vroeggezaalde rogge de beste resultaten geeft. Zaaien in Sep tember gaat ook nog wel, doch geeft ten slotte toch altijd minder goede kansen. Daarom, als het maar eenigszins kan in uw bedrijf, zaai dan nog deze maand uw winterrogge. De wintertarwe heeft nog wel even den tijd. Er zijn altijd nog heel wat boeren, die maar zelden nieuw zaaizaad aankoopen en veelal eigen verbouwd zaad aan den akker toevertrouwen. Het kan niet anders, of dit moet tot lagere op brengsten leiden. Uit de practjjk is reeds zonneklaar gebleken, dat een geregelde vernieuwing van het zuaizaad betere op brengsten geeft. En dat nog des te meer, wanneer te velde en op monster goedge keurd, dus z.g. N.A.K.-zaad, gebruikt wordt. Heeft men het zaad thuis, dan moet het, vóór het zaaien nog worden ontsmet, waar. door de steenbraiul hij tarwe en in het algemeen ook voor de opkomst schadelijke, kiemschimmels kunncq worden bestreden. Men kan daarvoor een droog of een nat ontsmettingsmiddel gebruiken. In den han del zjjn diverse goede middelen verkrijg baar. Veelal kan ook uw leverancier het zaad ontsmet leveren. Zaal dus dezen kerfst N.A.K. gekeurd, ontsmet zaad. U Bult er wel bij varen. Ons kwam een treffend geval ter oore, waarvan we hier even melding willen maken: Een landarbeider, goed vakman, die door ziekte eenige weken niet had gewerkt, kon nu al sedert S i weken geen werk vin den. Ook op het arbeidsbureau had men geen adressen van boeren, die een arbei der zochten. Dit toch ts een toestand, waarin iets niet deugt, leder weet, dat er in den landbouw handen te weinig zijn, en daarom zou het al heel wonderlijk zijn, als er voor een goeden landarbeider nu geen plaats te vinden zou zijn. Dit nog temeer, omdat deze man er geen bezwaar tegen zou heb ben zoo noodig in een andere streek te gaan werken. De boeren zyn er nog te weinig van doordrongen, dat z.y door be middeling van de Arbetdsbureaiix goede werkkrachten kunnen aannemen. Wanneer de boer niet opgeeft, dat hij werkkrachten Zoekt, kan het Arbeidsbureau het niet weten. Daarom, laat leder er om denken, wanneer hy arbeiders zoekt, die ook op te ge\en aan het Arbeidsbureau in zyn streek. Er zijn nog heel wat gebieWen, waar de waterafvoer, eventueel -aanvoer, beter ge regeld dient te worden. Dat zijn natuurlijk waterschapsaangelegenheden. En voor een groot deel zijn daar de landbouwers zelf weer de toonaangevende personen. Er kun nen zlcli echter toch gevallen voordoen, dat een waterschap of polderbestuur niet voldoende wenscht te werken aan de uit voering van maatregelen, die in het alge meen landbouwbelang dienen te worden genomen. In die gevallen kan de Land stand een bemiddelende taak hebben. Vaak hoort men, dat de boeren ontevreden zijn en dan wordt er al gauw gezegd: „Nou, die Landstand zou alles zoo goed voor elkaar brengen. Maar daar komt ook al weer niets van". Dat is natuurlijk een geheel onjuiste op vatting. WU weten, dat er op landbouw gebied heel wat verbeterd kan worden. .Vroeger was ook niet alles, zooals het wezen moest en tegenwoordig komt daarby nog de moeilijkheid van den oorlogstoe stand. waardoor men ook maar niet alles kan doen. wat men wil. Ten slotte nog dit: de organisatie van den Landstand moest van liet hogin af aan lieelemaal worden opgebouwd. Daarvoor Is tyd noodig. Er Is al heel wat gebeurd, vooral op liet ge bied van den pracfischen landbouw, maar aan den anderen kant moet nog heel wat georganiseerd worden. Dit kan het beste, wanneer de vooraanstaande boeren allen meewerken. Het gaat hier ten slotte om nlgenieene belangen, waaraan leder zyn medewerking kan verlecnen. Want het gaat er heelemaal niet alleen maar om, dat er toch maar spoedig vrede komt, het gaat er om, wat dat voor een vrede zal zijn, meer nog, hoe een aantal jaren na het verkrijgen van dien vrede de wereld er uit zal zien. Staan dan weer de handelaren op de beur zen met trieste koppen op de Borrels te byten, omdat voor inlandsch koren geen Binnen is binnen Het is nog meer dan anders een toer ge weest dit jaar, maar we zjj dan toch weer zoover gekomen, dat iedere boer op een oogenbllk met een gevoel van groote vol daanheid zeggen kon: ziezoo, binnen is binnen- En er ging nog eens een keurende blik langs de kapschuur of den berg of de myten, waar een voorspoedig gewas sen korenoogst vooreerst in veiligheid ge bracht mocht worden. Wederom is er heel wat pessimisme be schaamd gemaakt en heeft ons boerenvolk het bewys geleverd, tegen zyn^taak opge wassen te zyn, ook in byzondere omstan digheden. Wy wisten het natuurlyk wel en als vóór den bouw menschen uit de stad weieens met bezorgdheid vroegen: hoe zal dat gaan, als men op het platte land arbeidskrachten tekort komt?, dan hebben wy telkens, gezegd: het moet al heel gek wezen als een boer zyn oogst niet binnenkrygt. Zoo Is dat immers men mag op een oogenblik, staande voor het geweldige werk, zeggen: nou, nou, dat wordt me slim genoeg, te slim is het niet gauw. Te slim was het ook In het oorlogsjaar 1943 niet en de velden zyn leeg, de schuren vol Het brood voor het volk is, naar den mensch gesproken, weer in veiligheid en het voegt ons wel, daar even met dank baarheid aan te denken. En als men dat doet, gaat er het een en ander door het hoofd, dat zal by menigen boer zoo wezen. Dit by voorbeeld: wat is het gelukkig, dat we wederom zulk een goeden oogst van beste granen mochten binnenhalen. Want heel het volk wacht er op en is er van afhankelyk. Waren er niet heeie dames en heeren overal, die nederig by den boer vroegen of ze aren lezen mochten van den stoppelakker? Spreekt men niet over fan tastische pryzen, die geweteniooze sjache raars bieden voor een mud koren? En wat is het nog maar enkele jaren ge leden, dat op de graanbeurzen de hande laars wel hier en daar een korrel stonden kapot te byten, maar .niet den minsten kooplust hadden, omdat ze immers in Ar gentinië locomotieven en tractoren stook ten met verschimmeld koren Ja, zoo was dat kort vóór den oorlog De gedachten staan daar even by stil en nemen dan een sprong vooruit. Zoo was dat kort vóór den oorlog hoe zal het kort na den oorlog wezen? Je hoort wel eens, als zulke vragen wor den uitgesproken, het oumiddellyke ant woord: dat kan weinig schelen, als eerst de oorlog maar eens uit was! Heel begrypeiyk, maar voor den denken den boer toch maar erg oppervlakkig. belangstelling is, daar Amerika veel te veel op onze markten smyt, moet er dan weer een oogenblik komen, waarop de boerenstand van armoede te hoop loopt en de gedegen werker op den vaderlandschen grond de hand leert ophouden, die aalmoe zen aanneemt, zie, dan is alle stryd en alle leed voor niets geweest. Of kennen we dan geen boeren meer, die op eigen erf wonen, hebben de agenten van het wereldbolsjewisme het beheer over genomen, tronen er Aziatische lasthebbers op de Nederlansdche kolchozen, terwyl de eertyds vrye boeren staatsknechten wer den of, als ze dat niet wilden, kwïkdel- vers in Siberië? Maarwat dacht ge, als Amerika won, zou dan die eerste bange mogeiykheid niet evengoed werkelykheid worden als zy eer der werkeiykheid was! Toen immers be- heerschte ook het Amerikaansche kapitaal de markten en dat zal het dan weder doen. Me dunkt, daar wordt nog iang niet ge noeg by doorgedacht en nog veel te weinig begrepen, dat deze stryd er komen moest omdat de wereld-geldheerschappy onver- draagiyk was geworden en de wereld- bolsjewistenheerscliappy nog onverdraag- lyker dreigde te worden. Daar moest een middenweg zyn en die middenweg werd gevonden met Hitiers natlonaal-socialisme, dat de vrucht van eigen grond waardeert, dat de verantwoor- delyklieid van den vryen eigendom erkent, maar dat ook weet van gemeenschaps plicht en van gemeenschapsrecht. Als ge zoo l>y de volle schurer staat en ge denkt aan het volk, dat daarvan eten moet, werkt dan die gedachte eens uit In de richting, welke met deze enkele regels werd aangeduid. D. v. d. B. ra (slot) Zondags vertrokken we naar Constanz en gingen vandaar met de boot naar Meersburg, een oud, druk bezocht stadje, dat als een nest tegen de rots lijkt te hangen. Het slot, een oud bis schoppelijk paleis, het raadhuis en alle huizen en straatjes gaven ons het ge voel in de Middeleeuwen te leven. We aten in den Eaadskelder en wandelden vervolgens naar de boerderij Sigl.. Dit bedrijf was voor de helft (10 ha.) een ooftbouwbedrijf en lag 5.30 m. boven den zeespiegel. Het - was wederom een „Lehrwirtschaft", waarop twee vrouwe lijke leerlingen, a.s. landbouwleerares- sen, aanwezig waren. Boer Sigl is Wirtschaftsoffizier in Constanz, terwijl bij het uitbreken van den oorlog zes mannen, waaronder ook de oudste zoon, soldaat zijn geworden. Ook de paarden zijn gevorderd. Nu werd er met ossen gewerkt. Toen in den herfst ook nog de beide jongste zonen werden opge- roepeh, bleef de boerin alleen op het bedrijf achter met de beide leerlingen en een aantal buitenlandsche arbeids krachten. Van Friedrichshafen bracht de trein ons naar Marksdorf, waar we den volgen den dag de boerderij van het Hofgut Wirmetsweiler zouden bezichtigen. Frau Blezinger, Landesbauerin van Baden, die ons tot Eeichenau tegemoet gereisd was, maakte ons op veel merkwaardige dingen opmerkzaam. Het op 500 m. hoogte gelegen Hofgut was in 1925 ge kocht door Herr Blezinger. Het was 22 ha. groot, een middelgroot bedrijf in deze streek. In den inflatietijd was de boerderij geheel verwaarloosd, de hoofdtakken van bestaan waren toen de alcoholbranderij en het houden van mestvee. Thans wordt er melkvee (12 koeien) gehouden; 9 ha. is weiland, 9 ha. akkerbouwland en 4 ha. boschter rein. In tegenstelling tot het Hof Sigl worden op dit bedrijf geen trek-ossen gebruikt, doch is men in het bezit van 2 middelzware Ober Bayerische paar den. De heer Blezinger vertelde ons, dat het leven en werken tusschen ma chines in een fabriek, geen bekoring voor hem had. Zijn ideaal was: boer worden, een voornemen, dat door zijn grootvader, die, hoewel, industrieel zijnde van boerenafkomst was, ge steund werd. Hy verontschuldigde zich dat de kamer, waarin w\j zaten, er zoo weinig boersch uitzag. De meubelen waren familie-erfstukken, afkomstig van den grootvader. Hij had deze meu belen graag willen behouden en het ver trek was zelfs uitgebouwd, om aan deze erfstukken een passende plaats te geven. Na zijn huwelijk met een boeren dochter, had hij zijn ideaal kunnen ver wezenlijken. Met eigen kracht hadden zij beiden het zeer verwaarloosde be drijf er weer boven op gekregen. Via Friedrichshafen reisden wij naar het bekende Lindau. Dit stadje, vol oude bezienswaardigheden is Beiersch grondgebied. Met de boot voeren wij voor den laatsten keer over het meer naar Bregenz in de Ostmark. Den volgenden dag vertrokken wij naar Tschagguns in Vorarlberg (Tirol) voor een bezoek aan de Landvrouwenschool Gauenstein. Op een pleintje stond nog de Meiboom van de 1 Mei-viering. In de winkels werden wij begroet met: „Grüss Gott" en de vriendelijke Oost markers maakten graag een praatje met ons. De school is gevestigd in een vroeger pension, dat behoorde aan Zwit- sersche nonnen. Deze zijn bij het uit breken van den oorlog naar Zwitser land gegaan en de Landraad heeft het gebouw gehuurd. Aan de school zijn 6 leeraressen verbon den en 2 proefleeraressen. Na een nor male opleiding zijn de leerlingen op zijn vroegst op 22-jarigen leeftijd leerares. Deze school is nog in opbouw, nog niet alles is zooals het wezen moest. Er zijn in Duitschland veel oudere land- vrouwenscholen; de oudste dateert van 1890. Het was voor ons, bewoonsters van het lage land, echter zeer interes sant, deze school in het hooggebergte te mogen zien. De bergen, die het dal omringen, zijn tot 3000 m. hoog. Als aan all§. landbouwhuishoudscholen in Duitschland is ook aan Gauenstein een bedrijf verbonden en wel 12 ha. grond, (waarvan 2 ha. bestemd voor akker bouw en groenten teelt), 6 ha. berg weide en 4 ha. bosch. Er wordt gerst, tarwe, en silomais ver bouwd. In de gezelschapszaal der school werden ons de verschillende kleeder drachten getoond. De leerlingen dragen de dracht van hun streek. Van elke dracht bestaan 2 uitvoeringen: werk- dagkleeling uit waschbare stoffen uit dezen tyd, zooals vistra, en de Zondag- sche of feestkleeding in wol en zijde. Uit de ouderwetsche kleedingstukken, die niet meer aan de moderne hygiëni sche eischen voldoen, heeft zich een nieuwe boerenkleeding ontwikkeld. Veel steun en inspiratie had men uit het werk der „Mittelstelle für Kleidertrach- ten" te Innsbrück, dat de vroegere kleederdrachten nauwkeurig heeft nage gaan en ze in kleur op teekening heeft gebracht. De leeraressen en leerlingen verzeker den ons, dat deze nieuwe kleederdrach ten thans in de Ostmark weer veel ge dragen worden. Er werd ons in de school een maaltijd aangeboden. We aten o.a. een echt Tiroler gerecht „Knödel wit Sauerkraut". Door de jode lende meisjes werd ons uitgeleide ge daan tot het stationnetje, waar wij nog eenige vaderlandsche liederen ten beste gaven. De terugreis ging via Ulm-Stuttgart weer naar Heidelberg en evenals de heenreis langs* den Eijn naar Nederland. Zeer voldaan, kwamen wij na 12 dagen weer thuis, vol bewondering voor de Duitsche Landvrouwen, die terwijl haar mannen en zonen aan de fronten staan, met kloekheid en blijmoedigheid, huis en hof bestieren. Redactie-adresZeestraat 69, Den Haag, Tel. 115754. Uitgave: Uitgeverij „Volk en Bodem", Postbus ^281, Den Haag. Advertenties: Losse plaatsing 25 ct. per m.m., In alle edities 75 ct. per m.m. AbonnementenV oor niet-leden van den Nederlandschen Land stand ƒ5.— per jaar of ƒ1.25 per 3 maanden. Alle briefwisseling betreffende exploitatie, advertenties en abonnementen, aan postbus 2S1, Den Haag, Telefoon 11.65.88.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2