m
ZEELAND
1
De aankondiging van de veelevering
1943-1944 bracht niet die verlichting
waarop velen hadden gehoopt.
Het is nu eenmaal zoo dat het vaak
schijnt of onze veehouderij steeds maar
weer de klappen op moet vangen van
alle crises, die, in den loop der laatste
10 jaren, over ons gekomen zijn.
Voor 10 jaar terug zakte de melkprijs
zoo ver in, dat het wel scheen of de
boeren htm melkbussen in de sloot
moesten leegstorten. In 1935 kregen we
een inkrimping van den veestapel, die
vele bedrijven ontwrichtte. Van de eene
ramp sukkelden de bedrijven in de
andere en ons allen ligt nog de tijd in
het geheugen dat de weide bedreven, in
de Rijnstreek en ook elders, by tiental
len werden verkocht aan hypotheekban
ken en geldschieters.
De Unilever steeg en steeg en de vee
houders. werden kapot gemarteld. Ad
vertenties van boeren, die hun boerderij
te koop aanboden en „huurder wilden
blijven" vulden de advertentiekolommen
van vele landbouwbladen. Onzegbaar
was het leed dat achter dergelyke wan-
hoopsadvertenties verscholen lag.
Met onze tuinders was het niet veel
beter gesteld in die dagen. Wie inzage
had van de schulden die op vele tuin-
dersbedryven rustten, wanhoopte aan de
toekomst van ónze nyvere tuindersge
zinnen.
Inkrimping, teeltbeperking en groenten-
vernietiging dat waren de, naar bui
ten tredende, ontbindingsverschijnselen.
Onzen bloembollentelers verging het
niet anders
De akkerbouwbedrijven van de kleigron
den en ook de gemengde bedryven op
de zandgronden waren er wel wat beter
aan toe. Wie sober leefde en hard
werkte en zyn boerderij behoorlijk wist
te leiden die kon, in die dagen, niet
alleen bestaan blijven, maar ook nog
vooruitkomen.
Doch deze welvaart was meer schijn
dan wezen. De ondergrond ook van deze
takken van ons landbouwleven was al
even «wankel en onbetrouwbaar. De
grondpryzen liepen omhoog, zoodra het
onzen beleggers voordeeliger en veiliger
voorkwam hun kapitaalsovèrschot in
grond te beleggen in plaats van in goe
deren of effecten.
De „steun" was het die onze graanprij
zen voor complete inzinking behoedde en
die z.g. „steun" werd alleen gegeven
omdat men het voordeeliger vond de
boeren te „steunen" dan ze allen te ge
lijk te laten verzinken in het moeras.
Vijf honderd duizend werkloozen, „het
grauwe x leger der verdoemden",
schreeuwden om wraak tegen het on
recht, dat de arbeid hun onthouden
werd. De staatsschulden stegen en het
staatsbankroet der verschillende landen
riep een economische wereldcrisis te
voorschijn waar niemand weg mee wist.
Zeer zeker er waren er, ook in ons land,
die den 'weg wel zagen, maar hun stem
men werden weggehoond door volks
leiders die geen leiders maar verleiders
waren, een verdwaasd geslacht danste
om het gouden kalf en zoo ging Europa
en ook ons vaderland dansende ten
gronde.
Toen kwam de tweede wereldoorlog als
een Godsoordeel over deze wereld. Dat
deze oorlog kwam lag, menschelyk ge
zien, in de ontwikkeling der dingen. De
kapitalistische wereldorde dreigde ineen
te zakken door de z.g. „economische
wereldcrisis". Oorlog of bankroet dat
werd de keus.
Dat de oorlog in de kapitalistische lan
den als een „economische noodzakelijk
heid" werd gezien, is nu wel gebleken
door de jarenlange voorbereiding er van
in Amerika byv.
De bondgenoot der kapitalistische sta
ten, de Russische bolsjewisten, zagen
in een oorlog het middel om hun doel
stellingen te bereiken.
Dat de kapitalistische weréldorde, die
jarenlang onze bedryven heeft misbruikt
om dat bankroete grondsysteem op de
been te helpen houden, wordt wegge
vaagd, is op zich zelf gezien geen ramp
voor onze boeren. De ramp is dat de
tweede wereldoorlog komen moest, om
dit stelsel te liquideeren. Vier jaren is er
nu gevochten en gemoord en alle tech
nisch kunnen en alle verzamelde kennis
en ervaring wordt uitgebuit om te ver
nielen en te vernietigen wat de geslach
ten vooi ons hebben opgebouwd.
Zoo gezien is het een wonder, dat onze
boerenbedrijven er nog doorkomen, zoo
als ze er doorkomen. Wy willen de 1
sten zijn die beweren, dat er geen
regelen genomen moeten és orde. j
onze bedryven op peil te houden de
pryzen steeds opnieuw aan te passen aan
de steeds oploopenue kosten en lasten,
n«ar h< 1 doet ons toch wel eens ïeeJ
als vele boeren nu meenen dat hun be
drijven, die voor den oorlog van de eene
crisis in de andere sukkelden, nu, in
dezen oorlogstoestand, maar in eens
gezond gemaakt kunnen worden.
Ik zeg dit niet, om onze veehouders te
doen berusten in hun Veel te lagen melk
prijs ec evenmin %mdat ik niet zou zien
dat iedere koe, die we aan de regeering
leveren voor ƒ200, of meer te goedkoop
is. Maar die zyde, die andere zijde is ook
een waarheid, die we moeten verstaan.
Voor de buurtboerenleiders van den
Landstand was het ook heel wat aan
genamer, wanneer z\j hun dorpsgenoo-
ten bij elkaar kenden roepen en hun
vertellen dat de boeren niet meer koeien
behoefden te leveren, dan ze zelf wilden
en dat de kippen- en varkensstapel
mocht uitgebreid worden en dat
enz. enz. enz.
Om vastberaden te kunnen arbeiden aan
het keeren van steeds dreigende ram
pen voor onze bedryven, is het noodig,
dat we een helder inzicht hebben in de
economische problemen onzer dagen.
Het verschil tusschen het landbouwbe
leid van nu en dat van voor dezen
oorlog is, dat de giondslagen der land
bouwpolitiek toen ongezond en onna
tuurlijk waren en het landbouwbeleid nu
op een gezonden natuurlijken grondslag
rust. Voor den oorlog werden de boeren
gezien als verlengstuk en onderdeel der
wereldeconomie en onze taak was den
impoi en export mogelijk te maken ter
wille van kapitalistische geldmachten.
De ellende onzer bedrijven was een na
tuurlijk gevolg van dezen onnatuurlyken
grondslag. Nu is onze taak ons eigen
volk te voeden uit eigen bodem. Voor
heen werd de landbouwpolitiek geleid
door een ambtenarendom dat verre van
de boeren verwijderd was met op den
achtergrond Sally Zwanenberg, de Mar
garine-Unie en dergelyke potentaten.
Nu wordt de landbouwpolitiek mede-
geleid door de boeren van den Land
stand in samenwerking met de verdere
belanghebbenden by de voedselvoorzie
ning en het apparaat der Bedrijfschap
pen. Als er nu boeren zyn die denken
dat zij hun invloed niet kunnen doen
gelden, dan ligt dat er aan dat vele
boeren zich laten beinvloeden door
vijanden van het hoerendom van voor
den oorlog, en weigeren samen te wer
ken met den Landstand.
De oorlog remt het doorwerken van de
ideeën en keert den opbloei, maar het
zwaartepunt is en wordt steeds verder
verlegd naar den boer en zijn erf.
Laten die boeren, die ernstig meenen
dat hun tak van bedrijf onrecht ge
schiedt of die rechtvaardige voor
stellen ter verbetering hebben, niet
kankeren en daardoor zichzelf en hun
omgeving het leven verbitteren.
Laten zij naar hun buurtboerenleider
gaan en een bijeenkomst beleggen van
hun dorpsgenooten, en hun voorstellen,
hun wenschen, hun eischen aan ons in
den Haag doen doorgeven.
Dan zullen ze niet alles bereiken wat
ze wenschen, maar wel zullen ze dan
ervaren, dat de verschillende afdeelin-
gen van den Landstand en de Land-
standboeren in de Bedrijfschappen alles
op alles zetten om er van te maken wat
er, in dezen oorlogstijd, van te maken is.
Lunteren, 80 Augustus 1943.
ROSKAM.
Terwijl op vele plaatsen de korenoogst in de schuren wordt ondergebracht, is het in
het Noorden, in Limburg en in Brabant de gewoonte van het gemaaide koren koren-
mijten te bouwen in afwachting van het dorschen. Op de korenmjjten wordt een stroo-
dak gevlochten om het koren tegen het weer te beschermen. (Foto: C. N. F. Stevens)
^eeiana en We«f-N. Brat
GOES
2de Jaargang No. 35
Vrijdag 3 Sept. 1943