mMKIENSSmPEL Coccidiose iwi dun. 0 Bedenken wy dat het totaal aantal var kens in 4 jaar t:jds terugliep van 1.538.000 tot 491.000 en dus verminderde met ongeveer 70 dan wordt het ons duidelijk van hoe groote beteekenis het is, dat het overgebleven materiaal waar uit na den oorlog een nieuwe varkens stapel gefokt moet worden, van uitste kende kwaliteit is. Ter verbetering van den rundveestapel kan men gebruik maken van prima stieren en van koeien, die op hoeveel heid melk en vetgehalte gecontroleerd zijn. Bij varkens moeten wy over die ren beschikken, die naast een VQldoend snellen groei rn een laag voedergebruik e;n gewenscht slachtproduct leveren. In den regel moeten wij deze niet zoe ken by allerlei (meestal bonte) ras- looze varkens, die weinig uniformiteit vertoonen en het ware dan ook te wen- schen, dat deze op den duur verdwe nen en dat ieder besefte van hoe groot belang een goede afstamming is. Het groote nut van de varkensstam boeken snringt al dadelijk in het oog en dat de Selectie-mesterijen, waarvan er bijna in elke provincie een is, onschatbare diensten kunneri bewijzen bij het verbeteren van den varkenssta pel, moge blijken uit het volgende: Ieder lid van een varkensstamboek is gerechtigd een aanvrage te doen voor Inzending van een toom van 4 biggen, 2 gesneden beertjes en 2 ongesneden zeugjes, naar een selectiemesterij. Dat de biggen aan een strenge keuring wor den onderworpen spreekt vanzelf als men in aanmerking neemt dat het voor komt, dat op 2400 stamboekleden slechts 75 toornen per jaar ingezonden kunnen worden in verband met de hokruimte. Een gevolg van deze keuring is b.v. dat de z.g. „Hoest" op de selectiemeste- rijen practisch bezworen is, hetgeen van groot belang is, want de besmet tingskansen zijn er vrij groot. Een ander gevolg is. dat alleen de allerbeste too rnen aangenomen wofden. want er is keus genoeg. Gewoonlijk zijn de moe ders, wat het type betreft, b-f- zeugen. Bij aankomst en verder om de 14 dagen worden de biggen gewogen. Gedurende een paar weken krijgen ze de gelegen heid om aan de- veranderingen te wen nen en als ze na deze „voorperiode" ge middeld 22 kg. wegen, begint de eigen lijke proef, die ten slotte den gemid delden groei per dag en het voederver- bruik per kg. gewichtsvermeerdering aantoont. Het slachtrapport zal later o.m. uitwijzen of het ham-percentage, de gemiddelde spekdikte, het slacht- verlies en de lengte van de zijde in orde zijn. Het voeren geschiedt op regelmatige tijden 3 maal daags. Het rantsoen moest in Februari 1943 gewijzigd worden, aan gezien bepaalde grondstoffen als mais- meel en soyameel df niet meer voorra dig, óf door langdurige bewaring in voedingswaarde te veel hadden inge boet. Wegen de varkens nog geen 100 pond, dan krijgen zij meel A, dat bestaat uit 600 deelen gerstemeel, 100 grasmeel, 280 diermèel, 15 keukenzout en 5 mine ralen. Bpvendien levertraan. Da?anaast worden gestoomde aardap pelen gevoerd in een bepaalde verhou ding plus 2 liter aangezuurde ondermelk per dier per dag. Het B meel, dat ver strekt wordt als het gewicht meer dan 100 pond bedraagt, bevat de helft gras- meel, minder diermeel, meer gerstemeel. Nu ontvangen de dieren naar verhou ding meer gestoomde aardappelen. Meel en aardappelen mogen in onbeperkte hoeveelheden gegeven worden. Gebleken is dat de groei by deze „aardappel-oor- logs-rantsoenen" er zeker niet minder op is geworden en dat het percent uit vallers gelijk is gebleven. Voldoet een toom ten slotte aan de te stellen eischen, dan wordt het premie- waardig verklaard en kan de stamboek zeug, waarvan het afstamt aanspraak maken op den naam „sterzeug". In 1941 leverden de Utrechtsche inzen dingen te Giessen Nieuwkerk 84 de Zuid Hollandsche daarentegen slechts 40 sterzeugen. Dit zijn sprekende cijfers. Wij juichen het toe, dat de fokkerij van goed materiaal wordt aangemoedigd doordat b.v. sterzeugen boventallig ge houden mogen worden, alsmede 8 vrou welijke nakomelingen, doch anderzijds bevreemdt het ons, dat het Rykssubsidie voor 1942 aanmerkelijk minder was dan in 1941. Ten slotte moet het ons van het hart, dat het o.i. billijk zou zijn, indien fokvarkens werden geacht niet te vallen onder bepalingen, die voor schrijven, dat de biggen niet duurder mogen worden verkocht dan vier gul den voor elke week die zij oud zijn. J. Konijnenteelt „Hoeveel konijnen zouden er dit jaar niet aan bovengenoemde ziekte ten offer ge vallen zijn? Men. beweert, dat in Duitsch- land 85 pCt. der konijnen door de coccidiose zijn aangetast en als we zouden mogen afgaan op de honderden gevallen, welke ons dit jaar gemeld zyn, waarin de ko nijnen en vooral de jongen plotseling kwa men te sterven, waarbij dan nog een op gave van de verschijnselen gegeven werd, dan gelooven we.^dat dit percentage thans in ons land niet minder groot is „Ondervoeding" zegt menig fokker, wan neer hy van massa-sterven der jongen hoort. Gedeeltelijk is dat dan waar. Ge deeltelijk zeggen we, omdat de eigeniyke oorzaak dan gewoonlyk de coccidiose is en deze alleen een meer vruchtbaar veld vond uoor de ondervoeding, zoodat deze niet uitsluitend voor het sterven verant woordelijk mag vorden gesteld, maar al leen als mede-oorzaak worden aange rekend." Aldus de aannef van ecu artikel, dat ik in het toenmalige weeleblad „De Nut- fokker" van12 November 1918 schreef. Geldt het ook niet voor dit oogenblik? Ooi; by het pluimvee kennen we de cocci diose, waaraan dit voorjaarsseizoen zeer veel kuikens ten slachtoffer zyn gevallen, eveneens, doordat het weerstandsvermogen der kuikens door de niet byster best zynde voerkwaliteit. niet wat je noemt was. Met de konijnen is het precies eender: aan den eenen kant de kracht der smetstof, aan den anderen het weerstandsvermogen van het dier. Het hangt er dus maar van af, naar welke z'yde de balans doorslaat. Na den vorigen oorlog was het ook weer spoedig met de coccidiose gedaan, zoodra weer over krachtvoer kon worden be schikt en het legertje van ondeskundige konijnenhouders was verdwenen By de konynenhouders. die In hun liefhebbery doorkneed zijn, ziet men de coccidiose niet of nhuweiyks optreden, omdat deze cate gorie wel weet. dat men niet meer ko nijnen moet houden, dan met de beschik bare hoeveelheid voeder ln overeenstem ming is. Dat voer moet. afwisselend zijn, waarbij ook het tafelafval moet worden Ingeschakeld en hoe gering is dat tegen woordig niet gewordenHoe eenzijdiger het voer is, des te grooter de kans op verslapping van het konijn en des te meer krygt de coccidiose er vat op. Het voor 25 Jaren terug geschreven arti kel geldt ook verder nog voor dezen tyd, zoodat ik het me gemakkelyk kan maken, door thans te laten volgen, wat ik voor die kwart eeuw terug schreef. „De coccidiose wordt door zeer kleine, levende wezentjes, de zgn. coccidiën, ver oorzaakt. De sporen daarvan geraken met het voer in het darmkanaal en ontwikkelen zich in de cellen van de darmslymhuid tot uitgegroeide coccidiën. Dikwijls worden ze ook door den bloedstroom mee naar den lever gevoerd en vormen daar dan gansche koloniën. De voortplanting der coccidiën heeft plaats door het uiteenvallen van de rype celkern in verschillende deelen. Dit pro ces noemt men de spoorvorming en de verschillende, daarbij ontstane deeltjes noemt men sporen Deze sporén verlaten het lichaam van de besmette dieren met den mestafgang. Worden nu deze sporen met het voer opgenomen, dan ontwikkelen zy zich, zooals reeds vermeld, in hun nestelplaatsen als darm en lever, tot vol komen- coccidiën. Nu hangt het geheel van het weerstands vermogen der dieren af, in hoever ze zich door de coccidiën laten overvleugelen. Sterke dieren zullen er in zekeren zin weerstand tegen kunnen bieden, ze weten te onderdrukken, terwijl de minder krach tige er al spoedig het loodje by leggen. Dat is dan ook de reden, dat men er tegenwoordig veel meer van hoort dan vroeger, omdat de ziekte zich thans, door het veelvudige ondervoed zyn der dieren, ln zoo ontzettend veel gevallen openbaart Tegeiyk zal het nu ook wel duidelijk zijn geworden, waarom de jonge konynen er het meest het slachtoffer van worden, kort nadat zy gespeend zyn. Immers wor den ze dan voor het eerst geïnfecteerd, hetgeen dan ongelukkigerwijze samenvalt met de periode, waarin het meest van hun weerstandsvermogen wordt gevergd. Gaan wij dergelijke diertjes onderzoeken, dan zal men met het bloote oog niet veel byzonders waarnemen. De darm Is wel door lucht opgezet, echter met uitzonde ring van den dikken darm, geheel leeg. Stellen we echter een microscopisch on derzoek in, dan treffen we in den darm een legertje van uitgegroeide coccidiën aan. Waar de ziekte in deze gevallen een snel verloop heeft (binnen enkele uren treedt de dood soms in) wordt deze vorm gewoonlyk den acuten (plotselingen) ge noemd. Zeer gevaarlyk biyven de dieren, welke de ziekte doorstaan hebben en wel omdat men ze, als gezond wanende, in een on- besmetten stal haalt en daarmede tegelijk de zoo gevreesde ziekte binnenleidt. Uiteriyk zullen zulke exemplaren zich door niets verraden, maar onderzoekt men den mest, dan zullen zich wel degeiyk cocci- diënsporen laten aanwyzen. De dieren heb ben zich dan, althans onder zekere voor waarden,' aan het „coccidiën-gif" gewend, hetgeen echter niet wegneemt, dat het ontwikkelingsproces der coccidiën in dar men en lever rustig voortgaat. In deze gevallen spreekt men van een chronischen vorm der coccidiose. Worden nu aan het weerstandsvermogen van «ulke dieren plot seling hoogere eischen gesteld (ander en minder goed voeder, transport in ondoel matige kisten of manden naar een ten toonstelling, werpingen, plotselinge tem peratuurverschillen, enz), dan zal de chro nische vorm in den acuten kunnen over gaan. De dieren sterven dan plotseling onder verschynselen van een hartziekte of gaan sterk vermageren om dan aan een algemeene verzwakking ten gronde te gaan." De eemge raad welke ook thans kan wor den gegeven is: Houdt niet meer dieren, dan men voldoende en afwisselend voe der kan geven. Beter één enkel konyn te houden en slachtryp te krygen, dan 10 stuks, waarvan men er hoogstens 1 over houdt. En dezulken zijn er zeer vele! Houdt de hokken regelmatig schoon, waar mede m^n immers de coccidiën-sporen, welke met den mest zijn vry gekomen, tegelyk verwijdert. Heeft men die ziekte in zyn hokken ge had. volsta dan niet met een eenvoudig schoonmaken, doch boen de hokken gron dig uit met chloorkalk. Is men in de gelegenheid ze vooraf met kokend water te behandelen, dan verdient dit aanbe veling, want daar zyn zelfs de uiterst taaie coccidiën-sporen niet tegen bestand. HOLSTEYN k van 5 tot en met 11 September a.s. Zondag 5 September: Om 8 uur vragen wil een kwartier de aandacht van de luiste raars voor „De zin van het boer-zyn". U hoort vanochtend gedachten van Dirk van de Bospoort over het onderwerp „Zy waren er niet altijd Maandag 6 September vragen wy om 13.00 uur speciaal de aandacht van de jonge boeren en tuinders, wier opleiding nog niet is voltooid. Binnenkort openen de Landbouwwinterscholen weer hun deu ren. In deze uitzending wordt hierop gewezen. Dinsdag 7 September brengt Land en Volk van 13.00 tot 13.05 uur over H. I een beschouwing over den boer in de pers. Ditmaal wordt o.a. besproken een nieuwe uitgave van den Algemeencn Zuivelbond, te Den Haag over de zuivel bereiding. Ook den tuinders raden w\J aan eens naar dit praatje te luisteren, daar ook het boekje van Ir. J. G. Igna tius over „De berekening van de pro-* ductiekosten in den tuinbouw" zal wor^ den behandeld. Woensdag 8 September brengen we van 13.0013.10 uur voor de tweede maal dit laar een bezoek aan de proef boerderij te Borgercompagnie. Dat dit bedryf van een enorme beteekenis is voor de landbou wers in de Veenkoloniën, zal U wel blyken. Van 20.1520.30 uur spreekt over Hil versum II de heer A. J. Herwig over den groententuin in September. Ook zal hy u het een en ander over asters ver tellen. Donderdag 9 September: Om 13.00 uur richt de heer Herwig zich speciaal tot de bloe menliefhebbers. Hij geeft wenken voor de verzorgers van de irissen in uw tuin. Vrijdag 10 September: Van 13.0013.05 brengt Land en Volk pver H. I. wenken en nieuws voor boer en tuinder. Van 18.4518.55 uur Is de beurt weer aan de Directie van den Landbouw, wy brengen een bezoek aan den rentmeester van de Wieringermeer, die ons het een en ander zal vertellen over het nieuwa land nu, en in de toekomst. Van 19.3022.00 uur brengen wij over H. I. „Van 't een op 't ander", een Vry- dagavondprogramma, dat ditmaal is ge- wyd aan de kermis. U hoort de kermisklankbeelden van Chr. Volkamp: „Van kermis tot Jaarmarkt' en Septembermaand-Kermismaand' Wij gaan een kykje nemen op de jaar markten van vroeger en brengen een bezoek aan een 17de eeuwsche boeren kermis. Verder hoort U nog hoe het vroeger op kermis in het Groningerland toeging en een aardige herinnering van een Dren- thenaar aan de kermis. Zaterdag 11 September van 13.0013.05 uur over H. I een uitzending voor de vis- schers. Een reportage over het ouda visschersplaatsje Huizen, waar op 't oogenblik weer veel bedrijvigheid begint te heerschen. Van 13.30—13.40 uur trekken we van middag met den heer C. H. Feenstra uit Sneek naar den Frieschen Bosch- hoek, of te wel naar het Gaasterland. U zult er Friesland beter door leerea kennen. y, 7<5 Nieuwe pekelbakken van cement worden eerst goed uitgeboend met heet sodawater, jaarna gevuld met schoon water. Na 3 da.gen ververschen en zooveel overman* gaanzure kali toevöegen, dat de kleur wynrood wordt. Herhalen na 3 dagen en dan weer 3 dagen schoon water er in. Goede ontwatering is een uitstekend mid del om leverbotziekte te voorkomen, niet alleen bij schapen, maar ook bij kalveren, geiten en zelfs volwassen runderen. Inspuitingen met vitamine B-preparaten helpen meermalen als hengstigheid by merries uitblyft.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6