Gustav Rnliland 1 3de Jaargang No. 39 Vrijdag 1 Oct. 1943 Verantwoordelijk voor den inhoudi De Boerenleider. OP het einde van de 18e eeuw was de burger tot de overtuiging ge komen, dat het leven in nieuwe banen moest worden geleid, om niet ten onder te gaan. Zijn oplossing voor al de moeilijke problemen in dien tijd vatte hij in het kort samen in het woord: vrijheid. Daarmee bedoelde hij, dat hij zich los wilde maken van al hetgeen historisch gegroeid was. Ily vermocht niet in te zien, waarom b.v. een bepaalde groep van geslachten sedert eeuwen van vader op zoon het gezag in handen moest hebben. Hij was toch ook mensch en elk mensch heeft immers dezelfde rechten. Deze sedert eeuwen bekende philosophische opvatting, dat alle menschen van nature gelijk zijn en derhalve ook gelijke rechten hebben, werd tot ge meengoed van de „burgers", zelfs zoo danig, dat de begrippen mensch en i>Ufgs*r iacniiMfc WKKi. Burger was een welgestelde man, die een bepaald vermogen had. Derhalve was men pas „mensch" als men een hoeveelheid geld bezat. Steeds brecdere kringen werden aan gegrepen door de jacht naar geld en aan dezen tijdgeest kon het platteland niet ontkomen. Zijn stem werd niet gehoord in de vergaderingen van de landsregeerders. Daar beslisten koop lieden overeenkomstig hun inzichten. ZU beslisten, dat alles vrij moest zyn, ook de grond. Dat hield in, dat de grond niet gebonden mocht zijn aan geslachten en families. Van rechtswege werd dit onmogelijk en traditioneele bindingen achtte men geheel onvereenigbaar met den „voor uitgang" der „menschheid", De grond kwam daardoor geheel in den handel als doodgewone koopwaar. In dezen gedaehtengang was de grond ook on begrensd deelbaar en vatbaar voor speculatie. De koppeling van de bo demproducten aan internationale marktmanipulaties deed sterk de analogie met den handelsman naar vo ren komen: verliest een koopman op een bepaalde party goederen, dan dekt hy dat met den verkoop van andere bezittingen. Zoo moest nu ook de boer doen: dalende landbouwprijzen dwon gen tot grondverkoop. Moest de hoeve geheel verkocht worden, dan wisten de buitenstaanders slechts één verklaring: wat niet rendeert, is niet bestaan baar. In den gedaehtengang van dien tyd waren deze stellingen natuurlijk volkomen juist. De nieuwe wereldbeschouwing van thans echter vindt haar hoogste en kortste samenvatting in het begrip volksgenieenschap. In deze gemeen schap neemt de boer een gunstige plaats in. Zyn arbeid is echter gebon den aan den grond, dien hij bewerkt. Om dien arbeid niet in gevaar te brengen, moet de boer beschermd worden tegen de gevolgen van ge beurtenissen, die ergens ver in de wereld zich afspelen, waardoor zijp arbeid zinloos wordt gemaakt. De bescherming tegen deze gebeurtenis sen, welke men gewoonlijk aanduidt als economische crisis, kan o.a. ge vonden worden in marktordening. Geen wonder derhalve, dat do marktordening een voorwerp van veel zorg is. Over deze belangrijke landhuishoudkundige kwestie als over andere agrarische problemen hebben geleerden in vroeger jaren ook reeds nagedacht en ge schreven. Onder hen, die hierover positieve mee ningen verkondigden en voor het heden nog waardevol werk leverden, is op dit gebied Gustav Kuhland verre weg de belangrijkste. De stichter en organisator van den Reichsniihrstand, Rijksminister Walter Darré zelf schrijft in 1983 bij het tot stand komen van dit Duitsch publiek rechtelijk lichaam: „Op het werk van Gii star Ruhland bouwt de Reichs- iiührstand veruei Gezien de ideo logische verwantschap tusschen de Duitsche en Nederlandsche boerenor- ganisaties heeft de persoon en het werk van Gustav Ruhland ook voor Nederland beteekenis gekregen. ZIJN LEVEN. n Spessart (Beieren) ligt het dorp Hessenthal, waar op 11 Juni 1860 Johann August Gustav Ruhland werd geboren. Het geslacht Ruhland was afkomstig uit KÖnigsstadten in Hessen; zyn moeder stamde uit een oud boeren geslacht uit Erbenheim by Wiesbaden. Het gezin, waarvan Gustav het derde kind en de eerste zoon was, moest leven van het landbouwbedrijf, dpt wegens het ruwe klimaat en den armen grond, slechts door hard werken in staat stelde, het dagelyksche brood op tafel te brengen. De gestadige ijver had tot resultaat een voortdurende vergrooting van het bedrijf door land aankoop. Deze toenemende welstand bracht Ruhland er toe, zyn zoon, toen deze tien jaar was geworden, naar de Latijnsche school in Aschaffenburg te sturen. Ook studeerde hij aan het Po- lytechnicum Langensalza, hetgeen hij echter in 1879 ploseling opgaf. Met ernst ging hy zich (zyn vader was reeds gestorven) toeleggen op het boe- renbedryf. Op verschillende bedryven maakte hy zich bekwaam om met succes het op één na grootste bedrijf van de streek te kunnen besturen. Inderdaad keerde in 1881 Gustav terug naar Hessenthal en nam de leiding van het vaderlijk goed op zich. Van begin af aan moest hy ook lichamelijk hard werken om het bedrijf bijeen te houden. In dien tijd leerde hy het bittere lot en den harden strijd om het bestaan van de boeren in zijn ge boorteland kennen. Sedert 1884 maakte by zyn beroep van het schrijven van artikelen. Ih den herfst van 1887 kreeg Ruh land de mogeiykheid, dank zy Bis marck, om zyn wereldreis ter bestu deering van het probleem van de Noord-Amerikaansche concurrentie ten uitvoer te brengen. Eind 1887 tot 1890 reisde Ruhland naar Rusland, Egypte, Indië, Australië en Noord- Amerika en keerde over Engeland terug. Zyn terugkomst in het vader land werd echter een ontgoocheling voor hem. Bismarck was als kanselier verdwenen, zoodat hij van de regee ring niets te verwachten had; ook de academische kringen bekommerden zich niet om hem, zoodat er niets anders opzat, dan een plaats als landbouw kundige te bemachtigen. In Salzburg kreeg hy de leiding van een enorm groot bedrijf, welke positie hij bekleedde tot 1893. In datzelfde jaar wordt Ruhland benoemd tot docent in de economie aan de Universiteit in Zü- rlch. Sedert 1894 werkte hij in Berlijn als wetenschappelijk adviseur van den „Bund der Landwirte". Zyn weten schappelijk -werk leed echter niet onder zyn practische bezigheden. Tal rijke publicaties verschenen van zyn hand, terwijl belangryke lezingen zyn naam alom bekend maakten. Dat be zorgde hem het professoraat in de economie aan de Universiteit .ui Fiei- burg in Zwitserland. In hetzelfde Jaar van deze benoeming huwt Ruhland. Kort na de eeuwwisseling begon zyn gezondheid minder te worden. In 1910 moest hij naar een sanatorium. Het ging echter steeds bergafwaarts. Op 14 Januari 1914 overleed Gustav Ruh land in Tölz (Beieren). ZIJN WERK. Zeer belangrijk is Ruhland als onver moeibaar strijder tegen het kapita lisme. Herhaaldelijk en met steeds meer nadruk brengt Ruhland de zedelijke waarde van den arbeid naar voren en vvjjst er voortdurend op, dat niet het kapitaal, maar de arbeid de basis is van welvaart. Door den boerenstand behoort derhalve als leidende gedachte van alle landhuishoudkundige maat regelen er naar gestreefd te worden, dat de grondeigendom verbonden wordt met de sociale arbeidsgemeenschap van den grondbewerker. Voor een volk is dit ook van het grootste belang, want, zoo betoogt Ruhland, zooals het geld de drager is van het meest extreme individualisme, is de grond de drager van het nationale eenheidsbewustzyn. Zyn diepgaande studies over den beurs handel deed hem een oordeel uitspreken over dit typische verschynsel van de kapitalistische samenleving, dat niet geschikt was om vrienden te blyven met de belanghebbenden: „Wie met open, vèr zienden blik midden in dezen tak van het zakenleven staat, die aar zelt niet om als zyn overtuiging uit te spreken, dat in het hausse- en baisse- spel van den blanco-termijnhandel voor het internationale kapitaal de sleutel tot de wereldheerschappij ligt". Op meesterlijke wyze teekent Ruhland ons al de rampen en kwalen van de periode, die is uitgeloopen op den ont- zettenden en schokkenden doodsstrijd van het oude, dat met de taaiheid, die eigen is aan al wat sterven moet, zyn plaats tracht te handhaven tegenover het nieuwe, dat komen gaat. Als tweede waarde voor onzen tijd moet gezien worden de wijze, waarop Ruhland zijn vak ziet en behandelt. Al de agrarische problemen plaatst hy tegen den achtergrond van zijn tijdgebeuren. Daarmee toont hy zich als geschiedenis- philosooph: hy zoekt in het gebeuren rondom hem de leidende tendenz, de spil, waarom het menschelyk handelen draait. Voor Ruhland was dat de ver werving van het dagelyksche brood. Op magistrale wijze beschryft hij in zijn „System der politischen Oekonomie"', hoe by ale cultuurvolkeren de stryd om het graan de diepste grond is geweest voor alle uitingen. Steeds in vormen, die naar tyd en plaats verschillend zijn, doet zich dat probleem voor. Het heen wijzen naar de philosophic als uiteindelijk kernpunt, ook van de economie, is de groote verdienste van Ruhland voor het heden. De derde groote waarde van Ruhlaiul vpor onzen tyd is zyn zienswijze op de taak van het recht. In groote lijnen het kader aangeven, waarbinnen de nieuwe ontwikkeling tot stand kan ko men, behoort tot de wezenlijke taak van het recht. Ook deze gedachte heeft nog h« J n „roote beteete De vierde waarde van lluhland's ideeën wereld voor onze generatie ligt in zjju gedachten over de wyze, waarop hy zich voorstelt, te komen tot een nieuwen op bouw van de samenleving. Hy is tot de conclusie gekomen, dat het voor naamste kwaad van het door de Fran- sehe revolutie ontketende individualis me is, dat deze niet een losmaking van ideëele krachten bewerkt heeft, maar met het economisch materialisme in do volkeren een roofdierennatuur tot ont wikkeling heeft gebracht. Moet het volksgeheel behouden blijven, dan is een andere geest noodzakelijk. Volgens Ruhland kunnen nieuwe orga nisatie-vormen geen resultaat hebben, wanneer zy niet gedragen worden door een nieuwen geest. Is de opvoeding van de jeugd, gericht op het begrypen en liefhebben van ons volk, niet een klemmende elsch van dit tijdsgewricht Het zyn deze hooge waarden, waardoor Ruhland de vereering van het nageslacht heeft verworven, dat tn hem ziet de sterke persoonlykheid, die In de wor steling met het lot, dat zyn deel werd, niet ten onder ging, maar zegerijk overwon. Met bewondering hooren wjji nu de schoone definitie van het begrip arbeid klinken, zooals Ruhland het in 1910 formuleerde en zooals wjj het thans diep doorleven: Arbeid is het indrukwekkende ver- eenigingsproces van materie en geest, waarby de nu scheppende menschen de levende verbindingsechakels zyn tusschen de door duizenden jaren oude arbeidsgemeenschap voorbereide stof fen en krachten. (Overgenomen uit „Volk en Bodent")

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 1