Onze rundveestapel
In 1944
Eervol ontslag van
den Boerenleider
1
ALWEER heeft de Nederiandsche
veehouder met spanning uitgezien
naar de lasten, welke over 1944 op
het tundvee zullen komen te drukken.
BQ zeer velen zal deze spanning een
on dei grond hebben geha d van ernstige
bezorgdheid om het lot van den vee
stapel. Zwaar liggen in Nederland im
mers de lasten van den oorlog, vooral
op de schouders van den veehouder.
Zijn pluimveestapel moest hij afslach
ten, de varkens mester y moest hij op
geven, zelfs is het voor hem onvermij
delijk geworden zich aanzienlijke gel
delijke offers te getroosten om te voor
zien in de eigen behoefte aan vleesch.
Op den pnnrdenstape! is een zware oor
logsschatting gelegd. En ook de rund
veestapel heeft het hard te verduren
gehad.
Dauriiij komt nog, dat onze veevoeder
positie «iet toeliet om den veestapel
in den omvang, welken hij vlak na den
oorlog had, te handhaven. Een inkrim
ping van ruim 25 pCt. werd van over-
heidszijde noodzakelijk geacht. De prij
zen, waarvoor dit overtollige deel van
den veestapel uiteindelijk moest worden
opgeruimd, waren /.eer onbevredigend.
De veehouders waren hierover niet ten
onrechte gegriefd. En nog is er, -behou
dens de tijdelijke opschorting van den
vleeschaecyns, niets gebeurd wat deze
grief zou kunnen opheffen. De melk
prijs is aanzienlijk verbeterd, maar
onvoldoende om de verliezen, welke bij
de verplichte veelevering voor te lag®
prijzen voortdurend weer ontstaan, op
haffen
HIERIN schuilt wel de aanleiding tot
die zorgelijke spanning omtrent het
geen over 1944 aan vleesch geleverd
zal moeten worden.
Immers, tegenover de toch al niet royale
inkomsten van de melk beteekent de
levering van elke kg. vleesch méér een
zekere vermindering van de financieele
uitkomsten van bet bedrijf. Hoe meer
vleesch dus te leveren des te grooter
het gevaar voor de instandhouding van
den melkveestapel en des te wankeler
de bestaansmogelijkheid voor den vee
houder.
Hel steun daarom tot groote tevre
denheid, dat eindelijk is besloten den
-ebniiksveestapel te vrijwaren voor een
verdere inkrimping dan tot het peil,
wat per 1 December 1942 reeds onge
veer was bereikt. Het wordt echter
voorshands ook niet wenschelyk ge
acht, dat gedurende den komenden win
ter de gebruiksveestapel aanzienlijk
boven dit peil uit zou stijgen. Voor zoo
ver wij het thans kunnen beoordeelen,
bfhoeft hiervoor al zeer weinig vrees
bestaan. Eenerzijds ter vermijding
'n elk risico, maar anderzijds ook
om een juiste verdeeiing van den natio
nal^/ veestapel over de veehoudersbe-
drijven te bevorderen, wordt de vast
stelling van een winterbedryfsmaximum
voor elk afzonderlijk bedrijf van over-
heidszijde nog gewenscht geacht.
Het w'interbedryfsmaximuni voor ge-
bruiksvee zal, in tegenstelling tot het
vorige jaar, dezen keer uitsluitend be
trekking hebben op het gebruiksvee,
da», vóór 1 December 1943 tenminste
eenmaal gekalfd heeft. De vaarzen, die
na 1 December moeten kalven, tellen
dus tot aan het afkalven niet in het
maximum mee.
Nu kan het echter gebeuren, dat in
een zeer kort tijdsbestek zooveel vaar
zen afkalven, dat het getal melk- en
kalfkoeien boven het bedryfsmaximum
uitstijgt. Moeten er dan in allerhaast
zooveel dieren worden opgeruimd tot
het bedrijfsniaximum weer is bereikt?
Dat zou bedrijf «technisch onverantwoor
delijk zyn en iederen boer geweldig tegen
de borst stuiten. Dit wordt zeer wei
ingezien. In dergelijke gevallen zal er
dan ook als regel mee worden volstaan,
dat de veehouder zyn P B. H. er van
in kennis stelt, dat zijn gebruiksveesta
pel door het kort-acbter-elkaar afkal
ven van een aantal vaarzen, tijdelijk
boven het bedryfsmaximum uitkomt.
De P. B. H. zorgt er dan voor, dat a»«
deze veehouders een tijdelijke verhoo-
ging van het bedryfsmaximum wordt
toegestaan, waardoor deze van de
controle hieromtrent geen moeilijkheden
zullen ondervinden.
De vaststelling van het bedrytsmaxinuim
zal dit jaar, met inachtname van de
richtlijnen van den Provincialen Voed
sel* ommissaris geschieden op voorstel
van de Plaatselijke Adviescommissies
van de P. B. H.'s Aan de P. B. H.'s
is medegedeeld, dat de Plaatselijke Com
missie in deze vaststelling moet wor
den gekend. Dit lukt ons van zeer groot
belang, omdat hierdoor met de indivi-
dueeie verschillen van de veehoudersbe-
drjjven ten volle rekening zal kunnen
worden gehouden.
1I ET aantal stuks vrouwelyk jongvee
zal na 1 December a.s. als regel niet
grooler mogen zijn dan 75 pCt.
van het toegestane winterbedrijfsmaxi-
rnum voor gebruiksvee. Komt deze
75 pCt. uit op een breuk van >/2 of
dan wordt naar boven afgerond. Een
veehouder met 6 koeien mag dus 5 stuks
vrouwelijk jongvee houden. Iemand niet
7 koeien ook. Voor een veestapel met
10 of 11 stuks gebruiksvee is hel jong
vee-maximum in beide gevallen 8 «tuks.
Natuurlijk wordt er voor bedrijven,
welke gewoon waren veel jongvee aan
te houden (bijvoorbeeld fokbedrijven,
jongvee-opfokbedrijven, jong vee-mest be
drijven, e73.) een uitzondering ten aan
zien van het jongvee-maximum ge
maakt.
I N de meeste provincies zal wel reeds
vooi 100 pCt. aan den aanslag 1943
zijn voldaan. Er zijn zelfs reeds ver
schillende provincies, waar reeds op
voorschot van den aanslag 1944 is ge
leverd Dit is natuurlijk geheel vrywil
lig gebeurd. Met den aanslag 1943, hoe
ztvuai deze ook op de veehouüery druk
te er. hoe laag tenslotte het vleesch-
rantsoen ook Is gesteld, zal het buiten
gewoon moeilijk zijn, de vleeschvoor-
adoning tot 1 Peeerabe» a.s. te kunnen
verzorgen. Voor alle zekerheid zou ons
inziens moeten worden beslist: óf geen
vleesch verstrekken, óf hetzelfde rant
soen vleesch verstrekken uit leveringen
In voorschot op den aanslag 1944, óf
gedurende die periode een verlaagd rant
soen beschikbaar te stellen uit leverin
gen in voorschot op den aanslag 1944.
Het is wel zeer te hopen, dat vóór 1
December geen verplichting tot levering
in voorschot op den aanslag 1944 aan
de \eehouders zal worden opgelegd en
dat wordt volstaan met het maken van
een uitzondering voor bedrijven, welke
gedurende bet laatste melk jaar opval
lend weinig ineik hebben afgeleverd.
Op deze bedryven zal ten volle de ver
plichting worden gelegd van begin Oc
tober af tot medio December de benoo-
digdc hoeveelheid vleesch te leveren
voo.- de vleesch voorziening. Hel zou
ons zeer verheugd hebben, indien wy
medcdeellng hadden kunnen doen van
een sterke matiging van het vleeschvcr-
bruH; gedurende deze, voor den vee
houder zoo moeilijke, periode. Helaas
werd inmiddels medegedeeld, dat er
weinig kans op bestaat dat zulks het
gevai zal zijn. Hoe net ook zal loopen,
het zal dan toch bij de verdeeiing van
den provincialen aanslag redelijk zijn,
als die provincies het zwaarst met deze
vervroegde levering worden belast, welke
over het laatste melk,jaar naar ver
houding tot de grootte van den gebruiks
veestapel het geringste aandeel in de
nieik- en vetvoor/iening hebben geleverd.
VAN zeer groot belang is het besluit,
dat het aantal afgeleverde kg. melk
vet bepalend zal zijn voor de hoogte
van den aanslag voor de verplichte vee-
levering 1944.
Een onderzoek naar de redelijk te stel
len normen voor de melkvetaflevering
is nog niet beëindigd Wij vertrouwen
er op, dat tegenover een redelijke
norm voor melkvetaflevering een rede-
lyke aanslag voor de veelevering zal
worden gesteld.
Het Rijkscoiimiissa .wat
mede: De Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied
heeft met ingang van 30 Septem
ber 1943 den heer E. J. Roskam
op diens verzoek eervol ontslagen
uit zijn functie van Boerenleider
van den Nederlandschen Land
stand.
DE aanslag van het afgcioopen jaar
\an 120 kg, per vrouwelijk rund onder
dan 1 jaar, achten wy tegenover het
gemiddelde gevvichtscijfer van het ge
leverde vee te zwaar. Het blijk», dat
er het vorig .jaar slechts aan kon wor
den voldaan ten koste van den jong vee -
aanfok, de stieren, de vetweiderij en de
stalmesterij. Ook het gemiddelde ge
wicht van de geleverde nuchtere stier
kalveren, dat in den gemiddelden aan
slag was verrekend, bleek lager te lig
gen dan na aangenomen.
Een aanslag van 100 kg. per vrouwelijk
rmid oud?»- dan i jaar, zou beter over
eenkomen met het voornemen den thans
bereikten omvang van den gebrutksvee-
stapei in elk geval te handhaven en
voor het volgende jaar te voorkomen,
dat. er ten behoeve van de directe
vleesch voorziening magere, afgemolken
of zelfs nog vlot melkgevende koelen
tot groot nadeel van de veehouders
moeten worden geslacht. De veehouder
met productief melkvee, die den »nleve-
ring «plicht stipt is nagekomen, dient
in d« eerste plaats bij de vleeschleve-
ring te worden ontzien
De hoeveelheid melkvet, welke naar
schatting gemoeid gaat met de zelf
voorziening van de gezinnen van boer
en arbeiders en den opfok van de kal
veren. dient natuurlijk per bedrijf be
kend te zijn om de af levering «prestatie
r»-.vr won?' ktia*- '■eevderten Jte
DEFINl'fiEVE aanslag voor de ..«-leve
ring 1944 zal met de melkvetaflevering
ten nauwste verband houden. Dii geldt
ook voor de veehouders, die op grond van
abnormaal geringe afleveringsprestaties
over het afgeloopen melk jaar Mei 1942-
Mei 1943 worden verplicht tot vervroegde
levering op aanslag 1944.
Hoe meer melkvet er nu nog tot begin
•Juni 1944 wordt afgeleverd, des te groo
ter wordt de kans, dal de veeaanslag
beduidend naar beneden zal gaan. Het
zou niet overdreven zijn, wanneer by-
voor beeld bij aflevering van 7 kg. melk
vet per koe méér, dan normaal ge-
eiseht wordt, de vleeschaanslag niet
15 of 20 kg. werd verlaagd!
HET is een zeer moeilijk probleem
uit te maken of het billijk is een
none voor melk- en vleesch levering
voo» het geheele lano vast te stellen
of wel de verschillende provincies ver
schillend te belasten, de eene zwaarder,
de andere lichter. Hierover is een onder
zoek gaande. Zoodra een definitieve
beslissing is genomen, komen wij hierop
terug