Achter ploeg» De week in weinig woorden Tegels op de boerderijen Wij willen vooruit in de wereld! De "Landstand Zeeland Wij kunnen aan de lezers merken, dat de drukte van de zomer maanden weer voorbij is. In dien drukken tijd heeft de boei weinig tijd om zich met wat anders bezig te hou den dan met zijn eigen bedrijf. Nu die periode voorbij is en de lange avonden weei komen, worden tijdschriften en bladen weer grondiger gelezen. Hier op de redactie van „De Landstand" mer ken wij, dat aan het toenemend aantal brieven, dat binnenkomt, naar aanlei ding van wat in „De Landstand" ge schreven wordt Zoo ook deze week. Het is prettig dat die brieven weer beginnen te komen, want het bewijst ons dat de lezers aandacht schenken aan het blad en den inhoud goed overdenken. E enige weken geleden raadden wij in het weekoverzicht den boeren aan hun landarbeiders via het Arbeidsbureau in hun streek te betrekken Een onzer lezers schrijft ons, dat dit in het al gemeen wel juist zal zijn, doch dat de leider van het Arbeidsbureau in zijn streek in dit opzicht niet op de goede manier werkt. Het schijnt daar n.l. voor te komen dat goede landarbeiders, die tijdelijk geen werk hebben, via het Ar beidsbureau bij de Weermachtswerken worden geplaatst Zij verdienen daar een best loon, en zijn praktisch voor het landbouwbedrijf verloren, want eigener beweging komen zij niet naar het boerenbedrijf terug. De gapingen in de voorziening met arbeidskrachten in het landbouwbedrijf worden opgevuld met arbeiders uit andere bedrijven, zoo dat daai nu fabrieksarbeiders werk zaam zijn hij het bieten- en aardappelen rooien De boer is er zeker niet mee gebaat en naar onze meening de land- ai•beider, die in grondwerken voor de Weermacht gaat werken, op den duur ook niet. F», raakt zoodoende geheel los van het landbouwbedrijf, terwijl hij daar juist ook met het oog op de toekomst, aan verbonden moet blijven Voor een welvarend landbouwbedrijf moeten zoo wel boer als arbeider liefde voor het vak heblien. Hun beider bestaan moet in het landbouwbedrijf verankerd liggen. Het is ons bekend, dat hetbij alle Arbeidsbureaux niet zoo is, 'als onze briefschrijver ons meldt Wij kennen er heel wat, die zooveel mogelijk de land arbeiders 'n hun eige' vak laten, wat ook juist is. Het is te hopen dat er in die streken, waar dat niet gebeurt, wel verbetering komt. Daar wordt in ieder geval naar gestreefd. Overigens zouden wij den boe ren die over de arbeidsbemiddeling in hun gebied te klagen hebben willen aanraden, m de eerste plaats zooveel mogelijk contact te zoeken met het Ar beidsbureau Wanneet men daar vol ledig op de hoogte is van de nooden en behoeften van de landbouwers, dsn kan dat zekei ten goede komen asn een goed functioneeren van de arbeids bemiddeling Een andere lezer ditmaal een land arbeider. schrijft ons over de Joon kwestie: „Hoe moet een arbeider met een flink gezin in dezen duren tijd rond komen met f 17.50 loon per week"? Dat vindt hij haast ondoenlijk. En die loonen zijn nog wel door den Gemachtigde voor dén Arbeid op een dergelijk peil vast- Ëesteld. zoo schrijft hij. eker, ook wij weten wel. dat een der gelijk loon maar een heel smalle be staansbasis geeft, vooral nu de prijzen van de meeste artikelen omhoog zijn gegaan Wat het door onzen briefschrij ver genoemde loon van 17.50 per week betreft, dit lijkt ons wel wat laag. In het algemeen is hot gewone ïrbeidsloon in die streken 23. per week. Zelfs al is het loon ook hooger dan voorheen. (Foil .chief). Verdwijnend schoon Een ieder wil zijn huis zoo mooi mogelijk maken, en toch, wanneer men in de gelegenheid is werkelijk iets bijzonders van zijn huis te' maken, dan verwerpt men dit vaak, omdat het niet mo dern is. Zoo zag ik eens de kamers van een boerderij ge restaureerd worden, waarvan de wanden nog tot halver hoogte tegels droegen. Een pracht van een vertrek had van de voorkamer gemaakt kunnen worden, vol stijl, vol waardigheid, wanneer de be woners zich hadden willen laten leiden en niet hun zin nen op moderne meubels hadden gezet. En wat ge beurde er met de fraaie te gels? Ze werden verborgen achter modern behang, om mogelijk generaties en nog eens generaties aan het oog onttrokken te blijven. Ach, hoe weinig beseften de bewoners welk een kostbaar bezit aan tegels zij rijk wa ren en daarbij onmiddellijk de verzuchting: Hoe weinig beseffen vele andere bezitters dit eveneens. Steeds meer en meer verdwijnen de tegels uit onze boerderijen. Het is zelfs zoo erg, dat wanneer er niet wordt ingegrepen, binnen be paalden tjjd de tegels met een lantaarntje te zoeken zijn. Is dit enkel het gevolg van het feit, dat de smaak der menschen in den loop der tij den veranderde of is het enkel het gevolg van onkunde? Ik meen te mogen veronderstel len, dat vooral het laatste van grooten invloed is. Immers iemand op de hoogte van de geschiedenis en het wezen der tegels, zal zijn bezit op prijs weten te stellen en er geen oogenblik aan denken de tegels als iets onbelang rijks ter zijde te stellen. Een interessante geschiedenis hebben de Hollandsche tegels, tot ver over de landsgrenzen bekend en hoogelijk gewaar deerd. Zoo werd in Hanau bij Frankfurt in 1661 door ^otterdamsche kooplieden een plateelfabriek gesticht en werd in 1670 de .Trianon de porcelaine" een cadeautje van Lodewijk XIV aan Madame de Montespan bekleed met blauwe Hollandsche tegels, om dan uit de geschiedenis der Holalndsche tegels twee zeer uiteenloopende feiten te releveeren. Men gebruikte deze lege.ls voor verschillende doeleinden. Prachtige reproducties naar bekende schilderijen weiden er voorgesteld, herhaaldelijk gebruikte men de tegels bij wijze van gevelsteenen, soms waren geheele wanden op getrokken uit tegels maar het meest vond men ze by haardsteden, waar men ze nu nog veelvuldig kan aantref fen. In het arbeidershuisje naast de ouderlijke boerderij vond ik ze nog achter de kookkachel. E%ar zijn de zoo genaamde „Spinnekopjes", tegels die heel spaarzaam versierd zijn. waarschijnlijk ontstaan in de 18de eeuw, toen mogelijk in een reactie op de overdadige versiering van de 17de eeuw meer een voud gewild was. Dergelijke haardsteden kan men bij eenig zoeken nog al tamelijk veel aantreffen. Minder voor komend. eigenlijk zeldzaam zijn die welke versierd zijn met de zoogenaamde medail lontegels. Deze soort, ont staan onder Italiaanschen in vloed, hebben de een of andere realistische voorstelling van een dier, bloem, plant, land schap, enz. gevat in een cir kel, met in de hoeken aan eensluitende bloemmotieven. In het zoogenaamde kelder- vertrek van een oude bakkerij in Oudeschoot vond ik een wand bestaande uit tegels met voorstellingen van spe len, o.a. het kolfspel. Wan neer men hiertegenover met eenige kennis des onder scheids staat, hoe begint dan zulk een wand te spieken! En hoe anders komt men tegenover elke uiting dezer kunst te staan, wanneer men de kwadraattegels, die met vierpasversiering, de blauwe met accoladeversiering om middenveld en Chineesche hoekmotieven weet te onder scheiden en zoo nu en dan die met Bijbelsche vooistel lingen ontmoet. Waarlijk, iedere tegel op de boerderij moet in eere gehouden wor den. heeft groote waarde, is echt een bezit om te benijden. W. J. EELSSEMA. toch zijn wij er van overtuigd, dat het eerder te laag dan te hoog is. De Land stand is van meening dat de arbeid van den arbeider hem een menschwaardige bestaansmogelijkheid moet bieden. Doch dan moet het voor het bedrijf ook mo gelijk zijn, een goed loon te betalen. En daar hapert het in dezen tijd nog wel eens aan. Allerlei onkosten en nood zakelijke bedrijfsbenoodigdheden zijn heel wat duurder geworden, en daar tegenover staat niet een evenredige ver hooging van de productenprijzen Ook zullen de opbrengsten in veel gevallen, door minder zware bemesting, nogal wat lager zijn. Alles bij elkaar genomen is het wel zeker, dat de geldelijke uitkomsten van het bedrijf lager zullen zijn dan vorig jaar. Wil er dus van een betere be looning voor den landarbeider sprake kunnen zijn. dan zal eerst het prijspeil der landbouwproducten in voldoende mate omhoog moeten. Zoowel boer als arbeider kunnen daarvan dan de vruch ten plukken De Gemachtigde voor den Arbeid houdt bij zijn vaststelling der loonen, rekening met wat voor het be- drjjf mogelijk is. Wij ontvingen het jaarverslag 1942 van het Centraal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek. Op zich zelf h~vat dit verslag voor den practi- schen landbouwer weinig belangrijks. Op grond daarvan zou dus dit jaarver slag niet in ons blad vermeld behoeven te worden. Dat wij er hier echter toch iets over zeggen willen vindt zijn ooi-zaak in het feit, dat men brj het doorbladeren van dit verslag een indruk krijgt van de groote hoeveelheid onder zoekingen die door het Instituut worden gedaan. Behalve een klein aantal land bouwers. die bij het nemen der praktijk proeven hun medewerking verleenen door het beschikbaar stellen van grond voor de proefvelden, merkt de praktijk van het werk van het Instituut maar weinig. En toch is dat werk voor den landbouw van groote beteekenis. We zullen eens even nagaan, welke af- deelingen er aan het Instituut verbon den zijn. Dat zijn er heel ivat; n.l. de afdeelingen grasland, voederbouw. vlas teelt en vlasbewerking, nieuwe gewassen (maïs soya, aardperen), peulvruchten, aardappelen granen, scheikundig onder zoek, botanisch laboratorium, kookproe- ven, entomologie. Zoo op zichzelf genoemd zegt deze op somming nog niet veel, maar het is een feit. dat in iedere afdeeling door des kundigen hard wordt gewerkt, om door wetenschappelijk onderzoek den land bouw steeds verder omhoog te brengen. Het kan zeker voor den praktischen boer van nut zijn. eens wat nader met het werk van het Instituut kennis te maken. Onbekend maakt onbemind, zegt het spreekwoord. Doch het Centraal Instituut voor Landbouwkundig Onder zoek verdient beter dan onbekend en daardoor onbemind te zijn. Als de plaatsruimte het toelaat, komen wij hierop nog wel eens nader terug. MAAR. EKN gezond mensch wil liever vooruit in de wereld. 11 wil van zün leven maken, wat er van te maken valt en als hg daarhg tegen stand ontmoet dan zal lig al zgn krachten inspannen om die te overwinnen. l)at kan spanningen teweegbrengen en ook conflic ten met anderen, die hetzelfde willen. Maar dan is er juist bg dien gezonden mensch het redelijkheidsbesef, dat hem zegt, waar hij op grenzen stuit, die hu niet mag over schrijden. En zulke grenzen zgn er voor den bestaansstrijd van den enkeling, zij zijn er ook voor den strgd van volken en volksgroepen. Waar de eigen vooruitgang niet is te verwerkelijken zonder do gcuadc- looze vernietiging van andereu, die ook hun bestaansrecht hebben, daar moet men zich beperking weten op te leggen, hetgeen men dan ook verwachten mag van den ander. Het was het noodlot van het liberalisme, dat hel wel het recht op den vooruitgang eerde, maar niet den plicht tot /.elfbeper king. Daardoor konden uit dat liberalisme de rampzalige gevolgen voortkomen, welke ug allen mee beleefd hebben, gevolgen, die onhoudbare toestanden schiepen, als den rgkdom van enkelingen en de bittere armoede van groote scharen anderen de weelde van beursspeculanten bijvoor beeld tegenover de steeds groeiende ver arming van den boerenstand, het opkomen \an industriebaronnen te midden van tot paupers vervallen arbeidersmenigten. Daardoor konden ook ontstaan goudstaten en hongerstatcnstaten, welker regeerin gen zich niets en andere, welker regee- ringen zicli alles konden veroorloven. Het kon niet anders, of deze ontwikkeling moest uiteindelijk een einde vinden, althans op toenemende» weerstand stuiten. Zoo vormde zich tegenover de macht der rgken de macht der armen en in eersten aanleg leek het er op, alsof eenvoudig het lilad zou worden omgekeerd. Alsof de uit- gebuiten tot uitbuiters zouden worden, oni deze termen uit het woordenboek der ver armden maar eens te gebruiken. Want eigenlgk is het marxisme, zooals dat bij de Sovjets zgn verwerkelgking vond, niets anders dan de tegenpool van het kapita lisme: even ongezond, even redeloos en even gevaarlijk. Maar toen is het gezond gebleven menschelgke denken zich ook gaan roeren en het heeft stelling gekozen tegen de heide afwijkingen. Het heeft ge zegd: wij moeten het ongebreidelde breide len, den wil tot vooruitgang niet verwer pen, maar leiden, hem grenzen aanwijzen, hem behoeden tegen redeloosheid. Zoo ont stond de nationaal-socialistische gemeen schapsidee, die eiken vooruitgang bevorde ren wil, mits het niet is een vooruitgang, die anderen achteruit dringt, verder dan redeiyk is. Het kon niet anders, of dit moest weer stand opwekken bg hen, die enkel de redelooze liberale winstdrift kenden, zoowel als hg hen, die als beginsel van •allen vooruitgang stelden de vernietiging van al wat eerder vooruitgekomen was. En hiermee is dan liet wezen van den tegenwoordigen grooten strijd aangeduid. Ik wil daar nu verder niet op doorgaan, maar dacht zoo aan deze dingen, toen ik in een rustig oogenblik nog eens de Dank feestrede van den Rijkscommissaris door las en de gezonde taal. die daar in Gro ningen gesproken werd. op me liet in werken. De Nederlnndsehe boer is over het alge meen een gezond denkend mensch. Zgn wil tot vooruitgang en zgn kracht om daarbg tegenstanden te overwinnen, heb ben hem gemaakt tot den besten hoer der wereld en tot de kern van die „kostbare biologische substantie, waarvan de natio- naal-socialisten willen, dat zg niet alleen behouden biyft, maar steeds sterker en grooter zal worden". Dat hij nochtans niet zelfstandig op de been kon blijven in de liberale wereld, dat hü „gesteund" moest worden, wilde hij niet verhongeren, dat was regelrecht gevolg van de redeloosheid var het stelsel, dat de wereld beheerscht en wil blijven beheer- sehen; het stelsel, dat er geen belang by heeft, in Nederland, of waar ook ter wereld, een gezonden boerenstand te bezit ten, nis er niet aan verdiend kon worden. Het doet er eigenlgk weinig toe of de boer zich een nationaal-soeialist noemt of niet, als hg hetgeen we hier schrgven, maar begrgpen wil. Als hü maar verstaan wil, dat zgn gezonde wil tot vooruitgang niet weer mag vast- loopcn op .en liberaal stootblok, dat hem liever den kop ziet kapot stooten dan hem zyn plaats te gunnen en dat zgn wil tot vooruitgang evenmin mag worden gebroken door een bolsjewistlschcn wals, die verplet tert, alles, wat boven de gelgkheïd uit wil omdat 't er de gaven voor kreeg. D. v. d. B. Redactie-adres: Zeestraat 69, Den Haag. Tel. 115754. Uitgave: Uitgeverij „Volk en Bodem". Postbus 281, Den Haag. Advertenties: Losse plaatsing 25 ct. per m.m., in alle edities 75 ct. per ui.m. AbonnementenVoor niet-leden van den Nederlandschen Land stand ƒ5.— per jaar of ƒ1.25 per 3 maanden. Alle briefwisseling betreffende exploitatie, advertenties en abonnementen, aan postbus 251. Den Haag, Telefoon 11.(15.58 DEN 9

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2