Bodem en bemesting De herfstwerkzaamheden op de boerderij Samenstelling van stalmest Dfi DE (ÖURANT Het Nieuws van den Dag Jeuk bij paarden Rectificatie HET spreekt vanzelf, dat de samen stelling van den stalmest buiten gewoon verschillend is. Deze hangt immers af van het soort, de gebruiks wijze en den ouderdom van het vee, het voeder en de soort en kwaliteit van het strooisel, alsmede de bewaring. Als ge middelde gehalten van matig verrotten stalmest mag men aannemen: totaal stikstof 0.45% ammoniak stikstof 0.20% P-2 05 oplosbaar in min. z. 0.20% K O oplosbaar in H> O 0.10% organische stof 7. Met 20.000 kg. van dezen stalmest geeft men dan per ha. ongeveer 90 kg. stik stof, 40 kg. fosforzuur en 80 kg. kali. Verschillende gewassen hebben behalve een dergelijke gift stalmest nog een aan vullende bemesting noodig. Vooral de hakvruchten zullen een toegift zeer ze ker van kali en ook iets stikstof zeer waardeeren. Voor wij nu het onderwerp van den stalmest verlaten, willen wij de bewaring nog even illustreeren aan de hand van twee foto's. Foto 1 stelt de mestvaalt voor op een bedrijf op Walcheren. In tegen stelling met de mooie bedrijfs gebouwen, die werkelijk keurig zijn, wordt hier de stalmest in erge mate verwaarloosd. We zien, hoe deze hier en daar maar wordt neergesmeten. Niet doelmatig op een hoop gezet en vastgetrapt, maar kris kras neergegooid. Op die manier zal er een sterke aerobe vertering plaats hebben, die niet door een opvolgend aan trappen wordt gestuit, zooals bij de 3talmestbereiding en waarvan dus groote verliezen het gevolg zijn. Op de tweede foto zien we een mesthoop, die op het land is gezet in de omgeving van Am sterdam. Hier ziet men den stalmest mooi gelijkmatig en kant opgezet en bedekt met een laag aarde, wat de ver vluchtiging van ammo ïiak tegengaat. Die grond is uit 'n greppel afkomstig, die men om de mestvaalt heeft gegraven. Ook dat is een goede maatregel. Een eventueel teveel aan vocht in den voet van de vaalt, kan op die manier afloo- pen, anders zou de mest daar verzuren en spekkig worden. De aanwending van den stalmest. moet men dus wat dieper zijn, maar voor de lucht juist ondiep. In de praktijk gaat men dan zoo diep. dat de luchtvoorzie- ning net gewaarborgd is en dat is tus- schen 14 en 18 cm. diep. Over 't alge meen dient men op 14 k 15 cm. aan te houden. Is de structuur bijzonder gun stig, zoodat de lucht belangrijk dieper doordringt, dan kan men wat verder gaan, maar dieper dan 18 cm. is de stal mest in geen geval onder4,e brengen. Nauwkeurig is te letten op een regel matige verdeeling en op een evenredig diepe onderbrenging. Anders verkrijgt men een onregelmatig gewas. In Dene marken heeft men uitvoerige en lang durige proeven genomen over de wer king van den stalmest. Hier vond men dat: de werking van den stalmest, direct ondergeploegd, op 100 gesteld, 11a 6 uur ondergeploegd 97 was. na 24 u. ondergeploegd 94 na 4 dagen 86 zonder stalmest 76 Dus na 24 uur laten liggen, was de waarde al aanmerkelijk minder .gewor den, terwijl na 4 dagen meer dan de helft van de waarde verdwenen was. Daar komt nog bij, dat de beste stalmest het meest achteruitgaat, omdat daar het stikstofgehalte het hoogst is en er dus meer kan vervluchtigen. Wat betreft den tijd van aanwending van den stalmest zijn deskundigen het niet geheel eens. Naar mijn meening gaat men het best als volgt te werk. Op zwa- ren grond (klei- en zware zavelgronden) brengt men den stalmest in den herfst uit, zoo vroeg mogelijk en ploegt dan direct onder. Dan kan door de betrekke lijk hooge temperatuur die dan nog heerscht en den hoogen vochtigheids graad van den grond de omzetting van den stalmest vlot verloopen. Op lichte gronden, waar deze handel wijze een uitspoelen van stikstof gedu rende den winter tot gevolg zou kunnen hebben en waar het lang laten liggen met ondergeploegden stalmest de struc tuur ongunstig kan beïnvloeden, doet men als regel beter, om den stalmest in het vroege voorjaar te verstrekken. Er is dan nog net tijd voor den grond om te bezakken en daarna kan men zaaien. Een voorjaarsbemesting op zwaren grond zon ook dit nadeel nog hebben, dat de tijd ontbreken zou, om de voor te laten bezakken. Op grasland zal men het best in Aug. den stalmest kunnen uitbrengen. Dan is de vochtigheid en de temperatuur in den bodem voor de omzettingen hét gun stigst. Uitbrengen ih het voorjaar heeft ook nog het nadeel, dat men dan vaker in de verleiding komt om te verschen mest te gebruiken. Ir. K. s\l* Foto 2: Ken in de «ni ge ving van Amster dam mooie gelijkmatig op het land gezette mesthoop. Door de hoop met een laag aarde te bedekken is de vervluchtiging van am moniak tegengegaan. (Foto's: Archief). E beste manier van aanwending is direct van de mestvaalt over 't land in kleine hoopen, dadelgk uitspreiden en onderploegen. Reeds een korten tijd laten staan is nadeelig voor de werking van den stalmest. Als gevolg daarvan zal n.l. een deel van den aanwezigen ammoniak de lucht ingaan. En waar een belangrijk deel van de stikstof, die in den stalmest aanwezig is, voorkomt in den vorm van ammoniak, kan het verlies zeer groot zijn, vooral wanneer men den mest over het land uitspreidt en zoo laat liggen. Komt er dan droogte en zonneschijn over dan is het verlies enorm. Dus eerste voorwaarde is direct onderploegen. Dan is de volgende vraag: Hoe diep? De diepte van onderbrenging is heele- maal niet onverschillig. Men moet de eisch in het oog houden, dat de stalmest voldoende vocht en voldoende lucht ter beschikking moet hebben om vlot om gezet te kunnen worden. Voor het vocht Foto 1Mestvaalt op een bedrijf te Walcheren (Z.). De stalmest is hier in erge mate verwaarloosd. DE herfstwerkzaamheden verloopen buitengewoon vlot. Vrijwel overal zijn de aardappelen gerooid en gaat men begii-ien met het inkuilen voor den win ter. Ook de aflevering van consumptie aardappelen is in vollen gang, ten minste in sommige streken. Vele boeren zien dat nog liever. Zij hebben dan met de winter- bewaring en daarbij voorkomende verliezen niets te maken Intusschen is het pas half October. We kunnen dan ook gerust zeggen, dat de aardappeloogst aan kant is. Dat de gun stige weersgesteldheid daar in sterke mate toe heeft bijgedragen, is wel zeker. Doch er is nog een andere factor, dien wij ook niet moeten vergeten. In Drenthe en de Veenkoloniën wordt pl.m. 40 pet. van de oppervlakte bouwland met aardappelen be- teeld. Het is te begrijpen, dat de aard appeloogst in die streken een moeilijk t-e overwinnen arbeidstop vormt. In het afgeloopen voorjaar is in die streken ook weer een zeer groote oppervlakte met aardappelen uitgepoot. Men vertrouwde er op, dat de Gemachtigde voor den Oogst bij moeilijkheden met het rooien, de meest mogelijke hulp zou verstrekken. In den loop van den zomer zijn voor den arbeidsinzet heel wat jonge arbeidskrach ten uit het landbouwbedrijf weggehaald en menigeen zag in Drenthe en de Veen koloniën den aardappeloogst met groote zorg tegemoet. De Dienst van den-Gemach tigde voor den Oogst heeft zich echter aan de toezegging gehouden. Een 10.000 man van den Nederlandsehen Arbeidsdienst en duizenden arbeiders uit de steden, die bij den Cultuurtechnischen Dienst werken, zijn in het geweer geroepen. Zij hebben er krachtig "aan meegewerkt, den aardappel oogst tijdig klaar te krijgen. Het mag hier zeker wel eens gezegd worden, dat de medewerking van Overheidswege bij het rooiprobleem der aardappelen goed ge weest is. Kuilt uw bietenhlad in! NA den aardappeloogst is de boer nu bezig aan het laatste product, dat geoogst moet worden n.l. de bieten. Naar wij van verschillende kanten hooren, schiet men in de kleistreken met het rooien al flink op De bietenoogst wordt bij droog weer heel wat gemakkelijker. Minder fjrond aan de bieten, en minder grond aan oof en koppen, terwijl bij droog weer de (Ingezonden mededeeling). Serradella is een uitstekend varkens voer in den herfst, als gras en klaver verdwenen zijn. Suikerbietenblad is volgensr Dr. Hüners- dorf te gebruiken als groente en als, zoodanig ongeveer op een lijn te stellen' met spinazie. Gekookte aardappelschillen en kriel worden veel smakelijker en beter voor het vee, als men er wat zout aan toe voegt. frond ook niet zoo kapot gereden wordt n een natten herfst kan het bietenrijden heel wat moeéte geven. Daarom is het voor den boer van groote waarde, dat tot nog toe het weer in alle opzichten mee werkt. Dit komt ook hej in te kuilen bie- tenloof en de -koppen ten goede. Hoe minder grond daaraan zit, hoe beter. Bie tenkoppen en -blad met grond er aan zijn nadeelig voor het vee. We hooren thans nog wel eens de klacht, dat er op de biet-nbedrijven te weinig vee is, om al het blad op te voederen. Dat is jammer, want bietenblad. en koppen zijn een uitstekend oer. Daar komt nog bij. dat de weidebedrijven dit jaar niet zooveel bietenblad noodig zullen hebber., omdat zij over het algemeen dit jaar uit eigen bedrijf reeds veel veevoer hebben. Toch adviseeren wij: kuilt uw bietenbiad in Het is een uitstekend voer, en een goed ingekuild product kan héél best een jaar over blijven zitten Een oud gezegde luidt: En dit geleft voor een goed verzorgden kuil ook. In een volgend jaar kan de ruw- voederpositie wel heel wat minder goed zijn. Laat dus in geen geval waardevol veevoeder verloren gaan. Inkuilen van voederbieten. jJ ET lijkt wel wenschelijk, hieronder nog enkele wenken te geven voor het in kuilen van voederbieten. Waarschijnlijk zullen er zoo hier en daar nog wel verbou wers zijn, voor wie dit product nieuw is. De verbouw van voederbieten is n.l. wel uitgebreid. In het algemeen gesproken kan men werken als bij het inkuilen van aard appelen. Men legt den kuil aan op den grond De breedte van den kuilvoet kan men zonder bezwaar op 2 m nemen. Verder kunnen de voederbieten hoog opgestapeld worden. Nog in sterkere mate dan bij de aardappelen, geldt voor de bieten, dat er meer bieten verbroeien dan bevriezen. De voederbiet moet kunnen uitwasemen. Daarom dient men den voerbietenkuil van boven zoo lang mogelijk open te houden. Wel goed met stroo afdekken, maar voor- loopig geen grond er op. Rond om den kuil flink stroo aanbrengen met een 10 cm grond er op. Tegen den winter kan de grondlaag verzwaaVd en ook de kop be dekt worden. Nog beter is. een tweede laag stroo. of andere ruigte aan te bren gen, en daarover weer grond. 31. JEUK is een veel voorkomend ver schijnsel bij paarden, waaraan nog vaak te weinig aandacht geschonken wordt indien het niet erg is. Toeh is ook matige jeuk zeer schadelijk voor het paard Een dier dat altijd min of meer onrustig is en staat te stampen of schu ren zal niet in die conditie zijn als waar in het zou kunnen zijn. Bovendien is een paard een zeer gevoelig dier. Ook be moeilijkt de jeuk het mennen en kan het overigens gevaar opleveren als een paard staat te schuren of te dringen. De meest voorkomende oorzaak van jeuk zyn luizen. Bij het paard komen een groote en een kleine soort voor. Ze zijn zeer gemak kelijk te voelen bij zorgvuldig betasten van bijv. het kruis. Men voelt onder het haar kleine bultjes. Strijkt men het haar daar ter plaatse uiteen dan ziet men ze zitten. Ook aan de aan de haren vast gekleefde eieren, de z.g neten, kan men constateeren dat een paard luizen heeft. Door schuren krijgt het paard van lie verlede kale plekken op kruis, staar t- wortel enz. Ook zitten de luizen graag in de lange haren aan de beenen, manen en dergelijke. Vooral in den wintertijd, als de dieren niet meer de weldadige werking van de zon ondervinden kan er een luizenplaag ontstaan in het dikkere winterhaar. Het verdient dan ook aanbeveling tegen den staltijd paarden met lichte jeuk- verschijnselen goed na te zien. Men kan dan tijdig maatregelen nemen tegen eventueele luizen omdat in het najaar de paarden in korten tijd totaal verluisd kunnen zijn met het doorkomende win terhaar. De luizen kan men meestal afdoende dooden door de paarden heelemaal to wasschen met een 2 k 3 pet. creoline- of lysoloplossing die men niet weer af spoelt. Na ongeveer twee weken moet de be handeling herhaald worden om de uit gekomen neten te vernietigen. Het kan noodig zijn bij paaiden met zwaar be hang, de vetlok af te scheien In do kootholte scheert men echter liefst niet. Ook kan men de paarden geheel scheren opdat men de dieren beter kan wasschen. Vanzelfsprekend mag dit scheren echter slechts op een tijdstip gedaan worden waarop het winterhaar nog niet volledig doorgekomen is. De paarden zouden anders te kaal blijven. Er bestaan ook andere en betere luizen- middelen welke uw lierenarts misschien nog heeft. Het de laatste jaren veel ge bruikte derrispoeder zal wel niet meer te krijgen zijn. Men ziet ook nog wel eens in oude boer derijen dat dc kippen boven den paarden stal hun nachthok hebben. De kippen- luizen vallen dan 's nachts door kieren en spleten op de paarden en veroorzaken dezen geweldigen jeuk. Dit valt gemak kelijk te constateeren door een wit laken op te leggen. Den volgenden morgen kan men de roode kippenluizen hierop duide lijk zien. Kippen houden boven of in den paardenstal is altijd verkeerd (Wordt vervolgd). J- De aandachtige lezer zal bemerkt hebben, dat de afd. Arbeidsbescherming in haar opwekking „Komt de loonvoorwaarden na" in de eerste alinea bedoeld heeft „land bouwers" inplaats van „landarbeiders Het drukfoutenduiveltje heeft ons hier par ten gespeeld 1

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 3