4 De verzorging van het vee in den herfst Winterbespuiting bij vruchtboomen vlfgy- \J! Het optreden van rot by de bewaring van aardappelen NAAST de verliezen, die bij d| a?bï(?r appelbewaring voorkomen door '<fé spruitvorming kunnen ook groote verliezen optreden doordat rottingsbac teriën en schimmels een groot percen tage knollen aantasten en voor con sumptie ongeschikt maken. Vooral wan neer de aardappelen nat in den kuil ko men, en er phytophora in de party zit, kan het verlies groot zijn, wel 10 pCt. en meer. Dit beteekent over het totaal kwantum aardappelen, dat in ons land gedurende den winter wordt bewaard, heel wat. Een verlies van 150.000 ton over het geheele land genomen, behoort niet tot de onmogelijkheden. Per hoofd der bevolking is dat een verlies van 16 k 17 kg. aardappelen, of ongeveer 8 pCt. van het rantsoen. Dat is dus niet weinig. Het is daarom van groot belahg het doorzetten van rot en schimmel in den kuil te voorkomen. Daarbij kan men ge bruik maken van scheikundige middelen, als Karsan Kartabu en Fortal. Karsan wordt hier te lande totnutoe wel het meest gebruikt. De werking van dit pre paraat is als volgt: Men strooit het poeder uit tusschen de aardappelen in den kuil. Daarna Wordt de kuil direct flink afgedekt, waardoor eenige warmte-ontwikkeling ontstaat. Die warmte maakt, dat het poeder damr gaat ontwikkelen. En deze damp >mp doodt de rottingsbacteriën en doet schimmels opdrogen. De zieke knollen drogen dus op en gaan niet over in nat- rot. Verder worden door de werking van den damp de aardappelen snel gedroogd. Dat voorkomt broei. Men moet er aan denken, dat gedurende een week na het uitstrooien van het poeder, de aardappe len niet gelucht mogen worden. Bij aard appelkuilen dus een week lang goed warm dekken. Daarna kan men de aard appelen op de gewone manier behande len, dus kan men dan weer voor goede ventilatie zorgen. In de praktijk op verschillende groote bedrijven o.a. is wel duidelijk de goéde werking van deze producten gebleken, per 5000 kg. aardappelen heeft tnéö 2 k&, van het preparaat noodig, tenminste voor Karsan. M. Benoemingen Benoemd tot: fezworene van het waterschap Waarde, Zandijk te Krabbendijke; dijkgraaf van het waterschap Baarland, A. J. Bruggeman te Oudelande; voorzitter van het bestuur van het waterschap de Prins Hendrikpolder, W. C. van Nieuwenhuijzen te St. Philips- land; dijkgraaf van den Campens Nieuw land- polder, J. Mol en tot plaatsvervanger van den dijkgraaf P. de Putter, beiden te Kamperland Wissekerke) plaatsvervanger van den dijkgraaf van den St. Jacobpolder P. C. de KeyZer te Noordgouwe; tot plaatsvervanger van den dijkgraaf van den Overslagpolder A. v. d. Wiïi- ckel te Overslag. Vruchtboomcarbolineum (V.B.O.) is langen tijd het eenige winter bespui- tingsmiddel geweest, dat in groote hoeveelheden in de fruitteelt toepassing vond. Oorspronkelijk moest het door den fruitteler zelf geëmulgeerd worden: la ter kwam het in zoodanigen vorm in den handel, dat het slechts by het voor de verdunning noodige water behoefde te worden gegoten om een bedrijfsklare emulsie („oplossing") te verkrijgen. Met een bespuiting gedurende den win ter, dus als de boomen en vooral de knoppen, in absolute rust verkeerden, doodde men een groot aantal schadelijke parasieten, terwijl bovendien de boomen gereinigd werden. Voornamelijk de eitjes van blad- en bloedluizen, wintervlinder, appelbladvloo, benevens de overwinte rende vormen van allerlei andere in secten werden gedood; wieren en korst mossen werden opgeruimd en als men in den tijd, dat vele boomgaarden voor de eerste maal met V.B.C. werden be spoten, de resultaten zag', stond men versteld: men kon dikwijls zijn oogen niet gelooven, als men zag hoe de boo men ten goede veranderd waren, hoe de bladstand verbeterd was, hoe de vruchtbaarheid en de groei toenamen. Het spreekt vanzelf, dat naast een be spuiting met V.B.C. ook allerlei andere cultuurzorgen moesten worden besteed: bestrijding' van andere plagen, dan die welke met de winterbespuiting werden bestreden, goede bemesting en ontwate ring, goede snoei enz. Toen de fruittelers enkele jaren met de V.B.C.-winterbespuiting ervaring hadden opgedaan, bleek, dat er bezwaren aan kleefden: niet alle overwinterende para sieten werden voldoende bestreden. Bij voorbeeld werden de eitjes van het spint en de wantsen vrijwel niet gedood, terwijl ook de bloedluizen er slechts On voldoende mee bestreden wérden. Boven, dien bleek, dat onder bepa&laê omstan digheden, die onmogelijk van te voren waren vast te stellen, enkele van onze fruitsoorten en -verscheidenheden, een bespuiting met V.B.C. slecht verdroegen. Het waren vooral onze Pruimen en Peren, die dikwijls ernstige beschadiging aan de knoppen opliepen. Het ligt dus voor de hand, dat men ging uitzien naar middelen, die de te kortkomingen van V.B.C. niet zouden hebben. In de eerste plaats zocht men naar stoffen, die alle overwinterende parasieten zouden dooden en naar zulke, die de parasieten zouden dooden, die door V.B.C. niet werden bestreden. Men vond een dergelijk aanvullend be strijdingsmiddel in een emulsie van Minerale olie. Hiermede werden in het bijzonder de overwinterende eitjes van de spint bestreden. Minerale olie is lang geweest, en is dat tot op zekere hoogte nog steeds, het ideale winter- bestrrjdingsmiddel tegen spint en want sen. Een universeel winterbestrijdings- middel is echter ook minerale olie niet, omdat de parasieten die door V.B.C. worden bestreden, door de minerale olie vrijwel niet worden gedood. V.B.C. en minerale olie vullen elkaar dus aan. Men heeft getracht ze gemengd in den han del te brengen, hetgeen echter tot min der gunstige resultaten leidde. Is het noodig, naast bladluizen wintervlinder e.d. ook spint en wantsen te bestrijden, dan zal men. als men V.B.C. en minerale olie gebruikt, twee bespuitingen moeten uitvoeren. Eerst een met V.B.C., dan een met Mi nerale olie. Het spreekt natuurlijk van zelf, dat men, vooral in den tijd, dat de fruitteelt niet rendabel was, en de teler genoodzaakt was tot het alleruiterste te bezuinigen, omdat hij anders de con currentie tegen uit landen met goed- koopen bodem en een laag levenspeil ingevoerd fruit, onmogelijk kon volhou den, ging zoeken naar middelen, die een eenmalige, universeele winterbespui ting mogelijk zouden maken. Behalve, dat men zocht naar een der- den hétfst. Th9.il aandacht bepalen bij de Vetfzprg het vee Ijj de wéide. Ook hiep ls zeker, dat fouteh bêga&n in den herfst, een sterken terugslag kunnen geven op de gezondheid ejj dé conditie Van het v^e. Daarom is hét van groote beteekems, aan het vee ih dezen tijd de meest moge lijke zorg te wijden. Zoo langzamerhand nadert weer de tijd, dat het vee opge- stald moet worden. Men moet rekening houden met het optreden van ruw, nat en koud weer. En speciaal het melkvee kan daaronder lijdeii. Een goede bescherming tegen het slechte weer biedt een dekkleed. Daarom doet men goed, het melkvee een dek op te leggen. Ook voor de koude lange nach ten van thans is dat een goede beschut ting. Dekkleeden zrjn nu jammer genoeg Zelfverzorgingsregeling arbeiders in land- en tuinbouw i jöc Men kan zélf verzorger zijn voor broodvleesch, melk en aardappe len. Veel arbeidersdie in het landbouwbedrijf werkensullen Voor broodmelk en aardappelen wel in de zelfverzorgingsregeling vallen. Mesten zij ook nog een varken, dan zyn ze ook nog zélf- verzorger voor vleescli. Die regeling biedt voor de betrok ken landarbeiders groote voordee- lenomdat zij met al de leden van hun gezin voor de verstrekking der extra hoeveelheden tarwe, melk en aardappelen (eventueel ook vleesch) in aanmerking ko men. Dat is veel voordeeliger, dan alleen voor den arbeider zelf, extra rantsoenen voor zwaren arbeid te óiit vangen. By de arbeiders in het tuinbouw- bedrijf komt zelf verzorging vo$r brood als regel niet in aanmer kingOok zélf verzorging voor vleesch en melk is voor hen vaak niet mogelijk. Zoo znn d6se TUIN BOUW ARBEIDERS dafi htfl diR- yls alleen maar ZELFVERZOR- GER VOOR AARDAPPELEN. In dat geval krijgen zij 10 kg aard appelen per gezinslid per week, terwijl zij bovendien nog 250 gr. boter krijgen per weken, wan neer de arbeider, buiten de zélf ver zorging, recht zou hébben op extra rantsoenen voor zwaren en zeer zwaren arbeid. IN DEN TUINBOUW geldt buUen de zélf verzorging thans de VOL GENDE DISTRIBUTIEREGE LING: Als basis geldt het gewone rant soen, terwijl gedurende negen maanden toeslag voor zwaren arbeid wordt gegeven van 50 °f0 brood, vleesch, boter en aard appelen. Men moet er dus mee rekenen, dat wanneer men zélfverzorger is alleen voor aardappelen^ men dan geen extra rantsoenen krijgt voor vleesch, brood en boter. Ieder doet dus goed, voor zich zelf na fè gaan, wat het voor- deeligst ia. niet meer te krijgen. Wie nog over goede z^kkén beschikt, kan hiervan nog wel é|ft goede dekking maken. Speciaal voor meest productieve dieren, die als regel het minst bevleeschd zijn, is be- |o|fatjj|flg tegen weersinvloeden nood- Hét is algemeen bekend, dat bij aanhou dend hét Weer in den herfst het vee z.g. .Mil" Wörat. Een van de hoofdoorzaken aaarvan is, dat de dieren met het natte gras teveel water opnemen, en daardoor én mede door het koude weer, een te dunne ontlasting krijgen. Hieraan kan men tegemoet komen, door in een natte periode, wat droog voer, b.v. stroo of hooi, in de weide bij te voeren. Gelukkig beschikt bijna elk behoorlijk beheerd be drijf dit jaar over voldoende hooi en stroo, zoodat men hiermee zeker wel eens een proef kan nemen. Zeker zal men de gunstige werking daarvan kun nen merken. Het zal zeker voor den vee houder een groote geruststelling zijn, dat hij, bij het begin van de stalperiodeweet, over voldoende ruwvoeder te beschikken. Wanneer de winter niet al te streng is, zal dit de melk- en vetproductie ten goede komen. Onder de huidige omstandig heden is dat van groot algemeen belang. WAT verder het verblijf in de weide betreft, willen wij nog eens 'n oude spreuk aanhalen. Heel vaak zit daar veel waars in. Zij luidt: „van voorjaarsgras een pet vol" „helpt meer dan van najaarsgras een buik vol." De conclusie, die men daaruit mag trek ken, is deze: Laat het melkvee niet tc lang buiten. Zeker, men weet wel, dat het gras van de weide af moet, maar dat kan men beter aan het jongvee en de paarden overlaten dan^aan het melkvee. Men kan beter de paarden in November een week buiten laten loopen, dan het melkvee een dag. Op 't goede productie vee moet men zuinig zijn. Het is toch de basis, waar het veehoudersbestaan op rust. In het Oosten van het land laat men vaak het vee overdag in de weide, en haalt het tegen den avond op stal. Vooral wanneer men nog veel gras heeft, en het is slecht weer, dan is dat voor het kleinere bedrijf een aanbevelens waardige manier. Op de groote bedrijven met flinke koppels vee, is dat echter wel bezwaarlijk. Ieder kan voor zichzelf wel nagaan, of hij op deze manier nog wat extra profijt van het gras kan trekken. Over het eigenlijke opstallen, dus het voorgoed op stal zetten, voor de winter periode valt veel te zeggen. Daarover schrijven we een volgenden keer nog wel. Vooreerst hopen we, dat het weer zich zoo mag houden, dat het vee zonder be zwaar nog eenigen tijd buiten kan zijn. Dubbele adresbandjes Lezers, die wekelijks twee of uieer exemplaren van ons blad ontvan gen, wordt vriendelyk verzocht de overtollige adresbandjes te willen opzenden aan de afdeeling adres seering van den Ned. Landstand, Kortenaerkade 10, Den Haag. gelijk universeel middel, zocht men ook naar een bestrijdingsmiddel, dat wèl de goede eigenschappen van V.B.C. zou be zitten, echter niet zijn tekortkomingen (voornamelijk de beschadigende wer king op Pruim en Peer). Een dergelijk middel meent men te hebben gevonden in de zoogenaamde „Boomkleurstoffen", Dit zijn gele kleurstoffen, die hoofd zakelijk of geheel bestaan uit dinitro- cresol. Zij worden in een oplossing van 1 tot V*. verspoten en hebben dan ongeveer dezelfde uitwerking als V. B.C.: zij dooden echter ook niet de overwinterende spinteitjes. Oorspronke lijk meende men, dat deze kleurstoffen vrijwel geen kans op beschadiging van knoppen opleverden, maar toen men steeds later en later in het seizoen met deze middelen ging spuiten, bleek ter dege, dat ook hiermee ernstige knop- beschadiging Iton worden veroorzaakt. De boomkleurstoffen moeten evenals V.B.C. verspoten worden als de knoppen nog in volkomen rust verkeeren: dan zijn zij in tegenstelling met V.B.C. on gevaarlijk voor Pruim en Peer. Toen door de oorlogsomstandigheden geen V.B.C. meer verkrijgbaar was, wer den de kleurstoffen, die reeds óveral een plaats in het bespuitingsschema hadden veroverd, algemeen als V.B.C. vervan gend middel gebruikt en met succes. Zij zyn zeker niet duurder dan V.B.C.J zij geven hetzelfde bestrijdingsresultaat als er zorgvuldig mee gespoten wordt J zij missen de beschadigende werking by Pruim en Peer. Nog steeds hebben we onder de ge noemde middelen geen universeel win- terbespuitingsmiddel besproken. Een combinatie van V.B.C. en Minerale olie bleek niet te bevallen. Men probeerde toen natuurlijk een combinatie van Mi nerale olie met kleurstof. Reeds voor den oorlog was men met het in de praktijk beproeven van dergelijke mid delen bezig. Er waren er al enkele in den handel Van deze gecombineerde middelen is onder de huidige omstan digheden alleen nog (in beperkte mate) verkrijgbaar geweest het W.U. 117 van Shell. Dit is inderdaad een universeel bestrijdingsmiddel voor de bespuitingen in den winter: het dient verspoten te worden als de boomen nog in volkomen rust verkeeren en geeft dan in een sterkte van 6 een universeele bestrij ding. Alle parasieten, die, hetzij door V.B.C. of kleurstof, hetzij door Minerale olie worden gedood, worden door een enkele bespuiting met W.U. 117 op geruimd. Daar W.U. 117 slechts in beperkte mate verkrijgbaar was (laten we hopen, dat het ook dezen winter weer verkrijgbaar zal zyn), is het natuurlijk zaak, er zoo zuinig mogelijk mee om te gaan. Het dient dan ook alleen verspoten te wor den. waar een universeele winterbespui ting noodzakelijk is. In de eerste plaats zal het niet verantwoord zijn, dit schaarsche middel te verspuiten als er geen spint bestreden behoeft te worden. In de tweede plaats zal men het in den winter niet gebruiken ter bestrijding van spint als deze plaag in den zo'ier met een minder schaarsch en minstens even goed bestrijdingsmiddel bekampt kan worden. Appels, die men in den zomer herhaaldelijk met zwavelverbin- dingen bespuit, zal men in den winter dus niet met W.U. 117 bespuiten. De andere fruitsoorten zal men er mee be spuiten als men een groote hoeveelheid levende spinteitjes heeft gevonden. Overigens kan men een optredende spintaantasting in den zomer in vrijwel alle gevallen, (zoowel bij Pruim, Peer als Kers) onderdrukken door te bespui ten met een geschikte zwavelverbinding. Men ziet uit het bovenstaande, dat we onder de huidige omstandigheden, üi 5 ons zoo dikwijls voor problemen stellen, ónze wintert 2»puitingen naar behooren kunnen uitvoeren minstens even goed als vóór den oorlog. D. L. BOOY.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 5