Een tien voor je werk! De ziekten bij onze konijnen Coccidiose— N Het Landelijke Rijvereenigingswezen 6 Samengesteld door de Rijks- seruminrichting, Rotterdam) DE ontwikkelingsgang L)jj de cocci- diose der konijnen is ais volgt. Veel ouuere dieien zijn, doordat zij in hun jeugd de ziekte nebben doorstaan ol voortdurend aan gevaar voor besmet ting blootstonden, coccidiendragers ge worden. Dergelijke dieren vertoouen geen ziekteverschijnselen, doch scheiden aoor- loopend met de ontlasting coccidiën- „eitjes" uit. Deze ontwikkeien zich bij voluoende vochtigheid, zuurstot en warmte in den loop van twee tot vier dagen (.hoe warmer hoe sneller) tot „rijpe eitjes' De' „rijpe eitjes" kunnen een ander ot ook net zeilde konijn be smetten, doordat het oetrellende dier met ontlasting verontreinigd voedsel op neemt. Na aiioop van zes tot negen dagen ontwikKeien de aluus opgenomen eitjes zich tot volwassen parasieten. Op- houprng van de ontlasting, ais gevoig van onvoldoende uitmesten van de hok ken, geelt aanleiding tol het ontstaan van een gevaarlyke smetstoibron en wel in hei otjzondei voor jonge konijnen. De ui geuren van net itoiujii, die bij voor keur door de coccidiën worden aange tast, zyn üet slijmvlies van de darmen en de galgangen van de lever. Ai naar gelang van net orgaan, dat is aangetast, spree Kt men van darm- of van rever- coccidrose. Derde vormen van de zrekte kunnen gelyktijdrg bij het zelfde dier voorkomen, noewel de ievefcoccidiose meestal by ue rets oudere exemplaren worut aangetroffen. Ats mcivi-everschijnsel ziet men bij de levercoccruiose, m verband met de zwel ling van dit orgaan, dikwijls een duide- lijite vergrooting van den buikomvang. öonis is ook 111 de Duikholie veel voent aanwezig (waterzucht). De darmcocci- diose geelt een ontsteking van liet slijm vlies van den darm, waardoor een ern stige uiarrnee en een sterke vermage ring optreedt. Door abnoimaie gisting van den darminhoud (.ontwikkeling van gassenj krijgen ae dieren een gespan nen en upgezetten buik. Dikwijls worden ook krampen en verlammingen waarge nomen, die net gevoig zijn van de op name door net oiuea van giitige stollen, weike otj de aonormaie gisting m den darminnuua ontstaan. De konijnen ster ven meestal plotseling onder sterke krampaanvallen 01 gaan aan algemeene uitputting te gronde. Het g^aturven uiei vertoont bij lever- coccidiose in de lever geelwitte, soms streepvormige plekken met een dik vloeibaren, op etter gelykenden inhoud, waarin talluoze coccidiën voorkomen. Bij darmcoccidiose is een darmaandoe ning met verdikt slijmvlies waar te ne men, waarin de parasieten dikwijls in groe.cn getale aanwezig zijn. De onder kenning van de parasiet is alleen mo gelijk met behulp van een microscoop, zoodat liet noodzakelijk is de hulp van Wel present van Engeland, doch geen heerappel I N „De Landstand" van 24 September 1 j.l. las ik met belangstelling de be schrijving van den appel Present van Engeland. Nu staat er als hoofd: „Pre sent van Engeland of Heerappel" en 't moge naar aanleiding daarvan zijn, dat ik mag opmerken, dat de benaming Heerappel niet juist is, al wordt be doelde appel in een bepaalde streek zoo genoemd. De HeerappeJ is een andere appel, rijp in Novembei en December De vorm is meer breed dan hoog. Hij wordt in het bekende groote werk van Knoop als hp«ohrevep* ,,Eeu apgei iin het grootste soort; zijn gedaante is rondachtig, na 't oog 'toe dat vrjj diep gezonken is, iets dunner en doorgaans ook aan de ~eene zijde van 't oog wat hoo- ger als aan de andere zijde, voorts wut kantig of hoekig, dcszelfs schil is glad. Rijp zijnde, bladgeel van ko- leur en aan de eene zijde zomtijdts een weinig bleek-roodbloezend of grof gestreept, Het vleesch is tame lijk zagt en van een redelijk aange name gein. dog niet van die verhe- venhet, dat hij de Naam van Heer- appel met regt verdient u-elke Naam hij buiten twijfel wegens zijn groote en aanzien verkregen heeft), een deskundige, in <jit geval een dieren arts, in te roepen. Het zwaartepunt van de bestrijding der ziekte ligt in het toepassen van hygië nische maatregelen. De ziekte is n.l. te voorkomen, indien wordt verhinderd, dat de konijnen rijpe coccidiën-„eitjes" op nemen. Doordat de „eitjes" in twee dagen rijp kunnen worden, moet, als eenmaal ziek tegevallen zijn voorgekomen, de ontlas- De coccidiose is een veel voorko mende en gevaarlyke ziekte, waar aan jaarlijks een groot aantal en wel meer In het hijzonder jonge konijnen te gronde gaat. De ziekteverwekker h» een klein©-"'' ééncellige parasiet, die een tameiyk samengestelde ontwikkeling in het lichaam van het konyn en daarbui ten doormaakt. De „eitjes" van de coccidiën zijn buitengewoon taai; zij kunnen n.l. maandenlang hun klem- tracht behouden, wanneer zy ten minste niet aan uitdrogen, het «11- reete zonlicht of temperaturen boven 40° C worden blootgesteld. De gewone ontsmettingsmiddelen oefenen weinig of geen Invloed op de „eitjes" uitzij bevorderen zelfs de rijping er van. v ting gedurende eenige weken om den anderen dag en in den zomer of in een warmen stal eiken dag, worden verwij derd. De hokken moeten met kokend heet water worden schoongemaakt en de bodem en de wanden daarna met kalk worden bestreken. Als alles goed droog is kunnen weer konijnen in de hokken worden geplaatst. Het gebruik van ont smettingsmiddelen is niet noodzakelijk. Ontlasting, strooisel en vuil uit de hok ken, waarin zieke of besmette dieren verbleven, moet, zoo mogelijk met paar- denmest vermengd, in een mestput wor den geworpen. Door de hooge tempera tuur, die in opgehoopten paardenmest ontstaat, worden de coccidiën-„eitjes" onschadelijk gemaakt. Vermeld dient nog te worden, dat het gebruik van gaasbodems met een maas wijdte van l'/a2 cm of roosters van metaaldraad belangrijke hulpmiddelen zijn bij de bestrijding van de ziekte. Zijn de dieren in een ren ondergebracht, dan is het noodzakelijk ze op te hokken en den grond om te spitten of de boven laag af te graven en door versche aarde te vervangen. Verder moet het grasveld, waarop de dieren hebben geloopen, zoo kort mogelijk worden gemaaid, opdat het zonlicht beter op de eventueel aan wezige „eitjes" kan inwerken. Sterk waterhoudend groenvoer moet niet aan de dieren worden gegeven. Beter is het om den konijnen gedurende eenigen tijd droog voedsel te verstrekken, totdat weer normale mest wordt uitgescheiden. Ten slotte wordt door sommige onder zoekers aanbevolen de drachtige voed sters van den veertienden tot den vier en twintigsten dag der drachtigheid in een hok met gaasbodem te plaatsen. Het dier zal gedurende dien tijd even tueel vele coccidiën kunnen uitscheiden, waardoor een verminderd besmettings gevaar voor de te verwachten jongen ontstaat. Van 24 t.m. 30 Oct. '43 Zondag 24 October luistert U van 8.00 8.15 uur over H. I naar de uitzending, waarin U de ware zin van het leven weer duidelijk zal worden. U hoort dan fedachten van Dirk v. d. Bospoort over en zin van het boer-zyn, waaruit U misschen ook weer nieuwe levenskracht zult kunnen putten. Om 12.45 uur i3 het weer tyd voor onzen Veluwschen vriend Dirk v. d. Hul, die U over H. I weer het een en ander van zijn belevenissen van de laatste veertien dagen zal vertellen in zjjn bekende oraatje „Als ik het voor het zeggen had Maandag 25 October. We zitten weer mid den in den suikerbietenoogst en daarom brengt Land en Volk van 13.0013.05 uur over H. I een praatje over het verwerken van suikerbieten, vroeger en nu. Dinsdag 't» October. Het is een verheugend verschijnsel, dat in dezen oorlogstijd hier te lande een steeds grooter worden de belangstelling aan den dag treedt voor onze paardenfokkerij, vooral oolc wat betreft het concourspaard. Om 13.00 uur kan men over H. I een vraagge sprek beluisteren met den eigenaar van het bekende concourspaard „Zampa". Woensdag 27 October. Op Dinsdag 12 Octo ber heeft men reeds het een en ander kunnen hooren over de hop-cultuur in Brabant. Om 13.00 uur hoort men echter over H. I nog meer interessante bijzon derheden over deze grondstof, diè het hare bijdraagt tot de vervaardiging van een smakelijk potteken bier. Donderdag 28 October. Ons praatje ,.In en om den bijenstal" gaat voorloopig een „winterslaap" houden. De heer F. W. Beekhuis van Till geeft in zijn slot- praatje nog enkele nuttige wenken over net winterwerk in den bijenstal. Dus nog even opgelet om 13.00 uur, bijenlief hebbers l VrUdag 29 October. Om 13.00 uur brengt Land en Volk wenken voor boer en tuinder. Van 18.1518.55 uur gaan we over H. I nog eens een bezoek brengen aan de Prof. Dr. J. M. van Bemmelenhoeve in de Wieringermeer, waar we nog enkele bijzonderheden zullen vernemen over het kweeken van nieuwe aardappelrassen in de Wieringermeer. Zaterdag 30 October. Om 13.00 uur gaan. wij over H. I een kijkje nemen op een landbouwbedrijf in het uiterste Zuid oosten van de provincie Utrecht. De verslaggever D. Hiddinga -zal U laten hooren, wat daar al zoo te zien is. Om 13.30 uur wacht Jac. Gazenbeek op ons. die beloofd heeft ergens in een groot Veluwsch bosch op speurtocht te gaan naar een zeer geheimzinnigen vogel, n.l. Dryocopus, oftewel den zwarten specht van het najaarsbosch. Met dezen vogel hebben zich volksgeloof en verbeel ding door de eeuwen heen bezig gehou den. (Foto: Archief). Brief uit Litauen Uit Kauen (Litauen) ontvingen wij een brief van een Neder lander, die daar reeds eenigen tijd verblijft en dus reeds zeer goed met de toestanden ter plaatse op de hoogte is. In de zen brief vertelt hij iets over zijn ervaringen: Toen ik aankwam stonden de tomaten planten met bloem in den knop, in pot ten geplant en het was hard noodig, dat er eens nattr omgekeken werd. Wel, het groeide nadat wij er on%c aan dacht aan hadden besteed zoo buiten gewoon, dat de Litausche directeur van het bedrijf tegen mij zei: „Een tien voor je werk, hoor!" Nu verstaan de Litauers niet zooveel van den tuinbouw; trou wens, aan hard werken hebben ze daar toch een broertje dood Maar de tomaten werden geplant, evenals de uien, een deel van de kassen stond al weer spoedig vol en van eenig uit Hol land meegebracht zaad zaaide ik bloem kool. radijs, selderie, peterselie, sla. xgortelen en spercieboonen Alles groeide best, behalve de sla. Iets, waarover allenieuwelingen zich verwonderen dat is wel het klimaat. Toen ik in Juni 19JjB aankwam, had- ik nog ruim tijd, om van alles te zaaien weshalven ik hem ook in de ticeede rang der Appels plaatse7i moet". Tot zoover Knoop" en ook uit deze be schrijving blijkt wel dat Present van Engeland en Heerappel niet hetzelfde is. De Present van Engeland moet wel van later datum zijn. daar deze niet in ge noemd werk beschreven wordt. J MAARSE. en wel met prima resultaten. De grond bestaat hier voornamelijk uit klei en zand en is dus voor de groenteteelt ook uitermate geschikt. Ik begrijp niet, dat alles hier nog zoo goed kan groeien, want doorgaans wordt aan bodemonder- houd niet de minste aandacht besteed. Van spitten heeft men niet het minste begrip. Er is een tijd geweest, dat de menschen hier praktisch geen groenten aten, om dat de bedrijven zoo goed als niets op leverden. doch nu komt het dikwijls voor, dat de winkels zoo'n overvloed hebben, dat de menschen reeds vaak zeggen: „Neen, die sla wil ik niet, dia is me niet goed genoeg!" Wel, als dat geen bewijs is, dat het met den Litau- schen tuinbouw beter gaat De mogelijkheden hier in het Oosten zijn zooals wel uit alles blijkt buiten gewoon groot. Ervaren tuinders van goe-~ den wille hebben hier een prachtige kans. Zij, die het eerst gegaan zijn heb ben wel veel moeilijkheden te overwin nen gehad, maar men is ze te boven gekomen. Er is hier nog plaats voor tuinders, die een goed loon willen ver dienen, maar of dat nog lang zoo zal blijven is niet zeker, want het is nu eenmaal zoo, dat als er tuinders zijn, die het goed hebben, de liefhebbers spoe dig vaii alle kanten komen opdagen. J. W. Bol, Kanen, Litauen. Er zijn „rijders" en rijders! ONDERSTAANDE verzuchting vin den we in een verslag over de te Assen gehouden verrichtingsproe- ven in het „Nieuwsblad van het Noor den": „Het goed rijden wordt nog veel te veel onderschat. Laat men toch niet denken, dat landelijke ruiters dusdanige rijkun stenaars zijn, dat zij door het een paar maal rijden van een merrie, deze klaar hebben om op een verrichtin^skeuring uit te komen. Dat zag men met alleen bij de hengsten, maar buitengewoon sterk bij de merries onder den zadel en wij "hebben de jury beklaagd een keuze te moeten doen uit een groep mer ries, waarvan 90 pet. niet kon aansprin gen in galop. Dit kan men den merries niet aanrekenen, want Drenthe bezit een schat van merrie-materiaal, hetgeen deze vei richtingskeuring duidelijk liet zien. Maar inzake de werkelijke verrich ting zal nog veel moeten gebeuren om dat meer te doen uitkomen". We onderschrijven een en ander vol komen. Te veel fokkers en paardeneige- naren hebben een grondige minachting voor het paardrijden en kunnen zich niet voorstellen, dat daartoe jarenlange oefening noodig is en dat ook een paard om zoo voordeelig en gunstig moge lijk te kunnen worden voorgebracht gedurende langeren tijd daartoe ge oefend moet worden. Het „vallen" in den galop dit zal de verslaggever wel bedoeld hebben, al schrijft hij dan „aanspringen in den galop» moet men van de verrichtings paarden kunnen verlangen, doch dan moeten de paarden eenigen tijd aan de betrokken ruiters in training worden gegeven. Doet men dat niet, dan gaat zulks ten koste van de paarden. Laat men daarom denken! SLOB.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6