De ziekten van onze konijnen Het opstallen van het vee Pasteurel lose J Paardrijders vóór Wijziging van de landelijke regeling voor den landbouw V. (foto: archief) Deze ziekte, aldus de ityksseruin- inrichting in een vlugschrift, is naast de coccidiose een der bekend ste en meest gevreesde konijnen- ziekten. Me.j ziet deze onder een drietal vor men optreden en wel: le als een hloedbesmntting met snel verloop (septlcaemle) 2e als een neusslümvllesontsteking met langzaam verloop (niesziekte of boosaardig niezen, ook wel snot ge noemd) 3e als een onderhuidsche absces-(et- terhaard) vorming, met een meer sleepend verloop. Deze ziektebeelden kunnen In elkaar overgaan en worden veroorzaakt door dezelfde ziektekiemen, zooge naamde ovale bacillen of pnsteurella (vandaar de naam pasteurellose) Daarnaast spelen nevenoorzaken l>ü het ontstaan «Ier ziekte een groote rol, zooals het blootstellen aan sterke temperatuurswisselingen, gebrek aan A-vitamine In het voedsel e.a. In sommige gevallen kunnen ook andere bacteriesoorten naast de eigenlijke ziekteverwekkers o ptreden BIJ uen eexsien zieKiuvoim krijgt men een binnendringen van de bacteriën in het bloed, een soort bloedvergif tiging dus. Als ziekteverschijnselen tre den daarbij op het weigeren van voedsel en drinken, snellere ademhaling, ruwe pels en dikwijls een wit-etterig slijm bij de oogen. De dieren blijven zelden langer dan zes-en-dertig uur in leven nadat de eerste ziekteverschijnselen zijn opgetreden.. De grootste steifte bij dezen ziektevorm is vooral op te merken bij voedsters drie of vier dagen vóór of eenige dagen na het werpen. Overigens blijken volwassen dieren in het alge meen nogal ongevoelig te zijn. Het gestorven dier vertoont meestal milt zwelling. afwijkingen aan de longen, bloedingen in de luchtpijp en de keel en roode. vergroote Ivmphklieren. Is het dier iets langer ziek geweest, dan treedt een verharding en verkazing van de beide longen op met daarnaast een duidelijke ontsteking van het borst- vlios en het hartezakie. Verder kan het daarbij komen tot een abscesvorming in de onderkaaksklieren. Er ontstaat dan een overgang op het onder 3 ge noemde meer chronische ziektebeeld, dat men vooral bij jongere dieren ziet en waarbij onderhuidsche abscessen ontstaan op verschillende plaatsen van t lichaam, maar vooral aan den kop en den hals. De inhoud van die onder huidsche groote zwellingen bestaat uit een roomachtige zeer taaie, dikke massa zonder merkbaren «reur. Bi: het optreden van het boosaardige ni< zen is. zooals de naam reeds aan duidt, het belangrijkste ziekteverschijn sel het telkens niezen der dieren, met a'. spoedig neusuitvloeiing. die eerst waterig, daarna slijmerig en tenslotte etterig is. Door de uitgeniesde besmette luchtdeeltjes geraken de andere ko nijnen gemakkelijk aangetast Vooral op dieren, die kóu hebben gevat (ten toonstellingen), kan de smetstof gemak kelijk vat krijgen. Dikwijls ziet men, voordat een eigenlijke neusuitvloeiing is opgemerkt, dat de dieren door het herhaaldelijk wrijven langs den neus. aan de binnenzijde van de voorpooten vochtige aaneengekleefdc haren hebben Door de neusuitvloeiing ontstaat verder een sterke prikkeling van de huid rondom de neusgaten met uiteindelijk vorming van een flinke korst. Soms treft men naast de neusuitvloeiing ook een beiderzijdsche ooguitvloeiing' aan. Slechts een betrekkelijk geringaantal dieren sterft tengevolge van dit boos aardig niezen, wanneer tenminste geen complicaties optreden. In de meeste gevallen verdwijnt na tien dagen tot twee weken de neusuitvloeiing en het dier lijkt dan weer geheel gezond. Maar na één of twee weken komen alle vroegere verschijnselen weer terug. Het is te begrijpen, dat men bij den aan koop van zulke oogenschijnlijk gezonde dieren gemakkelijk de ziekte in zijn hokken kan halen. En ook voor de fokkerij zijn deze dieren gevaarlijk, omdat zij de smetstof blijven versprei den. Een herstel van zulke dieren treedt slechts uiterst zelden op. Worden zulke dieren gedood, dan ziet men naast de neusontsteking dikwijls ook een ontsteking van de luchtpijp, terwijl bij de gestorven exemplaren meestal nog een uitbreiding heeft plaats gevon den op de dieper gelegen ademhalings organen met als resultaat een longont steking en een etterige ontsteking van het borstVÜes en hartezakje. In sommi ge gevallen kan van de neuskeelholte uit een middenooronsteking en zelfs wel een hersenvliesontsteking ontstaan. Do bestrijding Voor de bestlijding moeten in de eerste plaats hygiënische maatregelen worden genomen. Alle aangetaste dieren moeten zoo spoedig mogelijk uit de omgeving van de gezonde exemplaren worden verwijderd en in een afzonderlijke, droge, goed geventileerde ruimte worden ondergebracht. Deze dieren moeten door iemand worden verzorgd, die niet bij de andere dieren komt, of anders het laatst worden geholpen. Wordt de ziekte slechts bij één konijn opgemerkt, dan verdient het dikwijls aanbeveling het dier tijdig te slachten. Verder moeten hokken en gereedschap pen grondig worden gereinigd en ont smet. Ook moet gezorgd worden, dat speciaal in het voedsel voldoende vita mine A aanwezig is, dat vooral in groen voer en gele wortelen wordt aan getroffen. Nieuw aangekochte dieren of dieren, die pas van een tentoonstel ling komen, moeten eerst ongeveer een week in observatie worden gehouden, voordat zij bij de andere konijnen worden gebracht. Uiteraard zal op de tentoon stelling een deskundig toezicht noodig zijn, opdat wordt verhinderd, dat zieke of verdachte dieren worden toegelaten. De mogelijkheid bestaat verder om de nog niet aangetaste dieren door een dierenarts voorbehoedend te laten be handelen met een vaccin. Van verschil lende zijden heeft men hiermede goede resultaten gezien. Van een behandeling van reeds ernstig zieke dieren is in het algemeen niet veel succes te verwachten. Men pro beert het vooral bij kostbare exempla ren wel met het in den neus inblazen van een desinfecteerend poeder of door het orrder de huid inspuiten van serum, maar meestal is het resultaat gering. Bovendien zal de aanwezigheid van een ziek dier voor de nog gezonde dieren een gevaarlijke smetstofbi*on blijven vormen, zoodat dan beter tot opruimen kan worden besloten. Ten slotte moet worden gewezen op de noodzakelijkheid om gestorvén dieren, eventueel door tusschenkomst van een dierenarts, voor gratis onderzoek op te zenden naar de Rijksseruminrichting te Rotterdam, ten einde zekerheid te ver krijgen, met welke ziekte men te maken heeft gehad. Van 31 Oct. t.ra. 6 Nov. '43 Zondag- 31 Oct. Om 8 uur vragen wij weer even de aandacht voor den zin van het boer-zijn. Door deze overdenkingen op den vroegen morgen, heeft de Zondag voor menigeen weer meer waarde ge kregen. Maandag 1 Nov. Om 13.00 uur vertelt over H. I de heer H. P. Wouwenaar iets over den dag van vandaag. Misschien zijn er onder de luisteraars, die zich zullen af vragen, wat zal dat wel zijn, maar er zijn ook anderen, die het wel meenen te weten. Dinsdag 2 Nov. brengt Land en Volk van 13.0013.05 uur over H. I een praatje voor onze paardenliefhebbers van den paardendeskundige J. B. Kamphuis, die uw aandacht vraagt voor de sterren uit de paardenwereld van dit jaar. Woensdag 3 Nov. trekken wij met onzen radioverslaggever Hiddinga naar het hooge Noorden, waar we 'n kijkje nemen op een landbouwbedrijf op het „Hooge- land". Om 20.15 uur geeft A. J. Herwig over Hilversum II (dus alleen voor de radio centrales, die over een lijn met de studio beschikken) aanwijzingen voor het plan ten van vruchtboomen. Donderdag 4 Nov. Om 13.00 uur vertelt over H. I de heer A. J. Herwig over het stekken van chrysanten en de voor bereidende maatregelen hiervoor. Vrijdag 5 Nov. Om 13,00 uur vragen wij even de aandacht van boer en tuinder voor nuttige wenken. De Cultuurtechnische Dienst heeft de laatste jaren zeer veel goeds in de ver schillende streken van ons land verricht, o.a. door ontginningen, ruilverkavelingen, verbeteringen in de ontwatering, enz. U hoort van 18.45 tot 18.55 uur over H. I een uitzending, die gewijd is aan het belangrijke werk van den Cultuurtech- nischen Dienst in Overijssel. Van 19.1522.00 uur vragen wij de aan dacht voor een programma onder den titel: De jachthoorn schalt! Deze avond is gewijd aan den Hubertusdag, waarin we kennis maken met wilde, gevloekte en andere jagers. Zaterdag 6 Nov. gaan we om 13.00 uur een kijkje nemen op den vischafslag te Hui zen. Om 13.30 uur gaan we in gedachten met Mevr. Koster-Molenaar een wandeltocht maken door een Noordhollandsch land schap, waar de stormwind in dezen tijd over de naakte polders kan razen. Een wandeltocht tijdens storm kan lichamelijk vermoeien, maar geeft ons vaak geeste lijk nieuwe kracht en het is als het ware. of de onzuiverheden, die in ons schuilen, ook door deze woedende elemen ten worden weggevaagd. Verleden week wezen wij er reeds op, dat men aan het melkvee vooral in den herfst de noodige zorg moet besteden. Het weer kan guur en nat worden. De hoogproductieve dieren, die meestal wat extra zorg behoeven, onder vinden natuurlijk nadeel van den invloed van slecht weer. Daarom dient men niet te lang te wachten met het opstallen. Wij halen nog wel eens oude spreuken aan. Heel vaak hebben die een grond vari waarheid. In sommige streken van het land leeft ook nog een oud gezegde, waaruit de meening naar voren komt, dat men de koeien slechts mag opstallen, wanneer ze droog zijn. Doet men dat niet, dan zou men last van luizen en ander ongemak op het vee krijgen. Met allen eerbied voor de vaak goede raadgevingen, die oude spreuken be vatten, zijn wij toch wel van meening, dat die welke wij nu aanhaalden, de plank mis slaat. Als het weer slecht wordt, wacht dan niet langer, maar zet Uw vee op stal. Als het vee op stal staat, komt er voor den goeden veehouder weer een tijd aan, van voortdurende zorg. Het is van groot belang, dat gedurende de stalperiode het vee een goede ver pleging krijgt. Dat is een der eerste voorwaarden om het vee op de beste productie en in goede conditie te houden. Zoodra het vee op stal is, moet het eerste werk zijn, de dieren van overtollig haar te ontdoen. Eenige jaren geleden hebben verscheidene zuivelfabrieken scheermachines aangeschaft. De aange sloten veehouders kunnen daar gebruik van maken. De zuivelfabrieken zijn daartoe overgegaan, omdat zij het groote belang van een goede veeverzor ging inzagen, speciaal ook met het oog op een zindelijke melkwinning. Tevens is het scheren van groote beteekenis voor de bestrijding van ongedierten en huidziekten. Nu weten wij wel, dat slechts een zeer klein deel van de veehouders in de ge legenheid is, gebruik te maken van een scheermachine van de zuivelfabriek. Maar met een landmachine of zelfs met de schaar is hier ook goed werk te doen. In ieder geval kan men er voor zorgen, dat het haar aan het achterstel, bij nek en schoft, en vooral aan de dijen en rond de uiers wordt verwijderd. Voor het schoonmaken der dieren is dat onont beerlijk, terwijl tevens een zindelijke melkwinning wordt bevorderd. Een kaalgeknipte uier doet bij 't melken heel wat prettiger aan, dan een niet behandelde uier! Dit verwijderen van het haar moet ge beuren direct na het op stal zetten van het vee, zoodat de dieren nog niet be vuild zijn. Het is wel een vanzelfsprekende zaak, dat men ook de staarten der melkkoeien opbindt. Hoewel touw schaarsch is, zal ieder voor dit doel nog wel iets hebben, of kunnen krijgen. Het zindelijk houden van het vee is iets, waar iedere boer met alle beschik bare middelen naar streven moet. Ook een goede ligging is voor het vee ten zeerste gewenscht. De meeste veehou ders, vooral op de gemengde bedrijven hebben thans stroo genoeg. Heeft men uit eigen bedrijf geen stroo, dan kan men het nu toch ook vrij koopen. Zorg er voor, dat Uw dieren goed in het stroo staan. Allerlei ongemak wordt daardoor voorkomen. Het komt Uw vee, en daar mede U zelf ten goede. De overgang van de weide, met in den herfst nat gras, op de gewone stal- voedering kan gemakkelijk aanleiding geven tot moeilijkheden. Storingen in de spijsvertering, minder goed vreten, en verminderde melkgift zijn dan veel voor komende verschijnselen. Daarom is het noodig, dat men vooral in dezen overgangstijd, oordeelkundig voedert. Onachtzaamheid kan schade lijke gevolgen hebben. Op de onder scheidene typen zal men er wat de stalvoedering betreft, heel verschillend voorstaan. In de zuivere weidegebieden zal men vaak direct met de hooivoedering moeten beginnen. Als het eenigszins mogelijk 'is, moet echter ontraden worden, direct van Schriftelijke cursus De Nederlandsche Federatie van landelijke ryvereenigingen zal in de komende wintermaanden we derom een schriftelyken cursus organiseeren, waaraan landelijke ryvereenigingen en ook personen individueel kunnen deelnemen. De cursus dient ter voorbereiding voor het examen van de Groote Veelzijdigheidsproef 1938, wel het meest bekende examen van de federatie. Wanneer men werke- lyk serieus dezen schriftelijken cursus volgt, kan men na afloop het examen van de proef afleg gen met kans op succes. Nadere inlichtingen over dezen cursus worden verstrekt door het Federatiebureau te Hoofd dorp, telefoon 337. Bij beschikking van den Gemachtigde voor den Arbeid d.d. 22 October 1943 is een wij ziging gebracht in de redactie van art. 1 sub. B van de landelijke regeling van loo- nen en andere arbeidsvoorwaarden in den Landbouw voor 1943. In sub B van dat artikel was bepaald, dat van de regeling worden uitgezonderd de arbeiders, tijdens de dorschperiode werk zaam bij coöperatieve dorschvereenigingen of in loondorschers-ondernemingen. Thana is hier dezelfde omschrijving overgenomen als die, -\frelke is neergelegd in art. 1 van de regeling van loonen en andere arbeids voorwaarden in het Dorschbedrijf, zoodat de niet-toepasselijkheid van de landelijke regeling in den vervolge geldt voor arbei ders, die in loondienst werkzaam zijn bij natuurlijke en rechtspersonen, die tegen eenigerlei vergoeding land- of tuinbouw producten dorschen met gebruikmaking van stoom of motorische aandrijfkracht, Hier door is buiten twijfel gesteld, dat de lan delijke regeling uitsluitend van toepassing is op de arbeiders, die aorschwerkzaam- heden verrichten in loondienst van andeie personen, dan bedoeld in art. 1 van de regeling van loonen en andere arbeidsvoor- waarder? in het Dorschbedrijf. Verder is in de beschikking een hooger loon vastgesteld voor losse en seizoen arbeiders, die in loondienst werkzaam zijn in ondernemingen in Nederland, voorzoo- ver daarin akkerbouw en/of veehouderij wordt uitgeoefend, voor den tijd, dat deze arbeiders werkzaamheden verrichten bij de dorschmachine. Dit is geschied door invoe ging van een nieuw art. 33, waarbij wordt bepaald, dat voor deze arbeiders gedurende tijdens her verrichten van werkzaamheden de maanden Maart tot en met November 21 tot en met 28, 30 en 31 voor lien vast- bij de dorschmachine het in de artikelen gestelde loon, verhoogd wordt met 5 cent per uur. De bedoeling van deze bepaling is er voor te zorgen, dat de arbeiders van den boer, die met de arbeiders van de dorschondernemers tezamen werken, een ongeveer gelijkwaardige belooning kunnen krijgen. Tevens is bij deze beschikking een wy'zf- ging gebracht in art. 16 van de regeling van loonen en andere arbeidsvoorwaarden voor den Land- en Tuinbouw in de pro vincie Zeeland, doordat in dat artikel de woorden „met eigen garnituur in eigen onderneming" zijn geschrapt. De beschikking is opgenomen in de Staats courant van Maandag 25 October 3913. De Gemachtigde voor den Arbeid. het gras over te gaan op de voedering van hooi, stroo en kuilvoer. Steeds meer is men er in graslandstreken toe over gegaan, een stukje groenland over te sparen. Dat kan dan gemaaid worden en men kan dan dit gras op stal voe deren. Vooral bij het begin van de stal periode is dat sterk aan te bevelen. Op het gemengde bedrijf beschikt men vaak over stoppelgewassen, zooals knol len, spurrie, bietenblad, enz. Hier. is het dus gemakkelijk naast het droger voer als hooi en stroo voor wat sappig groenvoer te zorgen. Denk er vooral om, dat die producten zorgvuldig behandeld moeten worden. Zoo min mogelijk grond er aan is drin gende noodzaak. Veel grond aan het voer veroorzaakt ingewandstoornissen. Voor zichtigheid bij het voeren van de stop pelgewassen is geboden. Teveel knol- groen kan gemakkelijk diarrhee tenge volge hebben. Zoo ziet men, het begin van de stal periode vraagt van den veehouder voortdurende oplettendheid en extra zorg. Er is in dien tijd veel te doen en vooral met overleg te doen. In het dagelijksch leven van het vee is de overgang van de weide naar den stal een keerpunt, met alle risico's daaraan verbonden. Deze overgangs periode zonder moeilijkheden door te komen, is een opgave, die de volle aan wacht van den boer opeischt.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6