Werk voor vele handen Een gelukwensch L Officieel orgaan van den Nederlandschen Landsfand H 1 ÜUES Vrijdag 5 Nov. 1943 2de Jaargang No. 44 I ET is niet iedereen bekend, dat voor den oorlog het vasteland van Europa voor negentig procent in zijn behoefte aan voedingsmiddelen kon voorzien, zoodat het eigenlijk slechts om een klein rukje te doen was, of ons continent was op dat punt onafhankelijk van het buiten land. Op deze ontbrekende tien procent was de hoop van Engeland gevestigd, Duitschland en ziin bondgenooten door blokkade op de knieën te brengen: deze laatsten hebben van den beginne af daarentegen natuurlijk met alle mid delen getracht zichzelf niet voor negentig, doch voor de volle honderd procent te helpen. Duitschland, dat zich verantwoordelijk gevoelt voor de toekomst van het geheele Enropeesehe continent heeft dat niet alleen voor zichzelf gedaan: het heeft bijvoorbeeld in 1942 graan voor tien millioen menschen uit eigen reserves beschikbaar gesteld om de dringende zorgen in Noorwegen, Nederland, België en Noord-Frankrijk weg te nemen. Hoe staat het thans in het vijfde oorlogsjaar met de voedselpositie van Europa? Vastgesteld kan worden, dat in de meeste landen het oude liberale stelsel plaats moet maken voor de nieuwe op vattingen. Hoe meer de boeren deze nieuwe opvatting, dat een land zichzelf moet helpen, steunen, hoe eerder het verschil tusschen behoefte en eigen voorraad overbrugd zal kunnen worden. Het natuurlijke potentieel van ons continent is immers grooter dan de huidige productie. Europa kan, aldus schrijft Dr. Arthur Schürmann in de „Pariser Zeitung" inplaats van de 350 mil lioen menschen, die thans aan deze zijde van het Oostelijk front leven, zeker 450 millioen menschen voe den, wanneer in alle landen in Europa de zelfde graad van inten siteit bereikt wordt als bij den Duitschen landbouw thans en hij wijst daarbij in de eerste plaats op de nog niet uitgebuite mogelijk heden van Frankrijk. Dat hij dit met recht kan doen, bewijzen de volgende cijfers, welke wij ontlee- nen aan een mededeeling van de Reichsnahrstand. De broodgraan oogst was in 1943 i/s grooter dan in 1942. De boterproductie be droeg in het 4e oorlogsjaar 708000 ton, tegen 560.000 ton in het laat ste vredesjaar. In 1939 werd ge oogst 70.000 ton oliehoudende zaden, in 1943 618.000 ton! WIE nu nadenkt zal tot de conclusie moeten komen, dat Europa na den oorlog zichzelf wel zal moeten helpen, wil het niet geheel en al ten offer vallen aan dezelfde invloeden, welke vóór den oorlog ons hoerendom tot op den rand van den afgrond hebben ge bracht. Als een der motieven, waarom Amerika zijn luchtoorlog op de bekende verschrikkelijke wijze voert, wordt thans wel ge noemd een noodzaak zooveel te vernietigen, dat na den oorlog Europa voor zijn wederopbouw op Amerika zal zijn aangewezen, Amerika dat daardoor zijn werk loosheidsvraagstuk hoopt op te lossen. De grootste zorg van Ame rika is nu eenmaal dat Europa zich met zijn 350 millioen men schen aan zijn invloedssfeer zal onttrekken, maar daarentegen is uit louter zakelijke motieven het voor Europa noodzakelijk, dat het zich van het dollar-imperialisme losmaakt. En daarvoor heeft het, zooals gezegd, tal van mogelijk heden, die vooral voor onze boe ren een aandachtige beschouwing waard zijn. In de „Pariser Zeitung" wer den dus de mogelijkheden van Frankrijk opgesomd. Voor den oorlog kon dit land zijn behoeften voor 83 uit eigen productie be vredigen. Bijzonder groot was de invoer van dierlijke en plantaar dige oliën en vetten, welke een omvang van 400.000 ton per jaar bereikte Na het uitbreken van den oorlog liep de landbouwpro ductie 30 a 40 terug, omdat de oogst in den herfst van 1939 zwaar leed door het onttrekken van men schen en paarden. Millioenen hec taren land bleven ongeoogst lig gen, er ontstond een tekort, dat tot heden nog niet is opgeheven. NU zijn deze bijzondere omstan digheden waarlijk niet alleen de oorzaak Van Frankrijks benarde agrarische positie. De Duitsche staatssecretaris Backe laat dat in zijn boek „Um die Nahrungsfrei- heit Euronas" duidelijk uitkomen. Zi:f mer. dc geschiedkundige ont wikkeling van den landbouw in Frankrijk, dan komt men, zegt hij, onmiddellijk tot de conclusie, dat dit land steeds zijn eigen, zeer bij zonderen weg is gegaan. Gunstig klimaat en een goede bodem, ge paard aan een relatief geringe bevolking veroorzaakten een ze kere zelfgenoegzaamheid met alle gevolgen van dien. De voortschrij dende industrialisatie van Europa heeft automatisch een arbeidsver deling op agrarisch gebied ten gevolge gehad, doch die heeft Frankrijk, dat door allerlei regee- ringsmaatregelen geïsoleerd werd, vrijwel onberoerd gelaten. Wan neer er van eenige opleving in den Ter gelegenheid van de benoeming van Ober- regierungsrat Dr. von der Wense tot Minlsterial- rat deed de voorman van den Ned. Landstand hem een gelukwensch toekomen. De heer Dr. von der Wense schreef het volgende terug: Den Heer J. SAAL, Nederlandsche Landstand, Den Haag Voor de gelukwenschen, die U mij in naam van den Nederlandschen Landstand heeft doen toekomen, dank ik XJ van harte. Het verheugt mij uit Uw gelukwensch te mogen opmaken, dat U uiteindelijk begrip toont te hebben voor mij en mijn werk, niettegenstaande de omstandigheden mij beletten aan boerenpolitiek te doen zooals ik dat gaarne zou willen. Als eerst eens de oorlog een gelukkig einde gevonden zal hebben, dan bestaat er voor mij geen mooiere taak, dan U te helpen, den Nederlandschen boer van de boeien te bevrijden, die hem sinds vele jaren kwellen, en het begrip van Bloed en Bodem ook in het Nederlandsche volk tot de spil van het gezamenlijke boerenleven, méér nog: van het volksche leven te maken. Met nationaal-socialistischen groet w.g. Von der Wense. landbouw sprake was, werd deze slechts veroorzaakt door binnen- landsche invloeden, doch steeds werden deze invloeden in hoofd zaak geremd door de geringe be volkingstoename. Frankrijk, aldus Backe, conserveerde zijn hoeren dom, zonder het in eenig opzicht tot groote daden te stimuleeren. Thans klinkt ook in Frankrijk de roep „retour a la terre" terug naar het land. De negatieve re sultaten van het Fransche agra rische systeem op te heffen en een nieuwe agrarische politiek door te voeren is thans een gewichtige opgave van de regeering Pétain. Is het nu mogelijk, dat Frankrijk zich in agrarischen zin weer on afhankelijk maakt? Zeer zeker! Dan moet echter de productieslag veel energieker wor den gevoerd Daarvoor zijn goede boeren noodig. daarvoor zal ook Nederlandsche vakkennis hoog ge waardeerd worden. In de cei-'e plaats zal het noodig zijn om de graannroductie te stimuleeren. De ze laat zich op grond van de na tuurlijke mogelijkheden zeker van 8 op 12 millioen ton brengen. Ook de productie van hakvruchten. van groente en oliehoudende zaden kan snel omhoog worden gevoerd. Het natuurlijke productiepotentieel wordt op niet minder dan 160 van de tegenwoordige productie gêschat. om deze laatste te aoti- veeren is slechts noodig een krach tige regeering en een krachtig hoerendom Voor den Nederland schen boer sneciaal voor den jongen boer liggen hier groote mogelökheden. OVER de graanschuur Oost- Europa is in dit blad te vaak gesproken, dat het noodig zou zijn hierbij nog uitvoerig stil te staan. Volgens de „Pariser Zeitung" stel de de opbrengst in de Oekraine. in Estland. Letland. Litauen en Wit- Rusland Duitschland in den herfst van 1942 in staat niet alleen zijn millioenenleger te voeden, doch ook 4000 treinen met levensmid delen in te voeren, afgezien nog van de honderdduizenden „Urlaub- pakete". welke de soldaten van het Oostfront bij hun verlof mee naar huis kregen. In het Westen zoo wel als in het Oosten van Europa zijn dus nog vele kansen. De af- weerstrijd tegen de Britsche blok kade en de luchtaanvallen is in een actiever stadium getreden, op breede basis is Europa zijn op- marsch naar het doeleconomische onafhankelijkheid begonnen. Het zal van de Europeesche volkeren, en speciaal van de boeren op het vasteland van Europa zelf afhan gen of dit doel bereikt zal worden. FRED. GROOT.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 1