De waarde van het pachtcontract
j
-Mutaties-
,1
Vrijdag 19 Nov. 1943
2de Jaargang No. 46
I i
a stand
HET bericht, dat een dezer dagen in
de dagbladen verscheen over het
optreden van de Prijsbeheersching tegen
het euvel van pachtcontracten, die
niet overeenkomstig het thans geldende
Pachtbesluit zyn tot stand gekomen,
noopt ons te wijzen op 't groote gevaar,
dat schuilt in het sluiten van monde
linge pachtovereenkomsten of het op
maken van pachtcontracten in sffHjd
met de voorschriften van het Pacht
besluit. Dit gevaar wordt door het
meerendeel van onze boeren nog te laag
aangeslagen. Van nature afkeerig van
geschrift, maar bouwend op het gege
ven woord, getrouw aan de vaderland-
sche zegswijze: een man een man, een
woord een woord, zijn zij van oordeel,
dat zooals een koop in den veehandel
met handslag wordt gesloten, ook een
pachtovereenkomst tot stand is geko
men, wanneer wilsovereenstemming is
bereikt omtrent de noodzakelijke ele
menten van de pachtovereenkomst. En
niet ten onrechte. Waarom zou men een
stuk land wel mondeling kunnen ver-
koopen, maar niet verpachten? Tydens
het bestaan van de Pachtwet was een
mondelinge pachtovereenkomst nietig
en de pachter niet gehouden tot eenige
vergoeding voor het gebruik en het
genot van het gepachte, daarentegen
de verpachter bevoegd om den pachter
van het gepachte te verwijderen. Met
straffe hand trachtte de wetgever het
kwaad van de mondelinge pachtovereen
komsten te keeren.
Wat zijn dan de bezwaren tegen de
mondelinge pachtovereenkomst? Dat is
voornamelijk de rechtsonzekerheid. Een
koopovereenkomst van land wordt
mondeling gesloten; de wet eischt
daarbij nog een acte die op het hypo
theekkantoor wordt overgeschreven en
tegenwoordig de verklaring van geen
bezwaar van de Grondkamer, maar in
het algemeen kan men bjj een koop
overeenkomst niet van een zekeren duur
spreken; de koop is ten einde wanneer
de koopprijs betaald en het verkochte
geleverd is. De verplichtingen strekken
zich uit over een korten termijn en het
eigendomsrecht gaat over; mondeling
is alles goed te regelen.
Bij een pachtovereenkomst is dit echter
anders. Daar Is de tijd een element van
de overeenkomst; de pachter zal het
land een aantal jaren in gebruik heb
ben en de verplichtingen van parlijen
strekken zich uit over den duur van
het bestaan van de overeenkomst.
De verpachter blijft eigenaar van het
land en slaat met critische oogen de
bedrijfsvoering van den pachter gade,
opdat zijn land zoo weinig mogelijk in
kwaliteit zal achteruitgaan. En hoewel
de verhouding tusschen eigenaar en
pachter bij het sluiten van de overeen
komst natuurlijk best is en er beloften
over en weer gedaan worden, blijkt
deze gemoedsstemming dikwijls van
korten duur te zijn, wat altegader niet
bevorderlijk is voor den goeden gang
van zaken. Doch er zijn nog meer re
denen, die den wetgever er toe brachten
dwingend voor te schrijven dat de
pachtovereenkomst schriftelijk moet
worden aangegaan.
Belichten wy even den socialen kant
van het geval. De pachter is met
zijn heele gezin, vee en werktuigen
dus met zijn bestaan afhankelijk van
een mondelinge verklaring van den ver
pachter dat hij een bepaalden tijd op
verpachters boerderij mag vertoeven.
Als een onzichtbaar zwaard aan een
zijden draad hangt een pachtopzegging
van een humcurigen verpachter steeds
boven zijn hoofd. Dan moet hy ver
dwijnen. Waarheen
De mondelinge pachtovereenkomst is
verder ook in het nadeel van den ver
pachter, want de pachter zal bij een
slechte regeling van zijn rechtspositie
zich niet de moeite getroosten om het
bedrijf zoo te voeren als de eigenaar
zelf zou doen; wat voor zin zou zulks
hebben, wanneer hij zelf niet de
vruchten van de grondverbetering kan
plukken maar deze alleen den verpach
ter ten goede komen en grond zjjn voor
pachtverhooging? Uitmergeling van
den bodem is het poovere resultaat. Het
bedryf brengt weinig op, de pachtprys
zal dus evenredig iaag zijn. Niet zonder
r.eden schrijft de Memorie van Toelich
ting op het wetsontwerp 1929 houdende
nieuwe regeling van de pacht: „Voor
een groot deel zijn de misstanden in de
tegenwoordige pachtverhouding terug
te voeren tot het gemis aan een deugde
lijk geredigeerd contract in schrifte
lijken vorm/'
In het voordeel derhalve zoowel van
verpachter als van pachter, in het be
lang van de algeheele bedrijfsvoering
bepaalde de Pachtwet dat de pachtover
eenkomst schriftelijk moest worden aan
gegaan en in het algemeen onbepaalden
tijd zou duren. Op die wijze werd den
pachter een behoorlijk bestaan gewaar
borgd, kon hij zijn energie aanwenden
om de bodemvoortbrenging op te voe
ren en daarvan ook de vnichten pluk
ken. De eenige sanctie op dezen eisch
was een burgerrechtelijke n.l. nietigheid
van de overeenkomst, indien niet schrif
telijk aangegaan. Een strafbaar feit
werd daardoor niet gepleegd.
Het is merkwaardig dat het tot 1937
1938 geduurd heeft, voordat het pacht-
vraagstuk deze afdoende oplossing heeft
verkregen, terwijl de sociale voorzie
ningen op ieder ander gebied reeds
vanaf 1900 getroffen zyn. Alleen den
pachter had de wetgever vergeten. Het
pachtbesluit dat sinds 25 November
1941 de pachtwet heeft vervangen, heeft
in art. 7 de bepaling overgenomen uit
de Pachtwet, dat de pachtovereenkomst
schriftelijk moet worden aangegaan;
gemis aan geschrift is thans geen oor
zaak van de nietigheid van de over
eenkomst, hoewel ook de pachter in dit
geval niet gehouden is den pachtprys
te voldoen en gerechtigd is terug te
vorderen, hetgeen hy onverschuldigd
heeft voldaan; de verpachter is echter
wel gebonden en moet den pachter het
verpachte in gebruik geven. De burger
rechtelijke sanctie bestaat nu hierin,
dat van mondelinge overeenkomst,
juister gezegd van de niet-schriftelyke
pachtovereenkomst, schriftelijke vast
legging kan worden gevraagd aan de
Grondkamer door den verpachter zoo
wel als door den pachter. Veelal zal de
pachter degeen zijn, die ter verzekering
van zijn rechten, aan de Grondkamer
zal verzoeken de bestaande overeen
komst op schrift te stellen.
De Grondkamer zal hieraan gevolg
geven en den tydsduur bepalen op
zes jaren voor los land en twaalf
jaren voor hoeven, althans wanneer het
object niet kleiner is dan ongeveer ]/4
ha. (deze oppervlakte verschilt per pro
vincie en is door iedere Grondkamer
vastgesteld).
De verpachter kan derhalve door zijn
traagheid om mede te werken tot het
opmaken van een rechtsgeldig pacht
contract, gebonden worden bijv. aan een
pachtovereenkomst voor 12 jaren,
wanneer het object een hoeve betreft;
eisch is dan evenwel, dat tusschen par
tijen zoowel de pachtprijs als het pacht-
object vaststaan; anders kan er immers
niet van een overeenkomst gesproken
worden. De Grondkamer bepaalt den
tijdsduur op het door het pachtbesluit
vastgestelde aantal jaren. Dit kan dus
voor den verpachter zeer bezwaarlijk
zyn, wanneer het in zyn bedoeling lag
voor korteren duur te verpachten, want
dit is slechts mogelyk, wanneer vóór
het aangaan van de pachtovereenkomst
daartoe aan de Grondkamer toestem
ming is gevraagd. Achteraf kan deze
toestemming niet verleend worden. Bij
Sohxifteiyi. vastlegging «u békiaat de
pachtovereenkomst rechtsgeldig en zou
deze toestemming voor korten duur niet
meer gevraagd kunnen worden. Ten
aanzien van den verpachter zal dit on
billijk kunnen werken en in hoogste in
stantie is beslist dat by schriftelijke
vastlegging de Grondkamer bevoegd is
voor de pachtovereenkomst een korte
ren duur dan 12 of 6 jaren vast te
stellen, indien de bijzondere omstandig
heden van het geval dezen duur recht
vaardigen.
En dit kan het geval zijn wanneer het
pachtobject bestaat uit bouwterrein
voor stadsuitbreiding of omdat de ver
pachter het verpachte na zekeren tijd
in eigen gebruik wil nemen.
Deze goedgunstigheid van de Centrale
Grondkamer in het belang van een der
partijen toont duidelijk de waarde van
het bezit van een geldig pachtcontract.
Naast de burgerrechtelijke kent het
pachtbesluit nog een strafrechtelijke
sanctie: De verpachter begaat een
strafbaar feit, indien hij een voordeel
bedingt of aanneemt, wanneer dit niet
gegrond is op een pachtovereenkomst
of een overeenkomst tot wijziging of
aanvulling van een pachtovereenkomst,
ten aanzien waarvan de voorschriften
van het besluit zijn in acht genomen;
dit zal derhalve het geval zijn, wanneer
de Grondkamer bij pachtobjecten groo-
ter dan ongeveer i/4 ha. het contract
niet heeft getoetst, of wanneer er geen
pachtcontract aanwezig is.
Eveneens wordt als strafbaar feit be
schouwd wanneer een der partijen een
voordeel bedingt alvorens een pacht
overeenkomst te sluiten m.a.w. dat om
te kunnen pachten de gegadigde eerst
een bepaald bedrag betalen moet.
Vooral in onze dagen komt dit voor,
maar is uiteraard moeilijk aan te toonen.
Deze strafrechtelijke bepalingen wor
den als prijsvoorschriften aangemerkt
in den zin van het Prijsbeheerschings-
besluit en de controleurs van den Ge
machtigde voor de Pryzen hebben de
bevoegdheid inzage te eischen van de
voorhanden zijnde pachtcontracten;
worden deze niet in orde bevonden, dan
volgt procesverbaal en berechting door
den inspecteur voor de Prijsbeheer
sching. Hetzelfde geldt indien geen
pachtcontract aanwezig is. Deze rege-
MET ingang van 20 Novem
ber is door mij Vg. P. J.
Jansen op zyn verzoek eer
vol ontslag verleend uit zijn
functie van Hoofd van Hoofdaf-
deeling I.
Tegelijk is met ingang van 20 No
vember benoemd tot Hoofd van
Hoofdafdeeling I: Vg. Jac. ter
Haar Ezn. te Ruinerwold.
Tevens is deze belast met de lei
ding der afd. Voorlichting.
Als gevolg van de reorganisatie
van den Landstand zullen uit Afd.
I de ideologische en politieke
vraagstukken worden gelicht en
overgebracht naar de Beweging.
Op grond daarvan en tevens in
afwachting van een andere taak
zal het werk van Vg. Jansen als
Agrarisch raadsman op een geheel
ander terrein komen te liggen.
Tegelijk zal ook de taak van Afd.
I vrywel enkel op practisch terrein
worden overgebracht.
Het wnd. Hoofd v. d.
Nederl. Landstand,
B. J BIERMA.
ling is ongewoon voor het civiele
rechtsverkeer. Het kwam tot nu toe
niet voor, dat strafbaar werden gesteld
handelingen, die voortvloeien uit over
eenkomsten, die slechts dan rechts
geldig zijn, wanneer speciale vormen
zijn in acht genomen. Het pachtbesluit
brengt voor het eerst strafbepalingen,
die een stok achter de deur zijn voor
de onwilligen die nalatig blyven een
schriftelijke pachtovereenkomst aan te
gaan en deze aan de Grondkamer ter
toetsing voor te leggen.
Ook deze sanctie moge een aansporing
zyn om geen genoegen te nemen met
een mondelinge pachtovereenkomst.
Stelt de verpachter geen prijs op een
volgens het pachtbesluit tot stand ge
komen pachtcontract, de pachter heeft
het steeds in zijn macht door middel
van een eenvoudig request de Grond
kamer te verzoeken de overeenkomst
schriftelijk vast te leggen. In de meeste
gevallen worden daarbij tevens de be
dongen prijs en de overige voorwaarden
onder oogen gezien en zoo noodig ge
wijzigd, wanneer, naar luid van het ar
tikel, „de netto opbrengst den pachter
bij een behoorlijke exploitatie van het
bedryf geen redelijke winst waarborgt."
De belangen van den pachter waren
bij den besluitgever in veilige handen
en het zal in de toekomst tot de uitzon
deringen behooren, dat een pachter aan
een contract gebonden is, dat hem niet
in staat stelt een normale winst te ma
ken; de mogelijkheid is steeds geschapen
om tusschentijds wijzigingen te brengen
in den pachtprijs en wel gedurende een
pachtjaar op grond van buitengewone
omstandigheden en telkens vóór het
verstrijken van een pachtperiode van 8
jaren. Op de verdere regeling behoeven
wij hier niet nader in te gaan.
Rest ons nog te vermelden, dat model-
pachtcontracten voor de verschillende
pachtobjecten by de Grondkamers ver
krijgbaar zijn en inlichtingen omtrent
de vraagstukken by de provinciale
Landstandskantoren of op de zittingen,
die vanwege het Bureau Pacht In vrij
wel Iedere provincie in voldoende mate
worden gehouden. Sch.