*n grollen uit het boerenleven
J
SIBBE art ERE
Dubbele
geslachtsnamen
x is daar wel
toekomst
De fijnste handpeer
IN éen vorig artikel over familie
namen zagen we, dat velen een dub
belen geslachtsnaam hebben. Niet
alleen vinden wij dit bij hen, die hun
naam ontleenen aan het leengoed of het
erfgoed of bij den adel, die rechtens een
dubbelen naam voeren, maar ook brj
hen. die met toestemming een anderen
naam bij hun eigen naam hebben. Be
halve deze geoorloofde dubbele namen
komen er ten onrechte gevoerde- voor,
omdat velen het voeren daarvan „def
tig" vonden of den naam aannamen
uit nuttigheid^- of gevoelsoverwegin
gen.
Sedert 1811 is het niet meer geoor
loofd den geslachtsnaam op eigen ge
zag te wijzigen en toch is dit ondanks
het verbod aan eenige familiën gelukt
zonder toestemming een dubbelen naam
te kweeken, waaraan de ambtenaren
van den burgerlijken stand bewust of
onbewust medewerking hebben verleend.
Deze dubbele namen zijn 00 onwettige
wijze tot stand gekomen. Doordat in
1935 art. 18 van het burgerlijk wetboek
in dien zin werd gewijzigd, dat de amb
tenaar van den burgerlijken stand
voortaan in de akten steeds den ge
slachtsnaam zal vermelden vóór de
voornamen en een komma zal plaatsen
tusschen geslachtsnamen en voornamen,
is het niet zoo eenvoudig meer zich zon
der toestemming van een dubbelen naam
te verzekeren.
In gemeenten, waar de ambtenaar van
den burgerlijken stand de geheele be
volking met naam en toenaam kent en
waar hij, tevens bevolkingsambtenaar
zijnde, het bevolkingsregister te zijner
beschikking heeft, zal de ambtenaar
zich over den geslachtsnaam kunnen
overtuigen en zal het dus niet zoo ge
makkelijk uitvoerbaar zijn bij de ge
boorte van een kind een dubbelen naam
te geven. In gemeenten, waar zulks wel
uitvoerbaar was, gaf de vader als aan
gever der geboorte zonder blikken of
blozen den dubbelen naam op, die over
eenkomstig zijne verklaring werd inge-
In de koolcentra's van
ons land heerseht op
liet oogcnblik een groo
ve drukte in verband
1 iet de winterkooloam-
pagne. De winter- of
bewaarkool wordt na
van.de vuile bladeren
ontdaan te /.ijn, gedu
rende de wintermaan
den in vorstvrije be
waarplaat s-n opgesla-
C.N.F.-Kuiper).
De heer 1'. K. Enkelaar,
die vorig jaar als groente
teler naar liet Oosten ver
trok, schryft ons uit Kanen
(I uen» 'het volgende
„Het eerste wat ons oij
onze aankomst in Kuur n
opviel was de slechte
toestand can de wegen.
Overal trol men stukge
schoten geschut en pant
serwagens van de Sovjets
aan. De begroeting m
Kanen was zeer hartelijk
er werd overal uitstekend
voor ons gezorgd Reeds
spoedig vertrokken we
naar Wilnawaar ik ge
durende den eersten ijd
werkte op een bedrijf,
waar allemaal Polen wa
ren tewerkgesteld. Op uit
bedrijf was een trekkas-,e
en ongeveer 500 ramen
aanwezigmet zulke ra
men als wij in Nederland
gewoon zijn. maar wat
langere en breedere ti
men. die met twee man
gedragen moesten wordt n.
Op dit bedrijf bleef ik zes
weken, toen vertrok ik
naar het Staatsbedrijf l'<>-
nawieliski (Stadt Osma-
nïa), ongeveer vijftig kilo
meter van Wilna gelet)* n.
Wij woonden daar in een
groote villa die aan alle
kanten d r tuinen was
omringd. Het voornaam
ste product was hier witte
kool; daarvan werden door
ons een paar ton gehakt,
die dan vervolgens per
auto werden vervoerd. Ue
kool was zeer mooi en
vast, er zijn hier wel goede
soorten Ik had voorts een
grooten hoek met wortelen
'staan, zoodanig uitgezet,
dat de machineschoft et er
door kon Ook rnode bie
ten en tomalen groeien
hier zeer behoorlijk, alleen
het snoeien (dieven zegt
men in Nederland) wordt
hier niet i/oed uitgevoerd,
dat kent men niet Ik heb
bijv tomaten zien staan,
die bijna teken op een veld
bessen: alles was door elk
aar gegroeid. En meest
al weten de Litauers het,
wanneet ie ze op hun fou
ten wijst, nog beter ook!
Er is d"s hier zeker wet
toekomst illes groeit gord
en bij goede bemesting zijn
goede upbrengsten verze
kerd. Over het algemeen
ontloopen de teelten hier
die in Nederland niet erg.
Zoo spoedig mogelijk zal
ik ook eens iets schrijven
over de teelten van dit
jaar."'
schreven. Zoo kreeg de jonggeborene
met al zijne nakomelingen te goeder
trouw den nieuwen dubbelen naam.
Een andere manier, waarop op onwet
tige wijze een dubbele geslachtsnaam
werd verkregen, bestond hierin, dat
men den geslachtsnaam der moeder gaf
als laatste voornaam. In dit geval ver
vulde de ambtenaar van den burgerlij
ken stand een passieve rol. Op deze
wijze zijn namen ontstaan als Luteyn
Mazure, De Bruyne Brevet, Gillissen
Verschage, enz. Deze manier van ver
andering van een enkelvoudigen naam
in een dubbelen, werd het meest ge
volgd. De ambtenaar van den burger
lijken stand, die zijne medewerking ver
leende om den geslachtsnaam der moe
der als voornaam in de akte op te
nemen, werkte daardoor mede aan het
veranderen van een geslachtsnaam, het
geen hem volgens art. 1 der wet van
Dit in schrille tegenstelling tot de be
schrijving, die Breedero in zijn „Klucht
van de Koe" den „Boer" in den mond
legt ter kenschetsing van een „rijken"
standgenoot
Hij had 'n heel half vat vol rycksdaalders
begraven in 7,yn vloer;
Hy houwt Hoo veel van de ronde schyven,
Kn hy is soo karigh, hij souw op een luys
wel doot biyven
Zijn toekomstige schoonzoon echter,
„die vrijt zijn dochter Marietje", is weer
van beter kaliber:'
,,'t Is een goet etend gesel.
En hy siet soo wonder gaeren vrouwen
Hy maak zyn natje en zyn droogkje wel"
Maar - nu de dichtkunst ter zijde om
een beetje te grabbeltonnen in hetgeen
de volkstaal zooal a.an rijkdom bezit,
aan spreuken en overdrachtelijke wen
dingen aan het boerenbedrijf ontleend.
Zie hier:
Hij loopt zoo krom als een sikkel: ze
loopt er bij as een juin met ééne schel
(te dun gekleed): dat gaat niet zoo gin
as botter likken van een spaantje: ee^
mond as een hooischuur (ook wel: a~
'n mèsdeur) d.i. een groote dubbele
deur, waardoor een wagen opgeladen
met hooi binnenrijdt: 't gewas staat zoo
dicht as haar op 'n hond; die doek ziet
er uit of d'n hond 't an zijn poot ge
had heeft (verfomfaaid). Bij het ope
nen van een leege linnenkast heet het:
't is net of ik 'n dolle hond in z'n bek
kijk.
Wanneer er bij den boer niets te erven
is: ,,'t hooi op en de koei dood". Als
het meisje den jongen opvrijt, luidt de
waarschuwing: 't hooi mot den wagen
niet achteranloopen.
Met: ,,'t Zijn mooie appels als ze ge
plukt zijn" wordt bedoeld: het is èen
heerlijk bezit, maar 't wordt slechts
met moeite verkregen.
„De eene mag 'n pèrd stelen en de
andere mag nog nie in den stal kijken"
(de een mag alles, de ander niets).
Bij ons in Brabant drukt men iets der
gelijks vaak minder welvoegelijk uit.
Wie geen kwaad kan doen, wien dus
alles veroorloofd is, die mag bij z'n
buurman in de pap sch
„Wat geeft 't of 'n koei veul melk-
geeft, als ie d'n emmer omschupt" is
een boerenuitspraak, die zeker geen
verklaring noodig heeft.
Een onhandelbare, driftige boer wordt
vergeleken met een paard, „nie mak in
tuig" of een die achteruit slaat.
Ziezoo, dat eitje is weer gelegd; (dat
lastige karweitje is weer ongeknapt).
Wil 'n boer uitdrukken, dat zijn doch
ter flink en struisch is, dan noemt hij
haar „een meid uit het midden van dè
meet". (In 't midden van den akker
is het gewas meestal 't weligst).
Vergelijkingen om een bepaalden ge
moedstoestand uit te drukken of iets
anders in het dagelijksche leven te
karakteriseeren heeft de boer te kust
en te keur. Enkele voorbeelden:
Zoo zuur als een hengst: zoo kwaad
als een hekken; zoo grootsch (trotsch)
als 'n bezem: hij kijkt zoo effen als
blompap: hij had 'n kop als 'n brul of
als 'n tomaat (rood verhit gezicht)
zoo gek as 'n juin heet het van
de meisjes, die hun hartje wat al te
zeer open en bloot leggen.
En nu ten slotte nog even een paar
gezegden om aan te toonen, hoe weinig
de boer in de volkstaal „persona
grata" pleegt te zijn:
Een boer verandert zeuven keeren. éér
dat-ie over een greppel stapt, 't Mot al
vies wezen, wil 'n boer 't nie lusten.
Wat een boer nie kent. dè vrèt ie niet.
Ieder z'n meug, zee d'n boer, en hij at
vijgen mee stroop. Verdachte zindelijk
heid is mar boereschoon.
En eindelijk is 'n boer ook nog dom
wie doet je wat! Vandaar: „je bes'.acht
d'n boer die naar z'n pèrd zocht en hij
zat d'r op".
Alweer 'n doorn uit m'n voeten!
PEREGRINUS
Germinal van het jaar XI verboden is.
Een derde manier, waardoor dubbele
namen voorkomen, ontstond door tus
schen de voornamen en den geslachts
naam den toenaam te voegen, bijv. Jan
Slotemaker Jansen, ofschoon aan geen
enkele wettelijke bepaling het recht kan
ontleend worden om in een akte een
toenaam toe te vogen. Nauw verband
met dubbele geslachtsnamen houdt de
bijvoeging aan den geslachtsnaam van:
genaamd ook genaamd zich noe
mende enz. als Versluys gen. Ansel-
mus, Verstraete gen. Utenvalck, Houts
hoorn dit Vlaminck, Georges dit Maré-
chal enz. Ook deze bijvoegingen zijn in
strijd met de wettelijke voorschriften.
Zij," die op bovengenoemde manieren in
den loop van den tijd, zich van een
dubbelen naam hebbeii kunnen verzeke
ren, hebben daarvoor geen kosten be
taald, terwijl anderen, die den wettigen
weg volgen tot naamsverandering zich
daarvoor een niet onbelangrijk bedrag
moeten getroosten. Anderen zullen zich
niet van een tweeden naam kunnen
voorzien, hoe gaarne zij dat ook zou
den willen, omdat: le. de ambtenaar
van den burgerlijken stand zijn mede
werking niet verleent en 2e. omdat zij
onvermogend zijn om de kosten te be
talen.
Het is ook niet juist, dat men iemand
het recht laat een dubbelen naam te
voeren, welke door wetsovertreding is
verkregen. Niet gemakkelijk is het dat
onjuiste te constateeren, want de vraag
is wanneer de dubbele naam onrecht
matig is verkregen. Over het algemeen
kan gezegd worden, dat de in 1810 ge
voerde geslachtsnaam, behoudens de
op wettige wijze verkregen verandering,
de juiste is. Het is dus noodig om terug
te gaan tot de geboorte-akte, waarin
de onrechtmatige naam voorkomt,
omdat de naam van den vader-aange-
ver de geslachtsnaam is van zijne kin
deren en zijne nakomelingen. Dit zou
heel eenvoudig zijn, wanneer allen in
dezelfde gemeente zijn geboren, doch
komen andere geboorte-gemeenten in
aanmerking dan zal het bevolkingsregis
ter daartoe den weg wijzen.
In dit verband is van belang het recht
in art. 40 van het besluit bevc'kings-
boekhouding toegekend aan den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken (thans
Secretaris-Generaal) om op grond van
overgelegde bescheiden te bepalen
welke gegevens op de persoonskaart
worden vermeid, waardoor daarop de
oorspronkelijke geslachtsnaam kan ver
meld worden in afwijking der geboorte
akte.
Voorzoover ons bekend, is nog nimmer
een straf uitgesproken tegen iemand
die zich ten onrechte een dubbelen ge
slachtsnaam voor zijne nakomelingen
verzekerde; de rechterlijke macht heeft
ook niet altijd den vader-aangever eener
geboorte in het gelijk gesteld, wanneer
de ambtenaar van den burgerlijken
stand weigerde een geslachtsnaam als
voornaam aan te nemen.
M. A. Aalbregtse
Doyeiiné du Comice
hET is een wonderlijke gedachte, dat
de peer die allerwegen wordt geroemd
om haar heerlijk aroma en door velen
wordt beschouwd als de fijnste handpeer
die wij bezitten, omstreeks deze jaren haar
honderdsten jaardag viert
De eerste Doyenné du Comice heelt ge
staan in de Zuidlransohe stad Angers, als
zaailing van de tuinbouwvereeniging al
daar Van dezen thans honderdjarigen
pereboom uit heeft de vaneteit zich over
geheel Europa verspreid Waar ter wereld
zich ook een Doyenné du Comice bevindt,
met kwee als onderlaag of wel met kwee
en een hardgroeiende soort als tusschen-
stam, daar is het hout direct of indirect
uit Angers afkomstig
Het is een goede handelspeer. die meestal
flink geld opbrengt De vrucht is regel
matig van vorm. wat buikig en kort van
stuk; maar bij sterk dunnen en beschut
te standplaats soms van heel behoorlijk
formaat
De kleur van deze Doyenné is geelgroen
met aan de naar de zon gewende zijde een
warmen bruinrooden blos. 't Witte vleesch
is bijzonder sappig en fijn aromatisch
Gelijk met vele andere handperen, zoo ls
het ook gesteld met de Doyenne du Co
mice: zij heeft veel warmte noodig Men
geeft ze" liefst een plaats voor muren en
schuttingen en kweekt ze niet te hoog.
Op hoog-stam loopt men de kans op min
der groote vruchten: bovendien bestaat dan
gevaar voor aantasting door schurft In
het Zuiden vindt men deze peer nog wel
eens als kroonboommaar in Zeeland
houdt men zich liever aan een anderen
vorm en kweekt men de peer als pvramide
of leiboom In het Noorden des lands heeft
men het nog niet met deze perensoort kun
nen vinden, ze is daar nog betrekkelijk
weinig bekend
Bij al den lof, dien we deze peer toezwaai
den. moeten we toch ook even op een
paar nadeelen wijzen: Het voornaamste
daarvan is wel de late en onregelmatige
dracht van den boom. Het is, dat de peer
thuishoort in een hooge prijsklasse, maar
anders ware zij niet in staat geweest zich
op de fruitkwèekerijen te handhaven Nu
maakt de kwaliteit weet goed wat ei aan
kwantum schort Men onderstelt, dat die
onregelmatige vruchtbaarheid in hoofdzaak
het gevolg is van het ontbreken van goede
bestuivers Dat moeten laatbloeiende soor
ten zijn; zoo wordt de Nouveau Poiteau
als bestuiver van de Doyenné aanbevolen.
Daarnaast tracht men de vruchtbaarheid
te vergrooten door een doelmatigen snoei.
Korte snoei prikkelt, gelijk hekend. tot
nieuwe houtvorming Dange snoei is dus
voor de niet snel bloeiende Doyenne ge-
wenscht Het hout heeft aldus de gelegen
heid om goed uit te rijpen en gaat eerder
over tot de vorming van bloemknoppen
Er zit overigens een onverklaarbare wis
selvalligheid in deze peer De eene Poom
doet het goed en de andere niet De onder
stam is daaraan niet vreemd, maar zelfs
als men een hardgroeiende variëteit als
tusschenstam neemt, doet zich dit vreem
de verschijnsel voor Men raadt daarom
aan het enthout van deze peer slechts te
nemen van boomen. die goed in dracht
staan
Half October is de peer plukrijk en eet-
rijp zijn de vruchten in November en
December Op klei is de smaak het best.
Zij blijft ook bij koeling lang behouden,
maar veel langer dan tot midden Fehruari
moet men de Doyenné niet bewaren, omdat
van den fijnen smaak dan al te veel ver
loren gaat
Of de peer algemeene aanbeveling ver
dient? Een moeilijk probleem, want het
nadeel van de matige opbrengst weegt wel
heel zwaar
Aan den anderen kant meenen wij, dat
deze peer met haar kostelijk aroma niet
mag worden afgeschreven. Onder de peren
behoort zij tot den adelstand. Hier zullen
wij kwaliteit hooger moeten aanslaan dan
het aantal. G. D. L. M.