Wildschade De in de fruitteelt R DE (0URANT Het Nieuws van den Dag Belangrijke radiopraatjes Verandering van de voertijden bij paarden Boe ren recht en hoereneer k EEDS herhaaldelijk is door mij ge wezen op het groote gevaar, dat er voor onze fruitteelt schuilt in het in standhouden van een hazenstand (en tot op zekere hoogte geldt hetzelfde voor konynen) in gebieden, waar veel fruit teelt is Ik heb dat gedaan in enkele artikeltjes en ik heb getracht de aandacht van autoriteiten op dit gevaar te vestigen. Naar aanleiding van een brief, gericht aan den Landelijken Leider van de Afdee- ling Bosch- en Jachtwezen van den Neder- landschen Landstand, verzocht deze mij, nogmaals in de vakpers mijn opvattingen omtrent de hazenschade in de fruitteelt kenbaar te maken. Ik doe dat met veel genoegen, temeer, daar ik in staat ben de hierboven aangehaalde woorden in her innering te brengen Voor dc fruitteelt ziet het er dus naar uit, dat er een einde zal komen aan de bescherming van een dier, dat aan dezen vorm van bodemvoortbrenging niet te schatten schade aanricht. En als zoo'n dier nu nog beschermd werd. omdat het óók nuttig was. of omdat het elders nut tig was, of omdat het (liefst in geringen getale) thuishoort in de specifieke fauna van de fruitteeltgebieden, dan was er voor een bescherming van overheidswege nog wel iets te zeggen. Maar, en daar ligt de kern van de geheele zaak: deze schade lijke dieren worden van overheidswege be schermd, om anderen menschen het ge noegen van de jacht te kunnen waarbor gen. Iets, dat alleen mogelijk is ten koste van de boeren („boeren" in den meest uit- gebreiden zin van het woord). De hazen vreten de akkerbouwgewassen, de tuin bouwproducten, vernielen de boomen. en- zoovoort, en de boeren hebben de lasten te dragen. De lusten, de genoegens, zijn voor degenen, die in de gelegenheid zijn de jaehtsport te beoefenen. En dat een boer in de weidegebieden zich niet erg warm maakt om het beetje gras, dat de hazen opvreten, ligt voor de hand. Ook is het te begrijpen, dat de landbouwers, als het maar niet de spuigaten uitloopt, zich neerlegden bij de wettelijke bescher ming van de haas. Vooral als zij voor het jachtrecht op hun gronden een vergoedinr van den jager ontvangen. De fruittelers echter protesteeren. ^n niet zonder reden Een haas. die door de jagers in het veld gespaard wordt, kan, zoodra hij dat in zijn kop krijgt, zich tegoed gaan doen aan de boomen der fruitkweekers Het is on billijk te eischen, dat de fruitkweekers hun nerceelen afrasteren, opdat de hazen er niet in zullen kunnen komen. In de eerste plaats is dat practiseh onmogelijk, in de tweede plaats is die eisch economisch niet te verantwoorden Want geen enkele afrastering is zoodanig te maken, dat hii volkomen ..hazendicht" blijft. iQrwijl boven dien het afrasteren van alle fruitaannlan- tingen een zóó groote uitgave van de fruit telers zou vergen, dat zulks niet econo misch verantwoord zou zijn Ik weet wel. dat er mens'-hen zijn, dip zeggen: .Als het den fruittelers de uit gave van een goede afrastering niet waard is. dan is de schade, door de hazen aange richt., niet erg groot; ze geven wèl groote bedragen uit "voor het bestrijden van blad luizen en andere schadelijke dieren, dan kunnen ze dat toch ook wel ter be strijding van de hazen" Deze redenee ring zou inderdaad opgaan, als de fruit telers tegenover de hazen precies een der stonden als tegenover de luizen. De laatste worden in tegenstelling met de eerste niet door de overheid, ten be hoeve van de genoegens van anderen be schermd Als de fruittelers het recht verkregen, alle schadelijke dieren, dus óók de hazen te verdelgen, zooals zij dat het meest effectief achten, dan bestaat er geen tegenstelling tusschen den jager en den fruitteler meer Maar het is de onhoudbare toestand, gebaseerd op een oude jachtwet, die de fruittelers tot pro testen brengt; alle schadelijke dieren mag het dooden. ten allen tijde, met alle mo gelijke middelen Maar er zijn enkele uit zonderingen, gebaseerd op een paar wet ten. en daaronder vinden we ook de bescherming der hazen ten behoeve van de jachtgenoegens En daartegen protesteeren de fruittelers. Waarom bier meten met twee maten? Waarom van overheidswege propaganda maken in woord en geschrift voor het dooden van alle schadelijke parasieten? Waarom zelfs dwingende overheidsvoor schriften voor bepaalde bestrijdingen van schadelijke dieren? Waarom niet min stens den fruittelers dc vrije hand ge laten. daar waar zjj zich verdedigen wil len tegen en aanval op hun productie kapitaal: de boomen? Waarom verschil gemaakt, als het in het eene geval be treft een dier. dat geen waarde heeft als menseheUjk voedsel, en in het andere geval wèl? De conclusie, die we trekken kunnen uit hetgeen we aan het begin van dit arti kel aanhaalden, geelt ons hoop, dat al deze vragen binnenkort niet meer gesteld l „Eenparig was men van oordeel, dat de ooftgebieden buiten deze jachtschappen behooren te blijven". Deze woorden waren te lezen in ,,De Groenteteelt" van 1 November 1943. Mogelijk luiden zy voor de Nederlandsche fruitteelt een tydperk In, waarin het niet meer onmogelijk zal zijn, dat de telers zich verdedi gen tegen schade, aangericht aan hun kostbare boomen door hazen, die ten behoeve van de genoegens van anderen worden beschermd. zullen behoeven te worden. We kunnen wel aannemen, dat, nu de autoriteiten, die bij deze kwestie betrokken zijn. una niem van meening zijn, dat de 'haas in de fruitteeltgebieden niet geduld kan worden, binnenkort het lijden geleden zal zijn en dat de fruittelers de haas kun nen gaan bestrijden, zooals zij dat zoo vele andere schadelijke dieren doen. Beperking hazenschade I N mijn brief aan den Leider van de afdeeling Bosch- en Jachtwezen, van den Nederlandschen Landstand, welke brief aanleiding was, mij te verzoeken, deze kwestie nogmaals in het openbaar te behandelen, stelde ik enkele vragen, die betrekking hebben op de maatregelen, die dezen winter genomen kunnen worden om de hazenschade in de fruitteelt tot een minimum te beperken. Ik stelde enkele feiten voorop, waaruit ik meende te kun nen afleiden, dat er inderdaad maatre gelen worden genomen om den fruittelers te hulp te komen, maar dat er bovendien geen eenstemmigheid bestaat by de over heid over de bruikbaarheid van de be doelde maatregelen. Er zijn Buurtboerenleiders, die een ge weer hebben gekregen uit de vele, die indertyd zijn ingeleverd en die met dat geweer de hazen in hun buurt hebben op te ruimen. De Politie staat op het standpunt, dat deze buurtboerenleiders onherroepelijk ge verbaliseerd zullen worden, als ze, zonder in het bezit te zijn van een acte en een jachtvergunning, ook maar één haas dur- sen schieten. Er zijn jagers, die zeil geen geweer mo gen hebben, maar die toch reeds beslag hebben weten te leggen op een „jacht" en die nu een jachtopziener „leenen" om te voldoen aan een gedane belofte, n.l. den hazenstand zoo kort mogelijk te houden. In „De Nederlandsche Jager" schijnt volgens een dezer jachtopzieners gestaan te hebben, dat een dergelijk leenen van jachtopzieners om het wild af te schieten, niet toegestaan is. De Leider van de Afdeeling Bosch- en Jachtwezen wijst mjj er op, dat „er een jachtwet is en' dat dus een overtreder ge straft dient te worden". Uit deze feiten, hierboven vermeld, kan men niet anders dan concludeeren, dat de zaak er dezen winter nog niet erg roos kleurig voor de fruitteelt uitziet. De Buurtboerenleiders en de jachtopzieners. die de beschikking hebben over een ge weer, mogen daarvan niet overal gebruik maken; de eersten mogen er zelfs in het geheel niet mee op hazen schieten. Ik kan me heel goed vereenigen met het stand punt: „De wet moet gehandhaafd worden". Maar ik vraag me af: ,,Is het nu zoo absoluut onmogelijk een overgangsbepaling te maken, opdat er althans iets gebeurt, om de directe gevaren voor de fruitteelt te verminderen?" Er is een weg! DE Nederlandsche fruittelers zyn vrijwel gerust gesteld wat de toekomst betreft: het ziet er naar uit, dat ze binnen afzien- baren tijd de hazen te lijf zullen kunnen gaan. Ze weten echter nog niet, wat hun dezen naderenden winter boven het hoofd hangt en welke maatregelen zij kunnen nemen om een decimeering van den hazen stand te bereiken. Z^j zullen het zéér op prijs stellen, te weten te komen, welke autoriteiten opdracht kunnen geven aan menschen, die bevoegd zyn een geweer te houden om de hazen in een bepaald gebied zoo radicaal mogelyk op te ruimen. Zij weten ook niet, welke autoriteit belast is met het toezicht op het afschieten van de hazen, zoodra zulks van hoogerhand ge last is. Dat er een weg bestaat om de schade lijke hazen In de fruitteeltgebieden op te ruimen, blijkt uit een mededeeling, die ik van den Leider van de Afdee ling Bosch- en Jachtwezen mocht ontvangen. Wélke de weg is, weten de fruittelers echter nog niet. Zou deze bedoelde weg inderdaad naar het beoogde doel, namelijk een zoo volledig mogelyk wegschieten van de hazen, leiden, dan zou reeds zooveel bereikt zijn. dat wettelijke over gangsmaatregelen niet noodig zijn. Maar dan moeten de fruittelers er ook op kunnen rekenen, dat het af schieten van zooveel mogelyk hazen in handen wordt gelegd van menschen, die dat ook inderdaad doen: het kan dan niet steeds zijn een weidelijk jagen, maar het opruimen van scha delijke dierengeen haas mag ge spaard worden. D. L. BOOY. Landelijk Rijvereenigingswezen Maandag 22 November a»s. tusschen 13.00 en 13.05 uur zal over den zen der Hilversum I de heer W. Slol». secretaris der Ned. Federatie van Landelijke Ryvereenlgingen, aan een vraaggesprek over „Nieuws voor den landelijken ruiter" meewerken. Speciaal wordt dan behandeld de SCHRIFTELIJKE CURSUS 1941, die dezen winter door de Ned. Fede ratie van L.Rn. zal worden gehou den. 6 en 13 December a.s. komt de federatie-secretaris weer voor de microfoon en spreekt over Hilver sum I van 13.0013.50 uur over ,DE PAARDENLIEFHEBBER IN DEN WINTER." Hoe meer rendement verkregen kan worden van het paardenvoer Een interessante beschouw ing over dit onderwerp lazen we in „Landvolk im Sattell." .Wij ach ten deze van belang voor eiken paardenhouder. La- va (IngezondeD mededeeling). |E vraag ot een beter rendement van het paardenvoer verkregen kan worden door een verandering van de voertijden. moet naar mijn meening bevestigend beantwoord worden. Ik zal hier het hoe en waarom nader beantwoorden. Om de noodzakelijkheid van een ver andering der tot nü toe bestaande ziens wijzen voor de voermethoden in den paardenstal helder in te zien, dient men zich vrij te maken van wat sinds ge neraties gebruikelijk was. Dit is moei lijk. want juist de boer is conservatief en hangt aan net traditioneele. De landbouw als uitsluitende voort brenger van gebruiksgoederen, was genoodzaakt de hoogste prestaties uit de dieren te halen, zonder rekening te houden met de individualiteit van elk dier afzonderlijk en met zijn raseigen aardigheden. Het bedrijfspaard werd niet tot één zijdige spéciale verrichtingen gebracht, omdat men slechts zijn aangeboten talenten heel algemeen noodig had. dus trek- en draagprestaties. Het spieekt vanzelf, dat bij deze wijze van gebrui ken in het geheel niet aan de her komst en de door het ras voorgeschre ven levenswijze van het paard gedacht werd Men schakelde het volkomen in het werkrooster van het landelijk jaar in en het moest zich ondergeschikt maken aan dé eischen van den dag. Deze arbeidsdag werd in de eerste plaats aangepast aan het menscholijk organisme. Ten eerste zijn dus dags en nacht nauwkeurig gescheiden, want de mensch slaapt des nachts en is over dag aan het werk, en ten tweede is de dag door vaste pauzen onderver deeld, welke de mensch noodig heeft voor het opnemen van voed'sel en voor korte rustpoozen. Aangezien het paard een groot aanpas singsvermogen bezit, kwam het niet bij den mensch op zich de vraag te stellen of zrjn viervoetige arbeidska- meraad ook wel dezelfde levensbehoef ten had als hijzelf. Het werd als vast staand verondersteld, dat het paard, evenals de mensch bij dag werken kon en des nachts rusten wilde. Dit is echter onjuist. Het paard, van natuur een nachtdier, schakelt overdag vaker en langer rustpoozen in bij het weiden dan 's nachts. Men moet de levenswijze kennen VAN belang is de vraag of het paard evenals de mensch zijn voedsel mtt grooter tusschenpoozen tot zich nemen wil. Ook dit moet ontkend worden! Men moet, om aan ons paard natuur lijke levensvoorwaarden te geven, de levenswijze van ons wildpaard kennen. De doelmatig kleine maag en de zeer lange darmen van het paard eiscnen een omvangrijk, veel ballast bevattend voedsel, dat heel dikwijls opgenomen wordt. Omvangrijk moet het zijn, aan gezien anders dé darmen onvoldoende gevuld zijn, rijk aan ballast, omdat anders bij de groote hoeveelheden over voeding optreden zou en het dient vaak te worden opgenomen, aangezien de^ maag slechts kleine giften bevatten' kan. Indien men nu op de tot dusver ge bruikelijke wijze aan het cultuurpaard driemaal daags zijn stevig voedsel geeft, moet het zijn kleine maag over laden en in de lange pauzen tusschen de voertijden gevoelt het een leegte in maag en darmen. Het proces van zijn HET is niet zoolang geleden, dat een belangrijk aantal jachtgewe ren werd uitgereikt aan boeren, die lid zijn van de N. S. B. ter bescherming van hun leven en der hunnen, zoomede van hun have en goed, en wel tegen aanslagen en overvallen door de vijan den van ons volk. Het is te prijzen, dat deze maatregel werd getroffen, want het is het goed recht van een boer, die voor de volksgemeenschap werkt en strijdt, dat hij niet weerloos staat. Wanneer hij zich nu verweren kan en hij gebruikt het wapen, hem tot dat doel toevertrouwd, dan dient hij niet slechts het eigen belang, doch tevens dat van onze geheele volksgemeenschap. Ieder weldenkend Nederlander zal dit erkennen en hem dankbaar zijn, indien hij mede paal en perk weet te stellen aan het misdadig streven van slecuts enkelen om hier te lande een parti- sanen- en gangsterdom te vestigen, ter voorbereiding van een volslagen chaos en anarchie. Dat bij deze handhaving van het gezag het hoogste goed voor elk volk, dat leven wil ook onder de onbezonnen en opgehitste jeugd slachtoffers kun nen vallen is te betreuren. De zonde van hen, die achter de schermen blijven hitsen en hun invloed misbruiken om hun misdadig spel te spelen, wordt er des te zwaarder door. Maar ook voor hen komt de vergelding, omdat elk kwaad zich zelf onherroepelijk weer straft. Naast dit boerenrecht staat de hoereneer. Dit houdt in, dat het ge geven woord niet geschonden en het in hen gestelde vertrouwen onder geen voorwaarde misbruikt mag worden. Nu reeds wordt ge zegd, dat er geweren worden ge bruikt om, in strijd met hetgeen plechtig werd beloofd, op jacht te gaan. Dit zou beteekenen, dat men zyn belofte schond, het geschonken vertrouwen niet waardig was e,n bovendien, dat men zich als recht schapen boer tot strooper en wild dief zou verlagen. Wij weten het! Er is veel grootspraak en ook leu gen en laster en wij zijn voorals nog niet bereid te aanvaarden, dat flinke boeren, die strijden voor het welzijn en de toekomst van ons volk, zich dusdanig zouden verlagen. Integendeel. \vy verwachten en zijn overtuigd, dat, indien een enkeling zijn hoereneer vergeet, dezen door de anderen op zijn plicht gewezen wordt en zij hem zullen afhouden van den weg, die hem en den zijnen slechts schade en schande zou be rokkenen. Juist in dezen tijd, waarin zoovelen uit het lood geslagen zijn, waarin het bezinksel van ons volk, zijn haat tegen over alles wat plicht en orde is, zijn afgunst jegens hen, die niet ziek en verdorven zijn, wil botvieren, *s het de hoogste plicht van den boer, die leeft en strijdt voor de toekomst van ons volk. om onwankelbaar trouw te zijn aan de eer en de traditie van ?ijn geslacht en van het Nederlandsche hoerendom. W. G. NIEUWENKAMP, Leider Afd, Bosch- en Jachtwezen. krachtenomloop wordt onderbroken. Aanvullend moet het eveneens tegen zijn natuur zijn krachten in den dienst inspannen. Het zal dus dubbel verslappen, ten eerste, omdat het kracht afzet, en ten tweede, omdat toevoer van kracht in den vorm van voer ontbreekt. Een omzetting zou dus van pas zijn. In de eerste ontbijtpauze ziet men overal de spannen op de akkers se*an, terwijl de menschen hun brood eten. Dit zou de geschikte tijd zijn, om den paarden een armvol ruig voer of groen te geven of ook een kleine hoeveelneid korrelvoer. Met meegenomen voerzak- ken zou dat gaan. Dat daarna des middags in den stal goed gevoerd wordt is in de meeste bedrijven gebruikelijk. De namiddag dient eveneens, zooals de voormiddag, door een gift voer onder broken te worden. Dit tusschentijdsche voer dient, als het uit graan bestaat, 's middags en 's avonds van het rart- soen afgetrokken te worden, want men moet door dit voeren niet meer geven, maar alleen juister verdeelen! Op zoodanige wijze bereikt men een hetere benadering van de natuurlijke levenswijze van het paard. En kan men het paard langs den weg of bij soort gelijke gelegenheden een paar bakken vol gras gunnen! 's Avonds dient bij zonder gezorgd te worden voor voldoen de giften hooi, groen voer of voerstroo, zoodat de dieren minstens tot na mid dernacht daarmee te doen hebben. Zij zullen, naar hun aard, deze nachtelijke voeropname met korte slaappauzen afwisselen. Het goede resultaat van zulke, vaker herhaalde voergiften zal rijkelijk opwegen tegen het beetje werk.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6