De maisfilm „Van
korrel tot kolf"
Is de veehouder het zwarte
schaap onder de boeren
3elanqriike radio
praatjes
van de afleveringen der boeren voor
al met vrucht werkzaam kunnen
zijn, als zij er toe bijdragen diegenen
ter verantwoording te roepen, die
hun plicht tegenover de gemeen-
- schap niet vervullen. De gemachtig
de van den Landstand bij den voed-
selcommissaris heeft indertijd door
mijn toedoen zoo vergaande vol
machten gekregen, dat hij beslist
positief werk kan verrichten en dat
de Landstand van den noodigen in
vloed verzekerd is
Om deze werkzaamheden in de praktijk
van den Landstand goed te kunnen uit
voeren zult ge afgezien van de oriën
teering naar wereldbeschouwing, alle
boerenleiders vooral ook steeds weer
moeten opleiden in de juiste behande
ling van dagelijksche vraagstukken.
Slechts indien ook bij dit kleine dage-
lijkgche werk de boerenleiders juist en
gelijkmatig optreden, zullen zij het nood
zakelijke. practische resultaat bereiken.
Dit kan wel eens door sommigen als
lastig en onnoodig aangevoeld worden,
het is echter noodzakelijk, omdat meestal
juist van het kleine werk het succes
afhangt.
In de eerste plaats komt het er op aan
den oorlog te winnen, al zouden we ook
nog zwaardere lasten op ons moeten
nemen. Het gaat nu niet meer om den
enkeling, maar om het geheel, niet alleen
om den Nederlandschen boerenstand,
maar om heel Europa. Laten wij daarom
op den Führer vertrouwen en op de door
hem gemachtigden. Het geloof in zijn
volk heeft den Führer geholpen en hem
nooit eerder bereikte resultaten doen
behalen. Zijn geloof in de zending van
Europa zal" hem heden leiden, en laten
wij hem helpen door in hem te gelooven
en alles in het werk te stellen om hem
ter zijde te staan.
DE Marofilm-voorlichtingsdienst is btf
de boeren allang geen onbekende
meer. Hij heeft met de landbouw-
films, die hij reeds heeft vervaardigd en
alom in den lande vertoond, zooveel boe
ren bereikt, dat hier met recht mag wor
den gesproken van een voorlichtingsdienst
in den waren zin van het woord.
Zoodoende waren onze verwachtingen hoog
gespannen, toen wij Zaterdag j.l. naar
Wageningen gingen, om de eerste vertoo
ning bij te wonen van de film „Van Kor
rel tot Kolf", welke film de maisteelt in
Nederland behandelt. En wy mogen ge
rust zeggen, dat wy niet teleurgesteld zjjn.
Ook deze film mag er zijn. Zeer zeker zal
zij er toe bijdragen de belangstelling voor
den verbouw van korrelmais aan te wakke
ren. De beginnende maisverbouwer zal er
heel wat uit kunnen halen, waar hij in
de praktylc zijn voordeel mee kan doen.
Deze eerste vertooning had plaats voor
een groot aantal genoodigden, allen des
kundigen en belanghebbenden bij de land
bouwvoorlichting. De inspecteur van den
landbouw, Ir. Veenstra, op wiens initia
tief de film door den Heer Roosdorp werd
vervaardigd, sprak een kort inleidend
woord. Daarin wees spreker op de goede
films, reeds eerder door den Heer Roos
dorp vervaardigd, o.a. de films „Sikkels
blinken, sikkels klinken", de Aardappel
film „Ons Volksvoedsel" en de grasland
film „Groenende Weiden".
Deze films hebben reeds een zeer groot
aantal vertodningen beleefd. Zy.zyn zeker
wel 600 maal gedraaid, en wanneer men
rekent op een 100-tal bezoekers per ver
tooning, komt ment tot het resultaat, dat
een 60.000 bezoekers reeds van deze films
hebben kunnen profiteeren. Als men dit
bedenkt, zal ieder het er over eens zijn, dat
bij de landbouwvoorlichting in ons land,
de Maro-films een vooraanstaande plaats
innemen. Zoo hoopt spreker, dat ook deze
nieuwe film haar doel zal bereiken, d.w.z.
een stoot zal kunnen geven ter uitbreiding
van de maisteelt hier te lande.
De landbouw-technische grondslag voor
deze film is verzorgd door Ir. Beckers van
het C.I.L.O., terwijl zooals reeds vermeld,
de Heer Roosdorp de opnamen maakte
en de samenstelling verzorgde.
Veel is verder te danken aan de mede
werking van Ir. P. G. Meyers, den eer
sten landbouwconsulent, die wetenschappe
lijk de maisteelt is gaan bestudeeren en
aan het werk van Ir. Hogen Esch. die ook
reeds bij eerder gemaakte films zijn mede
werking verleende.
DE film geeft eerst een stukje mais-
geschiedenis, geeft aan, waar de
groote maisteeltgebieden der wereld
liggen, om dan te komen tot de teelt in
Ons land. De cultuur wordt op den voet
gevolgd, vanaf het zaaien, langs de ver
pleging tot na den oogst Aanwijzingen
worden gegeven over wat wel en wat niet
gedaan moet worden. Kortom, men vindt
in deze film practische gegevens over de
geheele teelt. Ook wordt niet vergeten
aandacht te schenken aan grondsoort,
grondbewerking en bemesting, terwijl ook
de ziekten en beschadigingen aan het
gewas op het witte doek te zien zijn.
Er is dus, ook voor hen, die de cultuur
al kennen, heel wat belangwekkends te
zien. Des te meer is dat het geval voor
diegenen, die pas aan de teelt van mais
beginnen.
Daar het een kleurenfilm is, zijn de vele
prachtige natuuropnamen een genot voor
het oog. Men ziet het gewas en ons land,
zooals het werkelijk is. Wij zijn er dan
ook van overtuigd, dat deze mooie en
belangrijke film haar weg wel zal vin dep,
MAAS.
HET is ongetwijfeld waar, dat de
veehouderij dè laatste jaren de
slechtst beloonde tak van het ge-
heelee land- en tuinbouwbedrijf is. Heeft
akkerbouwer aangaande dé prijzen voor
zijn producten nog wenschen, die ge
rechtvaardigd zijn, niemand zal in op
rechtheid kunnen beweren, dat de vee
houder thans wel tevreden kan zijn met
de uitkomsten van zijn bedrijf Want
over de geheele linie zijn de prijzen
voor d'e producten, die hij aflevert te
laag. Het voornaamste product, de
melk. staat op een prijspeil, dat in gee-
nen deele voldoende is om de productie
kosten te dekken. Daar zijn alle des
kundigen het over eens. En dan te-
hoeven we over de vleeschprijzen nog
heelemaal niet- te spreken. Als men
echter de prijzen kent. waarvoor 'iet
vee, dat verplicht geleverd wordt, van
den boer wordt overgenomen, dan be
hoeft men heusch geen kostprijsbere
kening op te stellen om te zien. dat
de boer daar geld op toelegt. Dit illes
is toch langzamerhand een onhoudbare
toestand geworden.
Zeker men kan van oordeel zijn, dat
de akkerbouw voor de voedselvoorzie
ning van meer beteekenis is dan de
veehouderij. Dat is echter nog g^en
reden om den veehouder zoo ver achter
te stellen bij zijn collega.
Toen in het begin van den oorlog net
veehoudersbedrijf nog geheel vrij was,
kon er reden zijn, om door middel van
de productenprijzen de boeren meer tot
den akkerbouw te brengen. Die +ijd
behoort echter weer tot het verleden.
De vrijheid van den veehouder is ver
dwenen. Bedbrijfsmaximum en veeleve
ring stellen een grens aan het aantal
dieren, dat hij mag aanhouden. Scueur-
plicht dringt* hem in de richting van
akkerbouw, voor zoover de Overheid
dat noodig oordeelt. Van dien kant
bezien is er dus thans in het geheel
geen reden voor, de melk- en vleesch-
prijzen zoodanig te stellen, dat de boer
daardoor er toe zou komen zijn veesta
pel te verkleinen en noodgedwongen
zijn land zou gaan scheuren. Trouwens,
men kan met dat scheuren ook niet
onbeperkt doorgaan. Er is in ons land
heel veel grasland, dat door zijn lig
ging en/of geaardheid als bouwumd
ongeschikt is.
Verder is het huidige peil van onzen
veestapel en van de melk- en vleesch-
productie wel een minimum, waai men
niet ongestraft beneden kan gaan.
Het is voor onze voedselvoorziening ge
vaarlijk de productie van melk, boter,
kaas "en vleesch nog verder naar bene
den te drukken. Én wil men voor de
toekomst over een goeden veestapel kun
nen beschikken, dan mag de veestapel
niet verder worden ingekrompen. Ook
van Duitsche zijde heeft men meerdere
malen te kennén gegeven, dat na den
oorlog ons land zijn plaats in de voor
ziening van Europa met veredelings
producten weer zal moeten innemen.
En daartoe is een goede veestapel on
ontbeerlijk.
Verder bestaat er vooral voor de be
drijven op de lichtere gronden, ?en
vee-minimum, in verband met de mest
behoefte van den grond. Daar moet
zeker ook rekening mee gehouden
worden.
Laat ons hopen, dat de Overheid uit
dit alles de eenige consequentie trekt,
die getrokken kan worden. En dat is
deze: Zorg, dat de veehouder een ren-
deerend bedrijf krygt. Het algemeen
belang eischt melk- en vleesch nvoduc-
tie en het in stand houden van den vee
stapel. Dat algemeen belang mag «-ch-
ter niet gediend worden ten koste van
den veehouder.
Enkele wenschen
NAAST deze hoofdzaken willen wij
nog op enkele punten de aandacht
vestigen die vooi de veehouder» »ok
rechtstreeks van belang zijn.
Zooals men weet, worden winsten
en reserves van alle bedrijven en ver-
eenigingen zeer sterk belast, ten be
hoeve van de groote staatsuitgaven die
moeten worden gedekt Nu zijn er ech
ter vereenigingen waarvoor het vormen
van groote reserves noodzakelijk is,
willen zij aan haar doel kunnen beant
woorden Wij denken hiei o.a. aan de
stierhouderijen Deze vragen vaak een
hoog dekgeld. om met de daaruit te
vormen reserve nieuwe goede stieren
te kunnen aankoopen Het is dan >ok
voor de kwaliteit van den veestapel
funest wanneer door hooge belasting
deze reservevorming >nmogelrjk. of m
ieder geval zeer moeilijk gemaakt wordt.
Daar komt nog bij. dat de prijzen voor
goed fokmaterinal. zeer veel hooger ^ijn
dan vroeger, zoodat over hoogere reser
ves moet kunnen worden beschikt Het
is dus niet anders dan in het belang
van de veefokkerii en daardoor in bet
algemeen belang, dat deze reservevor
ming wordt vrijgesteld van winstbe
lasting
Eer soortgelijke toestand bestaar bij
de onderlinge verzekeringsfondsen Bij
den te ver-wachten aanslag voor vleesch-
levering 1944 zal het niet gemakkelijk
zijn uit eigen fok aan den leveringsplicht
te voldoen. Voor het op peil houden
van den veestapel is het echter wel
gewenscht, dat dit mogelijk is. Kan er
daarom iets gedaan worden om die
mogelijkheid te vergrooten. dan moet
dat middel aangegrepen worden, wan
neer daardoor geen andere grootere be
langen worden geschaad
In dit verband zou het aanbeve ing
kunnen verdienen, wanneer niet-stam-
boekfokkers de gelegenheid wordt ge
boden. enkele stierkalveren aan te nou-
den. Hierdoor kunnen zij dan gemak
kelijker aan den aanslag voldoen. In
het aanhoudën van ongeregistreerde
stierkalveren zou echter gevaar kun
nen schuilen, wanneer dit onbeperkt
werd toegestaan Wanneer men daarbij
echter de bepaling maakt, dat alleen
ongeregistreerde stiertjes van t.b.c.-vrije
bedrijven mogen worden aangehouden
en verder, dat deze vóór een bepaal
den leeftijd gecastreerd moeten ?ijn.
dan loopt dat gevaar nog wel los. Wordt
een dergelijke maatregel genomen, dan
kan dit voor vele veehouders een tege
moetkoming beteekenen, die zeker ge
waardeerd zal worden
De hooge veeprijzen
DE prijzen van het gebruiksvee zijn
langzamerhand tot een abnormaal
hoog peil gestegen. Velen zijn van
meening, d&t bet dringend noodig is,
deze prijzen op een normaler peil terug
te brengen. Dat is echter gemakkelijker
gezegd dan gedaan Er zijn maar twee
manieren, die dit doel kunnen bereiken.
In de eerste plaats: elk bedrijf voor
zichzelf aan zijn leveringsplicht te laten
voldoen, of:
in de tweede plaats: den handel in
rundvee te regelen, op eenzelfde ma
nier als de paardenhandel geregeld is.
De eerste manier is practisch niet uit
voerbaar. De veehoudersbedrijven zijn
onderling zoo verschillend, dat het een
onmogelijkheid is die allen over ^en-
zelfden kam te scheren. Men zou bij
de uitvoering van een dergelijken maat
regel zooveel uitzonderingen moeten
maken, dat daardóor de heele regeling
op losse schroeven zou komen te staan.
Als men alleen al eens rekent, wat een
nadeel voor de fokkerij het zou zijn,
wanneer de prima stamboekbedrh'ven
den vleeschaanslag met eerste klas
stamboekvee moesten voldoen In de
praktijk zou deze maatregel dus zeer
nadeeiig werken
Ook de tweede manier lijkt mooier «lan
i\\ in werkelijkheid is. Zeker, voor de
paarden werkt de regeling, zooals zij
thans is tamelijk bevredigend Doch
vooï den handel tusschen de verschil
lende provincies, werkt zii nog niet yoed.
Daarvoor schijnt men bii den naavden-
handel nog geen goede oplossing ge
vonden te hebben De handel in rundvee
is echter veel. uitgebreider dan die in
paarden Terwijl iuist bii den handel
in gebruiksvee het verkoopen naar an
dere deelen van het land van groote
beteekenis is Het werken met taxatie-
markten is zoodoende voor den *nnd-
veehande) een zaak die dusdanig inge
wikkeld zou worden, dat men er o.i.
beter niet aan kan beginnen.
Een aanvaardbare oplossing?
IS het nu zoo'n groot bezwaar, dat
de gebruiksvee-prijzen zoo hoog zijn?
O i niet. Het is in hoofdzaak een kwes
tie van circuleeren van het geld in de
boerengemeenschap De veehouder
koopt een koe tegen hooien prijs, en
daarentegenover verkoopt hij een andere
koe ook voor een overeenkomstig en
prijs. Tegenover hooge aankoopprijzen,
staan dus voor hem ook hooge ver
koopprijzen van gebruiksvee.
Iets anders wordt het, wanneer ten
jonge boer een veebedrijf gaat beginnen
of wanneer een veehoüdter zijn veesta
pel wil gaan uitbreiden Eenzelfde ge
val krijgt men. wanneer door sterfte
of ongeval de veestapel zoodanig is
verkleind, dat daarin uit eigen aan fok
niet kan worden voorzien. Tn al dia
gevallen moet vee worden aangekocht,
terwijl daar geen verkoop tegenover
staat Wanneer die aankoopen moeten,
worden gedaan tegen de hooge orijzen
van thans komt d'e betrokken veehou
der op zulke zware lasten te zitten,
dat die uit de bedrijfsinkomsten onmo
gelijk te bestrijden zijn
In dergelijke gevallen moet de vee-
houdei in staat gesteld worden, vee
te koopen tegen een normalen prijs,
zoodat de waarde van zijn bedrnfs-
inventaris niet te hoog wordt, in ver-
houö'ing tot de bedrijfsinkomsten.
Het lijkt ons. dat dit doel wp' *e be
reiken is, zonder de afschaffing van
den bonnenhandel. die toch zeker zijn
voordeelen heeft Het is toch wel .ïit-
voerbaar. van het vee. dat ingevolge
den vleeschaanslag wordt geleverd pen
vleeschreserve te vormen ter dekking
van een bonnenreserve Deze bonnen
kunnen dan beschikbaar gesteld worden
voor jonge boeren, voor uitbreiding
van veestapel en voor vervanging
van wat door sterfte of anderszins
verloren ging. Het aantal stuks vee,
dat daarvoor noodig is, zal werkelijk
zoo groot niet zijn. Wij hopen dan
ook dat men dit punt in bevoegde
kringen grondig wil onderzoeken Fen
oplossing zooals hier aangegeven zal
voor de betrokkenen een uitkomst ziin.
Nu is het vaak zoo. dat men in der
gelijke gevallen noodgedwongen, omdat
men toch zijn veestapel op peil wil hou
den. uitgaven doet. die onherroepelijk
een groot verlies van kapitaal betee
kenen
Wij meenen. dat wat wij hier naar vo
ren brengen, geen overdadige eischen
zijn. De veehouder mag niet het zwarte
schaap onder de boeren zijn. Zijn
werk verricht hij even goed in het
belang van ons volk als de akkerbou
wer. en op grond daarvan komt ook
hem een redelijk bestaan toe. Moge er
spoedig verbetering komen!
In de week van 512 Dee. 1913
Zondag: 5 December. 8 uur: Hilversum I.
De zin van het boer-zijn. De gedachten
van Dirk v. d. Bospoort.
10 uur: Hilversum I. „Van den schim
mel en andere rossen". Een paarden-
parade ter eere van het meest geliefde
dier dezer dagen.
12.45 uur: Hilversum I. Dirk van den
Hul zal zijn praatje houden: „Als ik het
voor het zeggen had".
17 30 uur: Hilversum I. „Dank je Sin
terklaasje!" Een reportage uit een ge
zin, waar Sinterklaas op bezoek kwam.
Maandag 6 December. 13.00 uur Hilver
sum I. De heer W. Slob vraagt de aan
dacht van de Landelijke ruiters. Iedere
ruiter behoort het paard door en door
te kennen en moet trachten het paard
lichamelijk zoowel als geestelijk te door
gronden.
Dinsdag 7 December. 18.00 uur: Hilver
sum I. Wij behandelen hier de taak
van de Duitsche boerin in oorlogstijd in
een babbeltje: Vijf minuten voor onze
plattelandsvrouw.
14.00 uur: Hilversum 1: „Kemelie in het
dorp". Een vertelling van 50 jaar ge
leden, door den heer H. Bos.
Vele weken van te voren was het vroe
ger in een dorp te merken, dat er iets
op til wasJong en oud verheugde zich
dan in het feit, dat er een „stuk" op
gevoerd zou worden. En vooral voor de
jeugd was dit een volkomen aanleiding
eens de bloemetjes buiten te zetten. Hoe
het er dan toeging, zal de Heer Bos uit
Dalen U in dit kwartier vertellen.
"Woensdag X December. 13.00 uur: Hilver
sum I. Het interesseert menigeen hoe
men als boer leeft en werkt in een ander
land. Wij hebben den heer Lubbi uit
Erica bereid gevonden ons voor de micro
foon een en ander te vertellen over zijn
ervaringen als boer in Denemarken.
Donderdag 9 December. 13.00 uur: Hilver
sum I. Een praatje over den boer in de
pers.
Vrijdag 10 December. 13.00 uur: Hilver
sum I. Nieuws voor boer en tuinder.
18 45 uur: Hilversum I. Wat doet de
Directie van den Landbouw? De veeteelt
staat in ons land op een hoog peil,
doch nog altyd zijn er boeren, die niet
het noodige weten van de verschillende
rundveerassen, die er zyn.
La ndelijk Rijvereenigingswezen
Nogmaals wordt de aandacht ge
vestigd op de radiopraatjes van den
heer W. Slob, secretaris der Nederl.
Federatie van L. Rn., die 6 en 13
December a.s. van 13,00 tot 13,05 uur
over Hilversum I zal spreken over
„DE PAARDENLIEFHEBBER ÏN
DEN WINTER"
Zaterdag 11 December. 13.00 uur: Hilver
sum I Land en Volk brengteen
reportage voor onze vissehers. De vis-
scherij vraagt goed materiaal.
13.30 uur: Hilversum I. Luisteraars, weet
U, dat ons land het mooiste kraggenland
bezit van West-Europa? Wij gaan met
Jan P. Strijbos een kijkje nemen in het
gebied, waar de kooiker zijn scepter
zwaait; in het land van Vollenhove.