Stamreeks
Invordering van kleine
geldsommen
Het werk van de Nederlandselie
Uienfederatie
Sibbe en erf
DE meesten, die gegevens over de
familie verzamelen, leggen deze
vast in een cahier en trachten deze
gegevens te ordenen om het geheel
overzichtelijk te maken. Zonder leiding
is het niet zoo eenvoudig daarin te
slagen. Wat noteeren zij meestal? In
de eerste plaats de gewenschte gege
vens over de ouders, dan die over de
ouders van vader en zoo vervolgens die
van vaders vader. enz. Het is alge
meen gebruikelijk, dat ook de gegevens
der vrouwen worden bijvermeld. Voort
durend wordt zoo verder teruggegaan
tot men op een gegeven moment stuit
op iemand, die onzen geslachtsnaam
heeft aangenomen. Dit tijdstip is voor
talrijke families niet alleen verschil
lend, maar is ook verschillend' in tal
van streken. Velen kunnen evenwel
terug tot ongeveer 1650. maar hoe
vaak gebeurt het niet, dat men niet
verder terug kan. omdat de gegevens
door een of andere oorzaak niet meer
zijn op te sporen. Tal van Zeeuwsche
families zijn zoo door den brand in
het rijksarchief tijdens de oorlogshande
lingen te Middelburg in Mei 1940 ge
dupeerd.
Vraagt men iemand, die gegevens ver
zamelt, wat hij eigenlijk samenstelt,
dan luidt tien tegen één het antwoord:
„een stamboom", terwijl het niets an
ders is dan een stamreeks of stamlijst.
Omdat de gegevens voor den samen
steller geschiedkundige waarde hebben,
worden deze neergeschreven in den
daartoe voorbestemden vorm, d"e ge
wenschte stamreeks. Deze vorm is aldus:
de samensteller onderaan en de voorge
slachten telkens weer een trapje hoo-
ger tot den oudstbekenden naamdrager,
den stamvader, aan den top. Een stam
reeks of stamlijst is dus in rechte op-
kliraming een reeks mannen met hunne
vrouwen, die onzen naam dragen en
waarvan wij rechtstreeks afstammen.
De stamboom
Bij het samenstellen van de stamreeks
mist men de gegevens van broeder3 en
zusters, die door onze ouders toch ook
van den stamvadér afstammen. Zoo is
het ook met ooms en tantes (broeJers
en zusters van vader), oud-ooms en
oud-tantes (broeders en zusters van
grootvader), alsmede met hunne kinde
ren (neven en nichten, achterneven en
achternichten), enz. Het blijkt dan, 'Jat
bij het samenstellen van de stamreeks
niet alle sibbekundige mogelijkheden zijn
uitgeput. Het verzamelen van famille-
gegevens is nu eenmaal een vernikkeld
werk zoodat men gauw geneigd is meer
te verzamelen dan voor d'e stamreeks
noodig is.
Worden nu de gegevens verzameld van
de mannelijke nakomelingen van pen
stamvader, dan vormt men een stam
boom. die al onze naamdragers geeft
in mannelijke lijn, afkomstig van een
bepaald ouderpaar, onzen stamvader en
onze stammoeder. De afstammelingen in
de vrouwelijke lijn, die uit dochters gebo
ren zijn en onze geslachtsnamen dus
niet voeren, worden daarbij weggelaten.
Over het woord „stamboom" ig reeds
veel gestreden, omdat men het wi'de
vervangen door het wetenschappelijker
woord „genealogie". Ondanks de geble
ken. is het een juist woord voor een
juist begrip en heeft het zich gehand
haafd. Kan men een betere voorstelling
van een geslacht vinden dan door een
boom De natuur is het eeuwig groeien
de. eeuwig vormende en ontplooiende.
De boom is het symbool van afstervend1,
zich vernieuwend, maar steeds grooter
wordend en oprijzend leven. Bloesems,
bladeren en twijgen der kroon kunnen
afsterven, ja zelfs de stam, maar als de
wortel gezond is. blijft het leven. Daar
om zien wij den stamvader en de stam
moeder bij den wortel, omdat daar de
sibbe opduikt met een stevigen stam,
die heel wat kan dragen. Naar boven
loopen de eerste groote en kleine,
krachtige en zwakke takken uit met
verdere vertakkingen en twijgen tot
tenslotte aan den top de jongste bloem
gevonden wordt, die als stamhouder,
die het geslacht voor uitsterven moet
behoeden, hecht aan den stam verbon
den is. Aldus opgesteld is de stamboom
voor iedereen te begrijpen. Zooals in
natuurlijken stand de boom zijn sappen
door de wortelg uit den grond trekt,
moeten ook de levenssappen van een
geslacht uit de wortels (stamouders)
komen, waardoor de jongste spruit aan
den top moet komen: het is derhalve
verkeerd, zooals wel eens voorgesteld
wordt, dat de jongste generatie be
neden moet fcomen. Op schildjes vult
men de namen en data in, desgewenscht
ook met wapenschilden en portretten,
terwijl voor zoover bekend het stam-
wapen. het oudst bekende wapen van
het geslacht in zijn oorspronkelijken
vorm, dus zonder latere bijvoegsels, kan
vermeld worden. De stamboom heeft
voor ons bijzondere waarde in juridi-
schen, cultureelen en maatschappelijken
zhi. M. A. Aalbregtse.
Eenigen tüd geleden verscheen in
de reeks „Mededeellngen van den
T ui ubo uw voorlichtingsdienst" een
boekje, waarin het werk van do
Nederlandsche Uienfederatie bespro
ken wordt. Daarvoor bestond temeer
aanleiding, omdat het op 1 Januari
van dit jaar 5 jaar geleden was,
dat de Uienfederatie werd opgericht.
Ondanks het feit, dat we hier te
doen hebben met een uitgave van
den Tuin bouw voorlichtingsdienst,
achten wy het wensehelyk er ook
in ..De Landstand" de aandacht op
te vestigen. Vooral in Zeeland en op
de Zuid-Hollandsehe eilanden, met
name op Goeree-Overfiakkee is de
ui een landbouwgewas van groote
beteekenis.
Een kort overzicht van de geschiedenis.
HET is vooral aan de stuwkracht van
Prof. Ir. C. Broeksma, in samen
werking met J. A. Nieuwenhuyzen,
te danken, dat in 1938 de Nederlandsche
Uienfederatie opgericht kon worden. Ook
daarna bleven beiden hun werkkracht aan
de jonge instelling wijden, wat van groote
heteekerris is geweest voor haar ontwikke
ling. Met ingang van 1939 werd Ir. C. W.
C. van Beekom aan de Federatie verbon
den als landbouwkundige, later als consu
lent. Daarmede heeft het bestuur der Fede
ratie een goede keus gedaan. Ir. van Bee
kom heeft zich snel ingewerkt in de vraag
stukken van de uien-teelt. Wat. in deze
eerste 5 jaar van het bestaan der Fede
ratie voor de practijk is bereikt, en dat
is zeker niet weinig, is voor een groot déél
aan z(jn werk te danken.
De opbouw van de Nederlandsche Uien
federatie schept de mogelijkheid tot voor
de praktijk vruchtbaar werk. Zij wordt n.l.
gevormd door vertegenwoordigers van ver.
eenigingen, wier leden zelf uientelers zijn.
In de Uienfederatie komt dus een krach
tige wisselwerking tusschen praktijk en
wetenschap tot uiting. Wanneer men dan
nog weet, dat nauw contact wordt onder
houden met het Departement van Land
bouw, dan begrijpt men, dat hier opbou
wend werk van groot formaat kon worden
verricht.
Voor de uitvoering van onderzoekingen
kon de Federatie gebruik maken van de
verschillende Rijksdiensten en -Instituten.
Dat heeft op het werk een goeden invloed
gehad. Zeker mag gezegd worden, dat de
arbeid van de Nederlandsche Uienfederatie
in deze 5 jaren een stevige basis heeft
gevormd, waarop de praktijk verder kan
ouwen.
De op te lossen vraagstukken.
Zooals de ingewijden wel weten, bestaat
er vrijwel steeds vraag naar uien. In het
kort komt het probleem, dat opgelost moet
worden dus eigenlijk hierop neer. dat men
moet trachten, zoo vroeg mogelijk met uien
aan de markt te komen, en tevens er
voor te zorgen, dat men in het voorjaar
met de late uien zoo lang mogelijk de
markt kan voorzien. Men moet trachten,
de periode, dat er geen Nederlandsche ui
aan de markt is. zoo kort mogelijk te
maken. Wanneer men er in kon slagen aan
deze eischen te voldoen, zou men daar
mede den uienverbouwers in Nederland
een belangrijken dienst bewezen hebben,
daar dan onze telers de voorziening van
de uienmarkt uit eigen verbouw voor het
overgroote deel in handen zouden hebben.
Uit het streven naar dit^doel kwam het
selectiewerk voort. Uit de bestaande uien-
soorten en door kruising is men er in ge
slaagd prima duurzame, zeer lang bevaar
bare uienrassen te selecteeren. Dit is dus
al een groote stap in de goede richting.
Daainaast kwam het onderzoek naar de
bewaringstechnlek, waarbij werd nagegaan
op welke wijze men het product zoo lang
mogelijk in zoo goed mogelijke conditie
kan houden, terwijl tussehentijdsche leve
ringen zoo min mogelijk verlies moeten
opleveren.
Koewei met dit onderzoek nog niet zulke
groote resultaten zijn bereikt, als met het
selectiewerk. mag toch verwacht worden,
dat voor de toekomst nog heel wat ver
beteringen in de bewaring kunnen worden
aangebracht, waaraan het werk van de
Uienfederatie niet vreemd zal zijn.
Dan was er het probleem van het belang
rijk vervroegen van den ulenoogst. Hiervoor
is een methode uitgewerkt, die geheel ge
reed is, om door de praktijk overgenomen
te worden. Hierbij gaat men uit van plant
uitjes, die in het voorgaande jaar door
dicht uitzaaien zijn gewonnen. Deze uitjes
worden op speciale wijze b(j hooge tempera
tuur (25(4 A 28 gr. Celsius) bewaard. Wan
neer deze uitjes worden uitgeplant, groeien
ze direct krachtig door en' zjjn zoodoende
pl.m. 2 maanden vroeger oogstbaar dan de
op gewone wijze geteelde uien.
Een opmerkelijk resultaat.
Men ziet, dat reeds belangrijke resultaten
bereikt zijn. Men weet, dat b(j de thans
nog geldende cultuurmethoden, de Neder
landsche uien van 15 September tot 15
Maart aan de markt zijn. Wanneer men
echter de juiste soorten verbouwt, en toe
past, wat omtrent de bewaring door de
onderzoekingen is gevonden, dan is zon
der kunstmatige korting mogelijk tot Mei
toe met Nederlandsche uien aan de markt
te komen, dus 1% maand langer dan tot
nu toe mogelijk was. Tevens kan men
door gebruikmaking van de nieuwe ver
vroegingsmethode reeds in Juli met nieuw
geoogst product aan de markt komen. De
periode, waarop geen Nederlandsch pro
duct beschikbaar is. kan zoodoende wor
den Ingekort van 6 maanden tot 'IV/. maand.
T>4 Uienfederatie heeft dus in de 5 jaren
van haar bestaan reeds heel veel nuttig
en voor den verbouwer rendabel werk ge
daan.
Het is in het bestek van dit artikel niet
mogelijk een uitvoerige bespreking te ge
ven van het werk van de N.U.F.. dat voor
de praktijk van zoo groote waarde is. Wij
hopen, zoo nu en dan echter op dit onder
werp terug te kunnen komen, teneinde ook
op dit gebied voorlichting te geven.
Nogmaals
De gezondheidsdienst
voor vee
Eenigen tijd geleden bespraken we in
ons wekelijksch overzicht reeds het
verslag van den gezondheidsdienst voor
vee van het afgeloopen boekjaar. Thans
willen wij nog een en ander mededeelen
over de op 27 Nov. j.l. gehouden jaar
vergadering.
Op deze vergadering heeft de heer P.
J. 't Hoofd, adjunct-directeur van het
Veeartsenijkundig Staatstoezicht een
belangrijke inleiding gehouden over
„perspectieven van de gezondheidsdien
sten". De heer 't Hoofd bepleitte de
omvorming van den gezondheidsdienst
voor vee, die tot dusver practisch een
provinciale t.b.c.-bestrijdingsvereeniging
is geweest, tot een completen gezond
heidsdienst voor vee, die zich dus ook
met andere ziekten zal dienen bezig te
houden. Zoo'n dienst behoort dan, aldus
spr., geleid te worden door een direc
teur-dierenarts en geadministreerd te
worden door eigen personeel. Een derge
lijke uitbouw van den reeds bestaanden
dienst zou thans zeer goed kunnen plaats
vinden aaar uit de gereserveerde melk-
gelden een belangrijke financieele
steun zou kunnen worden verstrekt.
We komen op deze belangrijke vraag
stukken in een volgend weekoverzicht
nog nader terug. Slechts over één ding
willen we nu reeds iets zeggen. Op de
vergadering in 1941 werd al bij meer
derheid van stemmen besloten tot de
benoeming van een directeur-dierenarts.
En in 1942 zijn met een bepaalden die
renarts ook reeds besprekingen gevoerd.
Zelfs was hem zijn benoeming al onge
veer toegezegd. Door „omstandigheden"
is het echter overgegaan en men kan
zich niet aan den indruk onttrekken, dat
deze omstandigheden gelegen waren in
het feit, dat de politieke overtuiging' van
enkele leden van het bestuur niet over
eenkwam met die van den te benoemen
dierenarts. In het weekoverzicht van
ongeveer een jaar geleden laakten wij
deze houding, waarbij de belangen onzer
Drentsche veehouders ondergeschikt
werden gemaakt aan de politieke belan
getjes van enkele menschen. Thans i<r
de kwestie opnieuw actueel. Wij zijn wei
benieuwd of de blik intusschen ook rui
mer geworden is.
H. S.
Ook de kleintjes tellen.
HET kan voorkomen, dat men op
een gegeven oogenblik een bepaald
bedrag te vorderen heeft en dat
de schuldenaar, zonder overigens een
geldige reden te hebbeft, dus zuiver uit
onwil, weigert te betalen.
Gaat het om kleine bedragen, zoo van
25 of 50 en misschien wel meer,
dan in men meestal huiverig om er
werk van te maken. En terecht. Om
zoo'n bedrag in rechten in te vorderen
was een kostbare geschiedenis. Men
probeerde het nog wel eens door mid
del van een deurwaarder, maar als
dat niet gelukte moest het een recht
zaak worden.
Bij kleine geldsommen wag d'e Kanton
rechter meestal de bevoegde rechter
en anders de Rechtbank. Het was riiet
alleen een kostbare, maar ook een lang
durige geschiedenis. Er moest een ad
vocaat aan te pas komen en daar het
verleenen van bijstand nu eenmaal nun
beroep is, behoort dat ook te worden
beloond. Die advocaat die dan tevens
procureur is. vertegenwoordigt dan den
schuldeischer in het proces. Het slot
is dan. dat er uiteindelijk een vonnis
komt, waarbij de schuldenaar tot beta
ling van een bepaald bedrag veroordeeld
wordt En naar aanleiding van dat
vonnis kan dan beslag worden gelegd.
Maar in dé meeste gevallen ging de
schuldeischer er financieel op achteruit,
hoewel hij zijn recht gekregen had.
Het was dus geen wonder, dat men in
vele gevallen de zaak maar liet zooals
zij was. Alleen als het grootere bedra
gen waren en het dus de moeite waard
was, ging men tot gerechtelijke invor
dering over.
Om het publiek hierin tegemoet te ko
men is het besluit van den Secretars-
Generaal van het Departement van
Justitie ter vergemakkelijking van de
inning van kleine vorderingen afgekon
digd. Volgeng dit besluit is het nu mo
gelijk geworden geldvorderingen op pen
zeer eenvoudige en goedkoope manier
binnen te krijgen.
Hoe men te werk moet gaan.
Een ieder, die krachtens een overeen
komst een geldsom van ten hoogste
vijfhonderd gulden te vorderen heeft,
kan den Kantonrechter, die naar óe
gewone regeling kennis van de zaak
zou moeten nemen, de uitvaardiging
van een dwangbevel verzoeken. Een
zoodanig verzoek kan slechts één schul
denaar betreffen en deze moet binnen
het Rijk woonachtig zijn.
De gang van zaken is nu deze. De
schuldeischer moet ter griffie van het
Kantongerecht, onder overlegging V3n
twee afschriften. een verzoekschrift
tot uitvaardiging van een dwangbevel
indienen. Dat verzoekschrift moet zoo
wel den naam, voornamen, het beroep
en de woonplaats van den schuldeischer
als van den schuldenaar bevatten.
Voorts moet het bedrag van de vor
dering er in worden vermeld met de
rente voorzoover daar aanspraak op
kan worden gemaakt. Ook moeten de
griffierechten, zoo deze verschuldigd zn'n,
vermeld worden. En tenslotte moet r.og
opgegeven worden de gronden, waarop
de vordering berust, zooals bijv. koop.
huur. enz. Voldoet het verzoekschrift
niet aan deze eischen. dan kan ze later
niet aangevuld of verbeterd worden,
maar wordt ze door den Kantonrechter
zonder meer terzijde gelegd. Wil men
dug van dit recht gebruik gaan maken,
dan dient men er voor te zorgen, dat
aan de door de wet gestelde eischen
voldaan wordt. Is de zaak in orde. dan
zendt de griffier één van de door hem
gewaarmerkte afschriften naar den
schuldenaar.
Verplichtingen van den schuldenaar.
Deze nu is verplicht binnen veertien
dagen na den dag der verzending van
het afschrift te antwoorden. Blijft het
antwoord achterwege, dan vaardigt de
Kantonrechter een bevelschrift uit,
tenzij hem het verzoekschrift onrecht
matig of ongegrond voorkomt. Dit
dwangbevel nu heeft de kracht van een
verstekvonnis en voor de tenuitvoer
legging staat het gelijk met de grosse
van een vonnis: m.a.w. de schuldeischer
kan op grond van het dwangbevel be
slag laten leggen. In dit geval is de
zaak dus al bijzonder vlug afgehandeld.
Nu kan het ook nog zijn, dat de schul
denaar wel tijdig bericht stuurt. Dat
bericht kan inhouden, dat hij m°t net
verzoekschrift accoord gaat. In dat
geval wordt de zaak afgehandeld als
hij met geantwoord heeft. Hij kan ech-
ter ook bezwaar maken. Het kan zim,
dat hij de schuld reeds betaald heeft,
of dat zij kleiner is dan in het ver
zoekschrift staat vermeld Komt den
Kantonrechter ö-at verweer niet onge
grond of onrechtmatig voor, dan ver
wijst hij de zaak naar de gewone
terechtzitting van zijn gerecht. De
schuldeischer kan dan nog en nij zal
dat doen. als hri zeker van zijn zaak is,
het verzoekschrift intrekken of even
tueel zijn vordering verminderen. On
danks 'de door den schuldenaar ge
maakte bezwaren kan de Kantonrech
ter de voorloopige tenuitvoerlegging van
het dwangbevel bevelen Hij kan even
wel eischen dat de schuldeischer Jan
zekerheid stelt. In het dwangbevel zelf
wordt van de voorloopige tenuitvoerleg
ging melding gemaakt. Voor den schuld
eiseher is er dus een zekere risico san
verbonden, n.l., dat hij de zaak oo de
terechtzitting verliest. Hij is daarom
ook verplicht op de terechtzitting te
verschijnen. Mocht hij de zaak verlie
zen. dan wordt hij ook in de kosten
van de tegenpartij veroordeeld. De
wetgever wil daardoor ongegrond inge
stelde verzoekschriften voorkomen. Dit
recht is een machtig middel om onwil
lige betalers op een gemakkelijke dia
nier te dwingen hun verplichtingen na
te komen en alg alles vast staat, is
men zeker, een bevelschrift uitgevaar
digd te krijgen. D.