KERSTMIS 1943
Nieuwjaar 1944
De Zeeuwsch-Vlaamsche vlasserij
SINT Nicolaas is voor de
meesten onzer kalm en
W& Pi rustig" of mogelijk met stille
trom voorbij gegaan. Op bet
platteland werd het Sinter
klaasfeest toch nooit zoo uit
bundig gevierd als in de stad, waar
eigenlijk iedereen tot koopen werd ge
nood, die van nabij de talrijke lichtrecla
mes en prachtige etalages aanschouwde.
Dit jaar werd slechts in weinig gezinnen
St. Nicolaas gevierd, alleen de kinderen
werden met een kleinigheid bedacht en
gelukkig gemaakt.
En zoo naderen we nu Kerstmis. Zou
Kerstmis Kerstfeest beteekenen. Zouden
we te midden van den grooten wereld
brand die ieder land en ieder volk -be
roert, nog lust hebben en gevoelen voor
Kerstfeestviering.
Kerstfeest, dat juist valt in deze donkere
droefgeestige Decembermaand. Eenzaam
en verlaten liggen onze boerenhofsteden.
Grauw, dor en kaal liggen onze uitge
strekte landerijen. De regen en wind
vlagen gieren om onze woningen. Triest
en somber ligt het aardrijk voor ons in
zijn winterslaap. Verscheidene dagen
was alles gehuld in een dichten nevel.
Maar boven dit alles uit en door alles
heen, straalt, als symbool van belofte
voor de toekomst: Kerstmis ons tegen.
Kerstfeest, geen feest van uitbundige
vreugde, maar een feest van bezinning.
Bezinning, en tevens met een rijke en
schoone belofte van Nieuw Leven.
Geboorte,
O, welk een schoone belofte. Welk een
rijke gave schonk God aan alle men
schen door de geboorte van Zijn Zoon.
Laten we daarom Kerstfeest vieren niet
in uitgelaten vroolijkheid maar kalm en
eenvoudig. In vele gevallen zal zelfs de
kerstboom, die met zijn talrijke kaars
jes als glinsterend sterrelicht onze huis
kamers in gloed zette, ontbreken. Laat
het ondanks dat bovenal Kerstfeest in
!öns hart mogen wezen. Laat ons met
onze gedachten verwijlen aan de kribbe
te Bethlehem, en laten we het mooie
oude Kerstverhaal lezen, dat hoe oud
ook, ons steeds weer nieuw in de ooren
klinkt. Laten we ook eens denken aan
de talrijke behoeftige Nederlanders, ook
aan de families die niet bij elkaar zijn
met de Kerstdagen omdat vader of zoon
aan het front staat of elders te werk
werd gesteld. Schenk hun uw Kerstgave
wanneer ge kunt.
Het nieuwe jaar in zicht.
Zoo spoedt 't jaar 1943 weer ten einde,
een jaar van veel zorg en veel werk, ook
van de landvrouwen is dit jaar veel ge-
eischt. Veel hebben we moeten doen,
maar we namen deze taak blijmoedig op
onze schouders in het bewustzijn, dat
het hard ja zeer hard noodig was, dat
ook wij onze beste krachten inspanden
voor de voedselvoorziening van ons volk.
Wij deden het in het bewustzijn dat er
nog zoovelen zijn, die het moeilijker en
zwaarder hebben dan wij.
1943 bracht veel zorg en leed in duizen
den gezinnen. Het is onze plicht elkaar
ter zijde te staan en te helpen zoo veel
dit in ons vermogen ligt.
Velen hebben ook in 1943 hun tijd ver
beuzeld met gepraat, geroddel, gelaster
en ander ziekelijk gedoe, 't Is net of
ze ziende blind en hoorende doof zijn.
We moeten ze eigenlijk beklagen om hun
zielig en nutteloos gekanker. Zien en
hooren ze dan niets en begrijpen ze dan
niets van het machtig en groot wereld
gebeuren? Verstaan en begrijpen ze niet
wat communisme beteekent? Het com
munisme moet en zal vernietigd worden
of Europa zal geen dageraad meer zien.
In Oost-Europa staat een muur van sol
daten en de bodem der oneindige steppe
wordt gedrenkt met het beste bloed der
Germaansche zonen, waaronder ook vele
boeren.
Europa heeft een dergelijke worsteling
nöoit gekend. Welk een geweldige strijd
wcrdt er gestreden om het zijn of niet
zijn van ons werelddeel
Hoe klein en armzalig zijn ze toch de
stakkers die in zoo'n grooten tijd waar
in alles op het spel staat, hun tijd ver
doen in saboteeren en ander minder
waardig gedoe, maar ja ze hebben een
maal het verkeerde pad ingeslagen en
het zou hun schande zijn terug te kee-
ren en toch zullen ze eens moeten.
Het ware te wenschen dat zij in 1944
de kracht en den moed vonden om met
ons op te trekken en zoo eensgezind te
werken aan een flinke organisatie van
Landvrouwen.
Laten wij hopen dat de aloude boeren-
geest van levenslust en levensblijdschap
voor ons allen bewaard en behouden
moge blijven ook in deze zware tijden.
Zoq wensch ik U allen een gezegend
Kerstfeest en een goed 1944.
MARG. v. d HOEK.
Vroeg in het voorjaar heerschte er
een groote drukte in den zijarm
van het kanaal TemeuzenGent. Vanaf
de kleine ophaalbrug tot aan de Axel-
sche Sassing lagen de talrijke schepen
dicht opeen gemeerd.
Ze kwamen uit tal van plaatsen in ons
land en bijna alle scheepstypen waren
vertegenwoordigd, er waren stoere
kloeke tjalken, sierlijke slanke klippers
en moderne motorschepen, onder een
rijke verscheidenheid van vormen en
lijnen, maar in één opzicht waren ze
alle gelijk, want elk schip was een drij
vende hoog opgeladen vlasmfjt.
Wagens reden af en aan en namen de
lading over en voerden die naar het
binnenland. Zoo duurde dat wekenlang
aaneen. Ledige schepen vertrokken, ge
laden liepen binnen en onophoudelijk
dokkerden de wagens over de wegen
die naar de grensstrook loopen. Daar
in de streek rondom Koewacht St. Jan
steen en Heikant is het centrum van
de Zeeuwsch-Vlaamsche vlasindustrie,
die wel niet zoo uitgebreid is als in
Belgisch Vlaanderen, maar toch aan
honderden menschen een bestaan biedt.
Ofschoon ons gewest, als voorpost van
't Vlaamsche land en door de Schelde
gescheiden van het overige Nederland,
feitelijk meer Vlaamsch georiënteerd
moest zijn, heeft de ontwikkeling van
den landbouw zich meer bij het Noor
den dan bij het Zuiden aangesloten.
Vandaar dat de vlasteelt in den loop
der tijden, in tegenstelling met Vlaan
deren, waar ze al eeuwenlang een be
langrijke plaats inneemt, sterk achter
uit ging, en wel niet uitstierf, maaj
toch van geen beteekenis meer was.
Onder invloed van verschillende omstan
digheden, kwam de vla sserij in de laat
ste jaren langzaam tot opleving, maar
door de concurrentie van de machtige
Vlaamsche industrieën, die onder gun
stiger voorwaarden werkten, werd de
Boerengeriefhout
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
met het geriefhout (bijv. omheinings-
palen) zeer zuinig moet worden om
gegaan.
Er zal n.l. niet in voldoende mate gerief,
hout beschikbaar kunnen worden gesteld,
omdat zeer veel paalhout noodig is voor
de mijnen.
Behandel uw hout met een verduurza
mend preparaat, bijv. Wolmanzout. De
duurzaamheid wordt daardoor veel groo-
ter en daardoor kan ook de vraag naar
geriefhout minder worden.
Hak niet te vlug hout kapot voor kachel
hout, wanneer het voor een bepaald doel
niet meer geschikt is, kan het wellicht
nog gebruikt worden voor een ander doel,
waar niet zooveel eischen aan het hout
worden gesteld.
Hun, die absoluut geriefhout noodig heb
ben, wordt aangeraden zich zoo spoedig
mogelijk met hun handelaar in verbin
ding te stellen.
Te lang wachten zal zeker tot teleur
stelling leiden.
Daarom nogmaals: „Wees zuinig met
uw hout".
nauwelijks ontloken bloei verstikt en
alleen door het ingrijpen der regeering
bleef de vlascultuur behouden.
Naast den vlasverbouvv is het voorname
lijk de vlasbewerking die zooveel werk
medebrengt en daar ons gewest het
product niet in die mate oplevert, als
voor het geregeld in bedrijf zijn noodig
is, wordt het van elders en vooral uit
de Noordelijke provincies aangevoerd
en in de verscheidene kleine bedrijven,
alsmede enkele fabrieken van formaat
verwerkt.
De echte vlassers, dat zijn zij die ge
heel en al hun bestaan vinden in de
cultuur, werken een geheel jaar door,
terwijl voor den kleinen man en land
bouwer pas na het beëindigen van de
werkzaamheden op het land, zoo rond
Slachtmaand het seizoen begint.
In de vlasstreek
Zoo gauw men Axel in de Zuidelijke
richting is gepasseerd en na enkele kilo
meters links afslaat, bemerkt men al
spoedig dat het hier een geheele andere
streek van ons gewest is, een streek
met een geheel apart karakter, de
streek van de vlasnijverheid.
Overal staan de typisch langwerpige
vlasmijten en vlasoppers, op de erfjes
langs de smalle veldwegjes en bij de
kleine huizekens.
Men ziet hier niets anders dan vlas
mijten, schilderachtig gelegen doenink-
jes en hoeven en nog eens vlasmijten.
Dat is het vlas dat van het voorjaar
is aangevoerd, en nu wacht op de be
werking.
Momenteel is er nog maar alleen drukte
op de vlasakkers waar het rijpe gewas
door vele nijvere handen wordt getrok-
en op schranken gezet, waar het door
de zon gestoofd goudbruin narijpt.
Tegenwoordig wordt er uitsluitend wit-
bloei gezaaid, het oude blauw-bloei is
verdwenen, daar de kwaliteit wel goed,
maar de opbrengst niet zoo groot was.
Er heerscht nu echter niet alleen be
drijvigheid op de vlasakkers maar ook
op ieder' daartoe geschikt terrein, dat
geheel bedekt is met de in lagen uit
gespreide harde vlasstengels, die aldus
blootgesteld worden aan de weersge
steldheid en nu en dan door middel
van lange gebogen stokken gekeerd
worden.
Deze manier om de stengels broos te
maken heet dauwroot en vindt bijna
algemeen toepassing.
Alvorens men met het roten begint
moet men het vlas eerst van het zaad
ontdoen. Dit geschiedt met een repel
machine en gaat met het noodige lawaai
gepaard, ratelend en stampend breken
de kloppers de zaadbollen, zoodat zaad
en kaf naar alle kanten vliegt.
Vroeger gebeurde het dorschen of „boo
ten" zooals men het in sommige deelen
van ons gewest noemde, met de hand,
een zwaar werk, een heelen dag ston
den de arbeiders in gebukte houding
met de korte houten hamers te kloppen,
steeds in een regelmatige cadans.
Ook het roten deed men op een heel
andere manier, in plaats van de dauw-
root of „bleeken" stopte men het vlas
in diepe waterputten, waarvan het wa
ter langzamerhand een bruine kleur
kreeg en voor ander gebruik niet meer
kon dienen.
Het was eveneens een zwaar werk,
daar de arbeiders vaak tot aan het mid
del in het water stonden om het vlas
te behandelen en velen hebben bij dit
natte werk heel wat van hun gezond
heid ingeboet.
Allang is deze roting afgeschaft en
geheel vervangen door de dauwroot
die voornamelijk door de kleine vlassers
wordt aangewend.
Op de groote bedrijven past men sedert
enkele jaren weer een ander procédé
toe, namelijk de warmwaterroot, die
nog beter voldoet.
Het aldus te behandelen vlas stapelt
men in bakken, waarvan enkele met
een inhoud van 60 M3. en zet het dan
onder koud water dat verwarmd wordt
tot 15 graden.
Na 14 a 15 uur is het vlas, zooals men
het in vlastermen noemt, ontloogd, de
pectinelaag tusschen den bast en vezel
is onder invloed van bacteriën aan
getast. Men laat nu het water weg
vloeien en doet 'er ander op en ver-
verscht dit tweemaal per dag, waarbij
de temperatuur met heet water van 75
graden wordt opgevoerd tot 35 graden.
In twee dagen is het proces afgeloopen
en het vlas volledig geroot, dan zet
men het op het veld in zgn. kapelletjes
en schudt het geregeld uit, zoodat het
na een droogtijd van pl.m. 5 dagen ge
reed is voor de volgende bewerking.
Zoo'n partij warm geroot vlas verspreidt
een tyypischen zuren geur.
Als het roten afgeloopen is wordt het
vlas weer in busseltjes gebonden en
naar de brakelmachine gebracht, waar
de knarsende raderen, den brozen bast
breken en pletten.
Nu moeten de gekneusde stengels nog
een laatste bewerking ondergaan, en
wel het zwingelen, waar de zwingel-
machine met haar gierende vliegwielen
de vezels van alle bastresten en on
gerechtigheden ontdoet.
Zoo is dan eindelijk de grondstof voor
onze linnenindustrie gewonnen, soepele
linnen vezels, die in wollige plakken
opgestapeld, getuigen van de kunst en
kennis van onze vlassers.
De vlasserij is een mooi vak, dat van
zijn beoefenaren niet alleen liefde en
toewijding eischt, maar bovendien een
grondige studie en kennis, want het is
niet alleen een kunst om een zuiver en
veel opbrengend product te telen maar
ook om er de fijnste en soepelste en
glanzendste vezel uit te winnen.
Zeer zeker gaat de vlasindustrie in
Zeeuwsch-Vlaanderen in den nieuwen
tijd, een goede toekomst tegemoet en
zal evenals in Vlaanderen een belang
rijke plaats innemen.
Een bloeiende vlasnijverheid is van zeer
groot belang, daar er vele honderden
menschen het geheele jaar door een be
hoorlijk bestaan in vinden.
A. COCQUYT.
(Teekening van den schrijver)