c Wat moet gedaan worden Zijn onze bedrijven geschikt voor goed koop en intensief beheer? 1 2 Van een leeren koffer Mts, geachte lezer. Dat wordt het niet. Ik weet er niets van, wat erin zat, hij is niet in beslag genomen of gestolen, hij is ook niet losgegaan ten aanschouwe van een pu bliek, dat daardoor kennis maken kon met de zonden van zijn bezitter. Neen, werkelijk, het wordt niet het verhaal van den koffer eens zwarten handelaars. Ik geef het graag toe, het zou dan een aardig verhaal kunnen worden, want de verboden vrucht smaakt nu een maal zoet, al zit ie in een koffer, waar je alleen maar over hoort vertellen. Maar zie, onze koffer was, ik zou haast zeggen, van ie hoogen kom-af om een zoo algemeene rol te moeten spelen als die van een alledaagsch smokkel- voertuig. Natuurlijk: smokkelen komt tegenwoordig voor in de beste kringen. Daaraan zult u net zoomin twijfelen als ik het doe. Ik begin echter altijd graag met het beste tc veronderstellen en daarom u*il ik onzen n-offer niet misschien on gerechtvaardigd beschuldigen. Dat deen wij, menschen, mekaar al ge noeg! Deze koffer van kom-a) mag overigens mijnentwege een inhoud gehad hebben om van te water tanden. Ja zeker, geachte lezer, U hebt gelijk- We draaien er niet langer om heen en ik ga V maar ineens vertellen van hoe hoocen kom-af het nuttige voor werp wel was Het waseen Engelsche koffer, ec.<i echt-Engelsche koffer, meneer, zoo degelijk en tegelijk zoo fin, weet U! het ging zoo: we zaten in een trein. We aten een sneedje brood, we koch ten ergens op een stat'on een stukje koek en we deelden, zooals dat hoort met v^lksgeuooten onder mekaar, zoon' beetje samen. Daar kwam van den schuin tegenover ons neergevleiden heer een weder dienst op: een sigaartje van den oxiden tijd of een sigaret, nog van uit Ameri ka. naar keuze. De heer deed daarmee ceii goeden zet, want naast ons en dus recht tegenover hem. vingerde een lieve oude dame in een laschje. En ze zei l t onzen rookerij-leveran cier: nou menc r. als u dan Ameri kaantic weggeeft, dan heb ik nog iets vco- iT Kijkt U hem maar coed aan d:* :.c een zeldzaamheid hoor. Een et .e (volgde sigarettenmerk). Zelf nog over het water meegebracht! En de meneer werd beschonken met een ouwerw -t-chen reus van een sigaret e t hij was er zoo vereerd mee, dat ie 'm als een heilig teeken in zijn koker berg en suikertjeszoetjes vroeg: - wat vind ik dat heerlijk mevrouivtje; maar mag ;k U één vriendelijk ver zoek doen? Meemt u mij niet kwalijk, dat ik deze bewaar voor vanavond na de,: eten? Zoodat ik er werkelijk alles vun genieten k"n? De Landstand in Zeeland Redactie-adres: Zeestr, 69. Den Haag, Telef. 115754. l'itgave: Uitgeverij „Volk Bodem", Postbus 281. Den Haag. Advertenties: Losse plaat sing 25 ct. per m m., in alle edities 75 ct. p. m.m. Abonnementen: Voor niet- leden van den Ned. Land stand f 5.— per jaar of f 1.25 per 3 maanden. Alle briefwisseling oetref- fende exploitatie, adv. en abonn., aan postbus 281 Den Haag, Tel. 11.65.8" Er ontspon zich een gesprek toen op deze manier het ijs gebroken werd en de medereizigers bleken door de wol geverfde trekkers door de wereld te zijn, edeltrekkers dan. Plutocraten hee- ten dezulken geloof ik tegemvoordig. Wij leerden van hen, dat de bolsje wieken geen bolsjewieken meer zijn en allang kapitalisten werden, dat de Russische volksziel fijner besnaard is dan de onze, en dat er een godsdienstig leven is, dat in vele, zeer vele duizen den van kerken welig staat te bloeien. Zij wisten dat precies, want ze reisden in Rusland oooi eenige jaren. Verder was de heer er var* overtuigd, dat kat ten in nood rare sprongen kunnen doen en dat daarom Londen wel eens hevig plat gegooid zou kunnen worden. Toen vroegen wij, hoezeer de katten van meneer Churchill en meneer Roo sevelt dan wel in nood zouden moeten verkeeren, gezien de platgooiersspron- qen van dien kant- We kregen geen antivoord maar raak ten in een debat over oude en nieuwe verschijnselen, waarvoor de heer toch wel belangstelling had. Dat doet er nu verder trou wens niet toe. De dame van die aller fijnste sigaret moest er tenslotte op een tusschenstation uit. En toen kwam de koffer voor 'en dag. Wij hielpen de dame en "eikten haar de koffer aan. En op den treeplank zei ze zéér beschaafd: ja meneer, dit is een keffer, hè? Echt Engelsch, zoo fijn en zoo 'degelijk? Ik heb, ,ien met mijn vriend en reisgenoot in lang niet zoo smakelijk gelachen als om dezen geadelden koffer, die thuis vast wel bij het vrouwtje slapen magzoo verliefd is zij op zijn Engelsche ras. En toch: wat speet het me dat het inensch pas zoo echt fijn over aen rug dorst te kriebelen toen zij aop het perron stond en wij nog tn den alweer doorrijdende trein. Ik had haar zoo graag eens gevraagd of in die echt degelijke koffers mis schien in den loop der eeuwen al die bij elkaar gestolen rijkdommen der Britsche plutocratie vervoerd waren. De schatten van onze bezittingen als Ceylon e.a., de kostbaarheden van de Afrik- boerenvrouwen, die zij in de con centratiekampen lieten sterven, en de boterhammen die zij tot den huidigen dag toe onthouden aan de stumpers van- eigen kinderen uit de sloppen van Londen. En of in deze echt fijne koffers de lords en de ladys onze boter en onze bacon en onze kaas naar hun picnics lieten dragen, terwijl hun eigen en onze boeren mochten crepeeren van zorg en armoe. En of misschien onze Engelsche vorsten en ministers in zid- ke koffers ons geld meenamen in de Meidagen van '40, geld. waarvoor wij nu bommen weerom krijge. Ja, of misschien ook die echt j>ie bom metjes van Hamburg en Berlijn, die hoogbeschaafde phosphordingetjes, U weet wie, die zulk degelijk werk doen, of die ook allemaal in zulke koffers. Laat ik er over zwijgen. Enkel dit nog: waar komen we terecht, als we zouden ivorden overgeleverd, wederom overge leverd aan het regentendom van zul ke kwezels van voornamen huize? Ach, we zouden heel wat minder fijne, maar wel echt-Engelsche koffers te pakken krijgen, wij, die op echt Engelsche manier in den oorlog gejaagd werden n.i op echt-Engelsche manier begoo cheld te zijn- Het lot wilde, dat ik denzelfden aug De Afdeeling Arbeidsbescherming meldt: Nog teveel komt ue. voor, dat werkgevers zich uij ziekte of on geval van een arbeider, niet vol doende rekenschap geven van de noodzakelijkheid eener juiste aan gifte hiervan bij het juiste or gaan. Vertraging in de aan de betrokkenen en ongenoegen tusschen boer en arbeider zijn hiervan dikwijls het gevolg. Zelfs komt het voor, dat werkgevers, die voor de wettelijke verzekering van hun personeel zijn aangeslo ten bij een Bedrijfsvereeniging, toch aangifte doen bij de Rijks verzekeringsbank. Ook het omge keerde doet zich voor. Laat daarom iedere werkgever bij ziekte of ongeval van een arbei der altijd letten op: le. Is het een ziektegeval of een ongeval 2e. Moet aangifte gedaan worden bij den Raad van Arbeid, c.q. Rijksverzekeringsbank of bij een Bedrijfsvereenigmg 3e. Is het betreffende aangifte formulier wel juist ingevuld Als aan deze drie punten voldoen de aandacht wordt geschonken, kan men ervan overtuigd zijn, dat de uitkeering niet op zich zal ïaten wachten en worden or.noo- dige teleurstelling en ergernis voorkomen. nog een boterham mee-at uit het scha* mele trommeltje van een Drentschen boer, met wien ik een samenkomst bij woonde. En van echt degelijk gespro kenD. v. d. B. E'IGENLIJK is het niet mogelijk op 1 deze vraag één antwoord te ge ven Er komen in ons land zooveel verschillende bedrijfsvormen voor, cat men niet kan zeggen, of alle be drijven geschikt zijn voor een goed koop en intensief beheer, ja dan neen. Er zijn vele groote en middelgroote bedrijven, die één aaneengesloten geheel vormen, en zoodoende de mo gelijkheid bieden, het. bedrijf goéd- loop en intensief te beheeren. Ook onder de kleinere bedrijven zijn er heel wat, die hun grond dicht rond om hun bedrijfsgebouwen hebben liggen. Maar daarnaast zijn er vooral in de streken, waar veel kleinbedrijf voor komt, heel wat boeren, die niet bij hun land wonen, of d^e een groot deel van hun land in kleine stukken verspreid hebben liggen over de heele gemeente, of wel in aangren zende gemeenten. Veelal is dat in den loop der tijden zoo gegroeid. De oorspronkelijke be drijven zijn bij de vererving, soms vele malen achter elkaar, danig ver- si.ipperd. Wilden de zoons van een boer ook een bedrijf beginnen, dan werden de verschillende perceelen in stukken verde.eld, en eder kreeg zijn part van elk perceel. Daarbij werd dan op een ander punt weer eens een stuk land ontgonnen, zoodat men tenslotte kwam tot de toestand, dat één bedrijf van 6 a 7 ha zijn grond soms wel op 15 of 20 verschillende pjaatsen had liggen. Een dergelijk bedrijf moet noodge dwongen wel duurder produceeren dan een bedrijf van dezelfde grootte^ waarvan de grond aaneengesloten ligt of in twee of 3 perceelen is verdeeld. In de eerste plaats fiat er ontzaglijk veel tijd verloren met het heen en weer rijden en loopen tusschen de verschillende perceeltjes i:i het bedrijf. Ten tweede kan op dergelijke kleine stukjes grond de bewerking niet zoo goed zijn als op giootere akkers. Voor goed ploegwerk voor werken met zaaimachine en v. ledmachine, enz. zijn die kleine stukjes grond ongeschikt. Veelal ook deugt de afwater ng in z?o'n gebied met honderden kleine perceeltjes niet, omdat het onmogelijk is alle betrokken boeren er toe te brengen, de afwatering door het graven va.i goede waterloopen in orde te bren gen. Want vaak zijn die perceeltjes zoo smal, dat bij het graven van een flinke waterloop, een groot deel van een perceel verdwijnen zou. De betrokken eigenaar moet daar na tuurlijk niets van hebben. Voor de welvaart van de betrokken streek is deze toestand steeds fnui kend geweest. „Maar," kan men zeggen, „dat moeten aie boeren zelf weten". Misschien, dat men er zich vioeger met zoo'n gezegde vanaf kon maken, thans toch zeiler niet meer. Het welzijn van ons geheele volk is ni' in zoodanige mate afhankelijk van het productiepen van onzen landbouw, dat we ons niet de luxe kunnen permitteeren, belangrijke oppervlakten bouw- en weiland er op na te houden, die lagere op brengst. geven, dan mogelijk is. De arbeidsinzet, de weermachtswer- ken, kortom het feit, dat er bijna overal gebrek aan arbeidskrachten is, zijn er oorzaak van. ^at ook in den landbouw de voorziening met ar beidskrachten heel wat moeilijker is dan vroeger. Van het paardenmateriaal heeft menige boer een deel moeten af staan. In een sterk versnipperd be drijf, zal de factor tijdverlies en extra veel paardewerk dus thans nog steeds sterker inwerken cp de uit oefening van het bedrijf dan voor den oorlog. De moeilijkheden zuilen ongetwijfeld eerder greater gewor den zijn dan minder. Des te meer komt nu duidelijk naar voren, dat de gemeenschap tot taak heeft, verbetering te brengen in den verkeerden toestand, waar de boeren ieder voor zichzelf niet tot oplossing kunnen komen. In overlag met de betrokkenen, zal de Overheid hier verbetering van de bedrijf stoestan- den moetep zien te bereiken. De Ruilverkavelingswet Deze wet maakt het mogelij k: een eind te maken aan de versnippering der bedrijven, en het betrokken ge bied om te vormen tot een streek, waar een veel hoogere productie wordt verkregen dan vroeger. Wanneer slechts enkele inwonende boeren een aanvang daartoe indie nen, kan reeds van Overheidswege een plan tot ruilverkaveling worden opgesteld. Is dat plan jereed, dan kan dit aan alle betrokkenen wor den voorgelegd, en kan op een ver gadering bij voldoende meerderheid van stemmen het ruil verkavelin Ka plan voor uitvoering worden aange nomen De uitvoering. Vanzelfsprekend is bet opstellen van een ruilverkavelingsplan niet iets, dat zoo maar in korten tnd klaar is. Daar zit heel wat aan vrst. Over het geheele betrokken geb ed moet de grond beoordeeld worden. Want er dient voor gezorgd te wor den. dat ieder in plaats van zijn- vele kleine perceeltjes, één of en kele grootere perceelen teruskrijefc, c.ie gemiddeld in kwalueit gelijk zijn aan wat hij vroeger had. Verder zal veelal een goed afwate ringsstelsel moeten worden ontwor pen met daarnaast eer. wegenstelsel, zoodat de cultuurtoestand zoo goed mogelijk wordt en alle perceelen over goede wegen te bereiken zijn. Men zal wellicht denken dat de boe ren na de ruilverkaveling minder land over hebben dan te voren, om dat er heel wat oppervlakte wordt ingenomen door slooten, grootere waterloopen en wegen. Het 'tegendeel is echter eerder het geval. Bij den ouden toestand waren er vaak zoo veel kleine slootjes, en zooveel smal lere en breedere weggetjes en paden in gebruik, dat daardoor veel meer oppervlakte werd ingenomen, dag. bij de nieuwe indeeling noodig is. Zoodoende levert een goed ruilver kavelingsplan voor de betrokken boeren altijd voordeel op. Evenveel land, maar veel beter bereikbaar, ig veel betere cultuurtoestand, en veel geschikter voor rationeele bewerking. Door ruilverkaveling naar betere be drijf stoestanden en hoogere pro ductie Dat is zeker een leuze, die in vele streken van ons land in toe passing gebracht dient te worden, MAAS.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2