PROEFVELDVERSLAGEN De teelt van StailllJOOlieil Klompenrepara tie- cursiis A De strijd tegen den wintervlinder Cheimatobia brumata Verbreiding In Nederland worden de meeste stam- boonen geteeld in het Zuid-Westen des lands. Men heeft uit dit feit wel de conclusie getrokken dat dit gewas dus blijkbaar de voorkeur geeft aan zeeklei en op lichte gronden minder goed zou gedijen. Deze gevolgtrekking is waarschijnlijk fout, want ook op goede zand- en dalgronden geven stam- boonen een goeden oogst. De kans op afvriezen in een voorjaar met late strenge nachtvorsten is echter in het Oosten des lands grooter dan in het Westen en op lichte gronden (vooral als deze sterk humushoudend zijn) groo ter dan op kleigronden. Verder vragen stamboonen vrij veel kali en fosforzuur en ook dit kan er toe hebben bijgedra gen, dat de teelt zich van ouds meer op de zeeklei concentreerde. Op goede vochthoudende zandgronden met een normaal humusgehaltc en doel matige bemesting gedijt dit gewas uit stekend, mits dc ph. niet te laag is. Waar bieten goed voort willen, daar mag men ook een goede ontwikkeling van stamboonen verwachten Overigens stelt het eene ras nog wat lager eischen dan het andere. /aaien en zaaitijd De beste zaaitijd valt einde April of in het eerst van Mei, al naar grond en weersomstandigheden dit vroeger of later toelaten. Uit vrees voor de nacht vorsten wordt nogal eens aan den laten kant gezaaid, en 't gebeurt ook Wel. dat vroeger gezaaide boonen afvriezen err later gezaaide niet. Het omgekeerde is echter ook mogelijk. Zoo herinneren we ons, dat eenige jaren geleden een nachtvorst van 17 op 18 Juli vele laat gezaaide stamboonen deed sneuvelen, terwijl de vroeger gezaaide, die op dat tijdstip wat meer blad had den gevormd, niet zooveel leden. En bij laat zaaien rijpen de boonen vaak niet op tijd af en g -eft het oogsten grooter moeilijkheden De afstanden dienen teiteiijk by ver schillende rassen niet gelijk te worden genomen, daar net eene tas forscher planten vormt dan het andeie. Rassen als de Friesche woudboon. de Salland- sche gele en sommige soorten Kievits- boonen moeten daarom dichter worden gepoot darr rassen, zooals de Asser witte, de Groninger gele en de Ceka. Meestal teelt men op bosjes, zoodat on geveer zaden h\j elkaar worden genoot. Gemiddeld kan men dan de bosjes op afstanden van 40 50 cm poten. De teelt in bosjes maakt het schoffelen ge makkelijker dan bij iijenteelt, waar de boonen op de rij 10 cm. van elkaar ko men en bij wat wind gaan de rijen enkelingen gauwer op zij liggen, dan met bosjes het geval is De^ opbreng sten zijn by be'de teeltwijzen ongeveer gelijk. De grond dient vroeg bewerkt te zijn. Bemesting De bemesting met kali en fosforzuur moet niet lager zijn dan bij rogge, liever zelfs iets ruimer; de stikstofgift dient ongeveer half zoo groot te zijn als by rogge. Geeft men vroegtijdig wat goed verteerbaren stalmest, dan toont het gewas zich daarvoor dankbaar. Rassen Het aantal rassen is groot. Het meest bekend zijn rassen als de Noord-Hol- landsche bruine boon, de Aka. de Beka, de Ceka en de Groninger Gele. Op den proeftuin van de R.L.W.fcL te Assen bleken minder algemeen bekende rassen niet minder goed te bevallen. Betref fende de daar in 1943 genomen proeven laten we hieronder een staatje volgen. Het oogsten Dit geschiedt, zoodra de boonen een groot deel van het blad hebben laten vallen. Het samenbinden tot kleine bos jes en nadrogen onder een kapschuur of op zolder is voor klune oppervlakten de aangewezen methode. Voor wat groptere oppervlakten kan men na.drogen aan tollen of tutters; de eerste methode be viel ons bij het vorig jaar genomen proeven het hest. Een tol wordt opgezet rondom een stevig tolhout van 3 meter lengte dat flink stevig in den grond is geslagen en afgedekt met een stvoo- kapie. Op die wijze drogen ze goed na en kunnen ni^t inregenen. Oe opbrengsten ,e v'eiiioudingsgetalien stellen ons in staat om elk boonenras een cijfer te geven voor opbrengst en ook voor de grootte der zaden. Van de hierboven genoemde rassen zijn dan de hoogste cijfers behaald door de Asser witte stamboon en de Drentsche donkerbruine, zoodat het zekei noodig zal zijn, deze rassen nader te beproeven. Wat de kwaliteit der boonen betreft, kan worden opgemerkt dat- deze van alle rassen goed was, behalve van de witte stamboon C.B., waarvan naar schatting 1/3 deel der opbrengst be stond uit slechte en miskleurige zaden. Proefvelden in Drenthe e.o. In 1913 werd een groot aantal boonen proefvelden zoo eenvoudig mogelijk op gezet. Hierbij werd echter veel tegen stand ondervonden, doordat van enkele rassen zeer slecht zaaizaad werd ver kregen. Dit gold in het by zonder voor de Inks, en in iets mindere mate voor de .Groninger gele. Een partijtje Gro ninger gele, op uen proeftuin der R.L. W.S. te Assen gewonnon, was echter van uitstekende kwaliteit, en hetzelfde geldt voor het zaaizaad van Aka, Beka ei. Noord-Hollandsche bruine. Van ruim 50 proefvelden werden gegevens ver kregen. Het volgende staatje geeft de g-middelde opbrengsten per are in kg.: Opbreng sten Gewl-ht van 100 zaden 3 r J eJ Jtf bo 3 M aJ.S jl b0 c - so O. -3 1 Friesche wouciboon 36.15 91 41 i»4 2 Groninget gele 37.37 94 60 G 3 Sail gele 29.52 74 31 58 4 Asser witte st b. 41.34 104 63 'J8 5 Witte stamb C.B 39.15 99 40 62 6. Dikke Geld. Kievit 31.80 80 63 li) 7 Inka Kievit 31.5(1 80 57 s» 8. Kievit Tubergen 35.11 89 48 75 9 Drentsche donk.br. 39 6(5 100 64 1 H) 11. Noord "ril bruine 36. - 91 44 69 11 \kr» 35.79 90 10 61» O) vochth zandgrond 20.8 '25.3 '23.3 31.3 33.4 Op drogen zandgrond 23 7 24.7 21.- 24.1 '24 4 Gemidd. van alle proefvelden 27 4 24.1 22.9 28.4 28 9 ln de gemiddelde uitkomsten zijn ook de resultaten verwerkt van eenige proef velden op dalgrond. Zooals werd opge merkt, komen de opbrengsten van Gro ninger gele en Inka hier wa* te laat uit. dor r het slechtere zaad. I)e premiekeuringen van 1 'i>- jarige hengsten en merries in Zeeland (Vervolg van pag. 3) Merrien kleine maat: 1. Rozet v. Blaauwe Hoeve door Clairon v. Hooghuis van C. v Hoeve te Groecie. Sterk, typisch met beste beenen. Uit dezelfde moeder kweekte deze jonge fokker hiermede /.yn derde preuiiemerrie. Liever zagen wij No. 2 iSeliy van Kiiem- hilde door Marcus v. Clairon uit de extra fokkende Kriemhilde de Malecote van G. v. Hal te St. Kruis. Deze moeder was door haar eigenaar met haar producten ter op luistering opgesteld. Terecht had deze col lectie veel bekijks Kriemhilde is nu drachtig van janus tn Frederica van Gebrs. David te Sluiskil Nelly is een uitsteKend diepe merrie, been- werk kon nog correcter zijn. 3. Meia van Bakkeresdam door Willy van G J v. d. Vijver te VVaterlancikerkje, beste grove merrie, sterk gebouwd. 4. Dora van 't Paviljoen, eveneens door Willy van G. Modde te Oostburg, grof en typisch, kon meet geblokt zijn. 5. Meta v. Groede door CL Huognuis van iz. Becu Jr. te Groede. Minder dan de vorige maar z(j mocht er ooit nog best zyn. ovenals verschillende. Mede door de beste product m van Clairon v Hooghuis kwamen de fokkers uit dze anders wat stille streek uitstekend voor den dag. Zoo lcomt de liefhebberij er vanzelf in. Volgden nog 17 bekroonden. Hiermede eindigde deze mooie keuring- Zeeuivsch Vlaanderen. We vermeldden reeds, dat Zeeuwaoh Vlaan deren van do ruim 800 aangiften er 000 voor zyn rekening nam. De deelname wus er dus enorm De belangstelling was even eens goed on er heerschte ondanks den druk der tyden een gezellige paardenlief- bebberssfeer Bovendien hebben de .belde doelen Oost en West steeds veel attentie voor elkan ders lokresultaten. Dat de keuringen alzoo interessant waren, spreekt haast vanzelf. Toch hadden we bi Oostburg waar het gros dor W.Z. Vlaam- sche paarden komt liever wat positievere lcoppaarden gezien. De doorsnee kwaliteit was er wel goed, -al in de merriën. A - .T'ELl'KOKF\ KI.D. Bei den heer J. W. Romeyn te Ouworkerlc zyn proeven genomen met aardappelen. Kassen: Eigenheimer. Roode Star, Furore, Koopman s Blauwe. Zeemvsche Bonte, Koopmans Bonte en van Haerlngen. Grondsoort: lichte klei Yoorvrueht; tarwe met klaver. Bemesting: 375 kg. kas en 250 kg K40 pot .ha Aantal par: 3, elk van 0,9 are I'otermaal: 28/35. l'ootdatum: 31 Maart. Opkomst: 't eerste Z. Bonte op 3 Mol. ver volgons Eigenh. 5 Mei, Koopm. BI. en Koopm. Bonte 7 Mei, Roode Star 8 Mei, v. Haeiingen 10 Mei en Furore 12 Mei. Ontwikkeling: Eigenh. groeide het snelst en v. Haeiingen het langzaamst. Dit laat ste ras leed nok het meest van de droogte, terwijl Eigenh. en Roode Star er het minst, van te ïyden hadden. Ook Z. Bonte, Koop- mans Bonte en ICoopm. Blauwe ondervon den den nadeellgen invloed van het lang durige droge weer. Ziekten: Tegen Phytophthora werd drie maal gespoten met Koper Bayer. Alleen de Zw. Bonte had In het loof cenlgermate van de ziekte te lijden. Verder kwamen zeer sporadisch bladrol en mozaïek voor bij Eigenh., Koopm. Bl, Koopm. Bonte en Z. Bonte, terwyl de overige rassen gezond hieven. Kupen't eerst Koopm. BL en Bonte, en Z. Bonte, vervolgens v. Haeringen en Eigenh. en 't laatst Furore en Roode Star. Gerooid: 24 Sept. ZOMKltG KRSTI'ROEFV KLO. Op het land- bouwproefbedryf te Wilhelmlnadorp zijn ten slotte nog proeven genomen met zo- mergei st Rassen: Kenia, Mansh. 28 ryige, Peragis (Saxonia), Lago, Bethgea und Oelzes XIII, Freya, Mahndorfer Victoria. Haisa, Dom burger Hells Franken. Dornb. 4 ryige en Bigo. Grondsoort: lichte klei. oorvrucht: voe- dirbie'on. Bemesting: 200 kg. kas per ha. Aantal par: 4, elk van 0.77 are. Zaaulutuin: 3 Maart; doch Dornb. H. Fran ken en Dornb. 4 rijige pas op 13 Maart, doordat het zaaizaad niet eerder arriveer de. Rijenafstand24 cm. Zaaizaad hoe veelheid: Bigo 90. Kenia en Haisa 100; Peragis 105; Freya 110; Dornb. H. Fra nken en Dornb. 4 rijige 115; La go 120; Mansh 2 ryige en Mahnd. Victo.ia 125 kg. per ha. OpkomstOp 29 Maart stonden vrywel alle rassen boven, uitgezonderd de twee Domburgers, die ong. 4 dagen late kwa men Over 't geheel was do 4e par wat tra ger b|j het opkomen dan do andere par. Ontwikkeling: Deze was over 't algemeen zeer goed. De eerste par groeide het zwaarst, terwijl de moeste rassen van de 4e par. aanmerkelijk lichter stonden dan op de andere par. Mahnd. Victoria bleef lang over den grond kruipen. In nar: 't Eerst Lago en Mahnd. Victoria op 1 Juni. 't laatst Dornb. 4 r|jige en Bigo resp. op 10 en 11 Juni. '/'ekton. In de eerste helft van Juni wer- (L a alle rassen in meerdere of mindere male door roest aangetast. Op 12 Juni ont vingen zo een cijfer voor die ziekteaan tasting; 10 bet eekent geen roest aanwezig. Zoo kregen Tjrgo en Dornbb. LI. Franken 4; B. und O. 0.5; Kenia Peragis, Peragis, Froya on Haisa (5; Mahnd. Victoria en Manh. 2 "ijige 7; Bigo en Dornb 4 rijige .8 Dit laatste ras werd echter op 't eind van Juni nog in hevige mate aangetast, zoadat Manlv 2 rijige en vooral P-; •-< »r het minst van te lijden hadden. Verder k.vnin in Kenia en Haisa in sterke mate stuif brand voor, wat minder in Bigo en Mahnd. Victoria en nog minder in de ove rige rassen. 1.migte en stevigheid van het stroo: Freva 90; Kenia. Lago, B. und O en Haisa lót); Mahnd Victoria 100 Peragis en Dornb. H. Franken 110; Bigo en Dornb. 4 rijige 115; Mansh. 2 rijige 125 cm. Voor de stevigheid van 't stroo werden de volgende cijfers gegevenDornb. II. Franken 3; B. und O. en Bigo 5ia; Peragis' en Haïsa 6; Mansh. 2 rijige en Freya 7; Kenia en Lago 8; Mahnd. Victoria en Dornb. 4 rijige 9/ Rijpen: 20 Juli Mahn. Victoria; 21 juli B. en Dornb. H. Franken; 22 Juli Peragis, Freya, Lago en Haïsa; 23 Juli Kenia; 2(5 Juli Manh. 2 (jrige en Bigo; 30 Juli Dornb. 4 ryige. Opmerking: Manh. 2 ryige had vooral in de le par wat van vogelschade te lijden, terwijl by Bigo wat zaadverlies door den wind werd veroorzaakt. Kwaliteit van het zand: Hiervoor werden de volgende cijfers gegeven: Dornb.b H. Franken en Dornb, 4 rijige 3; Bigo en Mahnd. Victoria (5; B. und O. 7; Kenia. Peragis, Lago, Freya en Haisa 8; Mansh. 2 rijige 9 Donderdag 9 Dcccmuci j 1. werd door den Neder! Landstand in Zeeland in'Schut tershof te Goes, weer een cursus gehou den voor het repareeren van klompen, volgens systeem de Groot Er was hiervoor een behoorlijke belang stelling, vooral uit de dorpen van de eilanden Dhr. de Groot heeft hierin de werkwijze van zyn systeem uiteengezel, waarvoor hy gebruik maakt van de kopshouten zool. Het hout voor deze zool, alsook voor de hak, wordt zonder toewijzingen beschik baar gesteld aan de personen die inge schreven worden voor het gebruik maken van het systeem Groot. Verder wordt er voor gebruikt de knurietlijmpoeder en het z.g. verharder. Met deze eenvoudige middelen, mits zij op de juiste wijze gebruikt worden, wordt een klomo verkregen met nieuwe zool en hak v.-'at niets aan af te wijzen is. Niet al' i do de klomo zyn oude slijt- vorm, dus de gemakkelijke loophouding, behoudt, iri is verder onmogelijk dat zool of hak loslaat, zoo goed zijn de eigen schappen urn kaurletlym en verharder. Niet alleen worden zolen en hakken ge legd op klompen die versleten zyn, ook nieuwe klo npen die gebroken of gescheurd zijn, of klompen waar een gat in is, wor den volledig hersteld. Wat het ook is; een scheur in de klomp, een stuk uit de hiel, ofwel de kap er heelemaal af, het doet niets ter zake, a.l deze breuken worden duurzaam in orde gebracht. Het klinkt voor buitenstaanders misschien ongelooflijk en toch is het waar. Dat blijkt niet alleen uit de woorden van dhr. Gro.it, die het systeem ook zelf toe past. het bliikt ook uit de verklaringen van de m esehen, die het systeem ge bruiken vror hun klanten. Ook gaten die gesleten zijn in de zool of aan den neus, het wordt alles prima in orde gemaakt en gedicht Worden by andere systemen de klompen erg zwaar om te dragen, hier is dat. niet zoo, daar het een lichte zool is die ge bruikt wordt met een minstens even langen levensduur als de zware zooi. Ook de kosten liggen hier heel wat lager dan by anderen, daar "nier het opplak ken van zool en hak slechts ƒ1.20 kost voor man3klompen. Het is werkelijk' een uitkomst in dezen tyd, nu èn schoenen ön klompen zoo uiterst moeilijk te bemachtigen zyn. Tijder:, den cursus meldden zich weer 5 personen aan die klompen willen gaan repareeren volgens dit systeem, terwijl eenige anderen er nog over moesten be raadslagen. De personen in onze provincie die nu vol gens systeem Groot werken, willen we hier nog hij publiceeren 8. Maartensdijk: C. G. Bentschap, Knook; Oud-Voss teerT. m. Hagen, A 7; Scher- penisseP van Driel, KerkstraatSt. Annaland: Gebr. Soeters, Ring 850: Jan Soeters. Ring 450; Jac. Th. Kurvink, Voorstraat A 59; Ouwerkerk: D. Meerman, Ring 102- Zlerikzee: S. de Vlieger. Kin- derenstraat B 413; J. van Velthove, Prov. Straatweg; Kerkwerve: C. v. d. Burg, K 8(5; Sehnrendyke: D. OlreeNieuwer- kerk: J F. Tieleman; Brouwershaven: Jac. v d Sluis, Kerkslop; Bruinisse: A. M. Jumelet. Kerkstraat B 304; Oosterland: Gebrs. 8 en J Meerman; Nieuwdorp; W. F. Modd&l'kreekeOostkapelle: K. Fran- cke en T'n Dorpstraat 23: Hontenisse; P. VerhageZuiddorpe: F. L. Moerdyk, Nw weg 81; Philippine: F. HaorsHoek: J. A. van 't Hof; Waarde: Gebrs, Alle- wijn Krabbsndyke: J. v. d. SandeKloet, Yerseke: J. C, Wavei-yn; 's-H. Aronds- kerke: T. de Ruiter, Dorpsstraat; 's-Heer- Hendt iksk'nderenLI. Romeijn; Borssele: P. Mel's, Monsterweg 17: SerooskerkeL. J. de Wolf, Noordweg; Souburg: P. Jon- gepier. Braamstraat; Arnemuiden: P. Boone, Ln meerweg C 71; Bt eskens: L, T. Vergouw», v Kluifstraat 35; Kortgene: P. M. Fnuwonea, Voorstraat 162; Coiyns- plaatC. T. J. Mouthaan, Voorstraat A 54. I ET ls maar een onaanzienlijk insect, die wintervlinder. Den naam vlinder 1 verdient het eigenlijk nauwelijks: het mannetje, dat een paar centimeter groot is, heeft ten minste nog een paar mis vormde grijsbruine, onduidelijk geteekende vleugels, maar het wijfje heeft heelemaal niets: alleen nog maar een paar vleugel stompjes. Vliegen kan het daarmee niet. Het kan alleen maar tegen den stam op klauteren en eieren leggen. En daarmee begint voor den fruitteler de ellende. Want de wijfjes van den wintervlinder leggen elk 200 A 300 eieren, waaruit nog al vraat zuchtige larven ontstaan. Vooral op kersen richten die soms groote schade aan. maar ook peren, pruimen, appels en zelfs bessen hebben er van te lijnen De larven komen in het voorjaar uit. als de knoppen beginnen te barsten. Zij vreten zich in de knoppen in; zijn zij daarbij niet te sterk in aantal, dan loopt de knop nog uit; anders zullen zich geen bloemen of jonge blaadjes vertoonen. De vreterij gaat door tot midden in den zomer. In ernstige gevallen is de boom dan na genoeg kaal. De larven laten zich. voldaan over hun werk, aan een dun draadje om laag zakken en verpoppen zich zoo om streeks eind Juni ln het gras of in den grond. Daar blijven ze zitten tot in het najaar de eerste koude nachten komen; de mannetjes zyn er het eerst by om voor den dag te komen. Enkele dagen later vol gen ook de wyfjes; die klauteren langs den stam omhoog. Zij worden feestelijk inge haald door de mannetjes en beginnen dan al gauw met het leggen van haar eieren, die klein, ovaal en bleekgroen zyn, maar allengs van kleur veranderen, eerst wor den ze roodachtig en in het voorjaar B.) I. uiyden van een parosiet gaat het al net als met den strijd tegen een monschelyken vyand: men zoekt zijn zwakste zjide en tast hem daar aan. De zwakke zijde bij den wintervlinder is het wyfje, dar niet vliegen kan en dus ge dwongen is tegen den stam omhoog te klauteren. De wintervlinder kan doeltref fend bestreden worden door het aanbren gen van lijmbanden even boven den grond, 12 tot 14 cm breed en gemaakt van asl'alt- papier of geprepareerd papier. Bij hun nachteiyken tocht omhoog raken de wijfjes hierop verzeild, zonder los te kunnen. Men wacht met het uitsmeren van de lijm tot de eerste mannetjes verschijnenin den loop van den winter wordt er eens nieuwe kleefstof op gesmeerd en ten slotte wordt de band geheel verwilderd De lijmband. die hier ongeveer ln 1920 in de mode kwam, heeft nuttig werk gedaan, maar thans is in verband met de omstan digheden, niet voldoende kleefstof beschik baar. Voorheen konden de lijmbanden kant en klaar worden afgeleverd; thans moeten de gebruikers zelf voor papier en touw zorgen en de lym op het papier uitstrijken. Het is niet mogelijk de lijm direct op den boom uit te smeren, hierdoor lijdt de boom schade. Er is gelukkig nog een andere bestrijdingswijze, zoodat wij niet volkomen afhankelijk zijn van de lijmbanden. De eieren van den wintervlinder worden door een zorgvuldige, royale bespuiting met een der nieuwe boomkleurstoffen. vrywel alle gedood De beste resultaten krijgt men bij een winterbespuiting in de vroege voor- garsmaanden. De Plantenziektenkundlge lenst deelt mede, dat het aantal eieren, na de winterbespuiting gelegd, maar zeer gering is zoodat met een goed uitgevoerde winterbespuiting haast afdoend tegen den wintervlinder kan worden opgetreden, zoo dat het niet meer zoo noodzakelijk is om lymbanden aan te leggen. G.D.L.M.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6