J
iPT'Jun^ fWA u^iTTM %'WBP
2ShÉ^i^A,fciSI ill
ZEELAND
ÊM1
M
ilf
liSIS?!
R
Ife.
GOES
2e Jaargang No. 51 en 52
Vrijdag 24 December 1943
W*
m
"J y
Md a l
.■SSt
IIP'"
W/t..: ^5
Indrukken en Gedachten
XLV.
O, Heer/ laat nog lang uw
[vertroostend gezicht
Mijn weg en mijn leven besiralen;
O, leer mij dat lied, dat bezielt en
[Verlicht
Of troost in den boezem doet
- [dalen
"Schenk mij dat geloof en die
[kracht en dien moed,
Die strijdend maar zingend
[uw Kemel begroet.
De Genestet.
OG scheiden ons, ter
wijl wij dit schrijven,
enkele dagen van
Midwinter, slechts een
week van Kerstmis en nog even
langer van de jaarwisseling. Aan
gezien het de laatste keer in 1943
zal zijn dat dit weekblad ter
perse gaat, wenschen wij even te
vertoeven bij hetgeen is geweest,
om dan daardoor gesterkt de
toekomst in te blikken.
Gelijk een film rollen de gebeur
tenissen op het terrein waar wij
hier mee te maken hebben, aan
ons geestesoog voorbij. Het eene
feit sloeg de groeven dieper in
ons geheugen dan het andere;
ook zijn er voorvallen geweest,
die onder het wiel van den Tijd
tot gruis zijn verpletterd
Opgaan, blinken en verzinken,
zoo reien zich de jaren aaneen,
zoo is het menschenleven. Bij
het overstapje van verzinken
naar opgaan staat de mijlpaal
van de wende, van de jaarwisse
ling, schittert het Licht over de
duisternis! Durven wij terug te
zien op den in het bijna voorbije
jaar afgelegden levensweg? Zijn
we voor ons geweten verantwoord,
als nagegaan wordt wat wij heb-
»i ilill
ben gepresteerd in ons werk,
maar ook met betrekking tot de
verhouding tot anderen? Deze
laatste dagen van het jaar geven
ruimschoots gelegenheid dat te
overdenken. En dan zal het dik
wijls voorkomen dat er een in
nerlijke ontevredenheid over ons
komt, een gewetenswroeging
over hetgeen we verkeerd deden
of over dat wat we nalieten te
doen. Daar is een kort regeltje,
dat veel waarheid bevat. Het
heet:
Krijgt u geen werk, dat u 't liefste
[doet,
Doe dan met liefde wat u moet!
Hebben wij daar allen wel aan
gedacht?
Natuurlijk, er is veel geweest,
dat ons niet beviel. Hoe kan het
ook anders na vier jaren oorlog.
Telkens wordt de last op onze
schouders zwaarder. Daar zijn
huisgenooten die elders te werk
zijn gesteld, ver van den huiselij-
ken haard, ver van hetgeen hun
hier dierbaar is, ver van het boe
renwerk, waarbij ze noode gemist
kunnen worden. Daar zijn ande
re huisgenooten die uit eigen
overtuiging naar de wijde verten
van het Oosten zijn getrokken
om den maagdelijken bodem in
het Russische land te doen be
werken ter verhooging van de
productie aan volksvoedsel in
Duitschland, hetgeen ook ons
volk ten goede komt. Tenslotte
zijn daar degenen uit onze rijen,
die de consequentie aanvaard
hebben en met de wapens in de
hand helpen verhinderen dat al
les wat hier aan cultuur en be
schaving is opgebouwd, door de
bolsjewistische stoomwals zal
tW\\W
worden vernietigd. Ongetwijfeld
zijn er tienduizenden gezinnen
waaraan mannen of zoons ont
breken op het moment dat de
wende zich voltrekt, maar ook
op den Kerstmorgen en op Oude
jaarsavond zullen ze niet temid
den der hunnen vertoeven. In
het eene gezin voelt men dat nog
sterker dan in het andere. Er
zijn huisgenooten vertrokken,
die nimmer zullen terugkeeren.
Zij deden hun soldatenplieht of
zij werden tegelijk met onschul
dige vrouwen en kinderen, door
Engelsche of Amerikaansche
bomscherven vermoord. Ook zijn
er vele families, die huis en hof
door de oorlogsomstandigheden
vaarwel moesten zeggen. Zoo
ontstond er in 1943 wederom
veel leed. De barensweeën van
een nieuwen tiid werden nog
heviger gevoeld dan voorheen.
We herdenken allen, die uit de
rijen van onzen boeren-, tuinders-
er visschersstand zijn weggeval
len. Zij zullen sterker dan ooit,
in deze dagen in onze rijen voort
leven.
En wij denken daarbij aan hen
die elders in Europa, vrijwillig
of gedwongen, hun arbeidskrach
ten geven, waardoor de Bolsje
wistische beer zal kunnen wor
den verpletterd.
Mogen wij allen dan nog eens
nalezen het levenslied dat den
grooten dichter De Genestet uit
de pen vloeide en dat wij in den
aanhef van dit artikel plaatsten.
Zoo ploegt de boer voort, óók in
deze zware tijden. Niemand beter
dan hij weet dat na deze don
kere dagen, wederom het voor
jaar zal komen, dat daarop den
m
w
M